R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
T V V O O R A F :
Angstdroom over oud worden
MARGOT ENGELEN
In de korte televisefilm die het RO-theater maakte van 'Bericht uit de bezemkast' in samenwerking met de Humanistische Omroep, speelt een te jonge Anita Menist een oude mevrouw ('Ik leun aan'), ruim over de negentig, die haar been breekt en in een ziekenhuis terecht komt. Weg onafhankelijkheid. Weg eigen dagindeling en privé-genietinkjes. Gelaten geeft de vrouw zich over aan de afwezigheid van haar eigen spulletjes en haar vertrouwde consumpties. Maar bij het medisch personeel houdt alle gelatenheid of verdraagzaamheid op. Vonne van der Meer maakte van de artsen en begeleiders een ware horror-cast. Zij stellen, vanuit een mistig gehouden belichting, merkwaardige vragen ('Vindt u uw leven wel de moeite waard?') en verbinden aan elke achteloze opmerking, zelfs die over het weer, de meest onrustbarende conclusies: ,,Niet alles is toch even grijs voor u, hè mevrouw? Of ... wel?'' De oude vrouw, die wel erg vief is voor boven de negentig en de kijkers vrijwel voortdurend in monoloog rechtstreeks in de ogen kijkt en in de oren spreekt (de spanning tussen haar de de medici gaat daardoor haast verloren), wordt na een week of twee opgezocht door de directrice van haar bejaardencomplex (Geert de Jong, keurig, vriendelijk en niet om omheen te komen). Of ze haar kamers even wil afstaan aan een mevrouw die op het laatste nippertje de gezamenlijke zelfgekozen dood met haar man niet aankon. Met haar vriendelijke goedvinden snijdt de oude mevrouw zelf de weg terug naar huis af en levert zich over aan de, zoals de schrijfster ons wil doen geloven, onvermijdelijke regie van een ziekenhuis. Of ze nu geen levensprikkel meer hebben of slechts een gebroken been. Oud = fout, daar helpt geen moedertje-lief aan. In het als 'absurdistisch sprookje' gekwalificeerde stuk van het RO-theater en Van der Meer is het een kindje-lief dat helpt. Niet een van haar kinderen die trouw op bezoek komen, vooral als de medische staf hen oproept, die snoepen lijdzaam van koffie met cake alsof de uitvaart al ophanden is. Nee, de schrijfster laste een reddend engeltje in in de vorm van een doodgeboren baby van de vrouw, die op dreigende momenten haar rimpelige babyhandje op de oude-vrouwenarm legt. Het engeltje redt de vrouw op het ogenblik dat het oudje, murw gekletst door weeë medici en premature stervensbegeleiders, haar eigen euthanasie goedkeurt. De begeleider (Leopold Witte): ,,We hebben de indruk dat u steeds angstiger wordt. Door Het Moment almaar uit te stellen wordt u steeds banger... voor de dood. Als u niet kunt beslissen, doen wij het voor u, in uw slaap. U hoeft alleen maar te zeggen wanneer u dood wilt. Bijvoorbeeld, deze herfst.'' De oude mevrouw: ,,Wat is er mooier dan langzaam in je slaap wegglijden - hij heeft gelijk! Alles is beter dan alleen.'' Voor cynici jegens de medische stand onder de kijkers is het reddende engeltje van Vonne van der Meer wel even slikken. Een andere zwakheid van het stuk is de geringe subtiliteit in deze regie - de oude mevrouw dendert regelrecht op haar verschrikkelijk en onverdiend lot af. Niettemin is het geheel op momenten angstwekkend, herkenbaar en zuur. Het absurdistische sprookje 'over oud worden in een tijd waarin dat eigenlijk niet meer mag' is niet alleen voor rijke Haagse bejaarde dames een akelig realistische angstdroom. Het stuk is minder geschikt voor kijksters boven de 70. Behalve als zij de voorstelling tot het einde uitzitten.
Bericht uit de bezemkast, Ned.1, 22.12-22.48u.
|
NRC Webpagina's
9 JULI 1997
|
Bovenkant pagina |