K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
De Sterren
Antonie Kamerling
Door HANS BEEREKAMP Het stormachtige applaus dat sommige sterren in Cannes bij het betreden van de festivaltrappen ten deel valt, stelt de buitenlandse bezoeker voor een raadsel. Wie mag dat in hemelsnaam zijn? De omroepster van TV Monte Carlo! Mondiale sterren zijn tegenwoordig bijna per definitie van huis uit Engelstalig. Binnen Europa blijkt beeldroem steeds moeilijker te exporteren. In Duitsland, Frankrijk en Italië bestaat bijvoorbeeld een compleet 'star system' van beroemdheden uit lokale filmhits, die niemand buiten het eigen taalgebied nog kent: een Til Schweiger, een Vanessa Paradis, een Valerio Mastandrea. In Nederland worden te weinig speelfilms gemaakt om sterren te kunnen laten voldoen aan de eerste vereiste van hun status: min of meer constante verschijning in beeld. De vorige sterrengeneratie (Monique van de Ven, Renee Soutendijk, Jeroen Krabbé, Thom Hoffman) zoekt dan ook steeds vaker emplooi in andere sectoren, terwijl hun eveneens over aanzienlijke acteercapaciteiten beschikkende opvolgers (Kim van Kooten, Tamar van den Dop) nog maar net komen kijken. De roddelbladen en wanden van tienerkamers móéten gevuld, dus storten de paparazzi zich bij een Nederlandse filmpremière gretig op sterren van wie de grachtengordel nog nooit gehoord heeft. Ferri Somogyi, Winston Gerschtanowitz, Paul Groot, Bettina Berger, Guusje Nederhorst en Katja Schuurman zijn tenminste elke dag zichtbaar, op de televisie in soap-series als Goede tijden, slechte tijden, Goudkust en Onderweg naar morgen. Een enkeling waagt de overstap naar het witte doek, zoals Antonie Kamerling (Arnhem, 25 augustus 1966). Ook al verdween hij al vijf jaar geleden, aan het einde van het tweede seizoen, uit Goede tijden, slechte tijden en speelde hij hoofdrollen in minstens vier lange speelfilms, het soap-imago zal Kamerling nog lange tijd achtervolgen. Dat is niet helemaal terecht: in het ensemble van All Stars is Kamerling een goede middenmoter, lang niet zo beroerd als Danny de Munk en Daphne Deckers, niet zo goed als Peter Paul Muller en Thomas Acda. Hij redt het minder door acteursintelligentie dan door laconiek charisma. Dit is zijn beste rol tot nu toe, ook al omdat het type van een verliefde nietsnut hem beter ligt dan dat van een depressief schrijver (De kleine blonde dood) of een begenadigd concertpianist met overmatige moederbinding (het Belgische Lisa). Passieve rollen, al twee keer als prooi van een oudere al dan niet expliciete homoseksueel (Suite 16, het tv-drama Respect), komen vanzelf naar hem toe. De stelling dat acteurs door hun ampele ervaring in snel en slordig gemaakte soap-series rijp worden voor het grotere werk, lijkt in principe niet juist. Uitzonderingen zijn denkbaar, maar als Kamerling en zijn uit dezelfde serie afkomstige vriendin Isa Hoes inderdaad, zoals zij zeggen, een tijdje naar Hollywood gaan, wacht hen daar vermoedelijk een teleurstelling. Kamerlings fysiek van blond haar en blauwe ogen zouden hem geschikt kunnen maken voor een schurkencarrière à la Rutger Hauer, maar voor slechterik ontbreekt hem ten enen male de benodigde hardheid, voor ironische hartenbreker, in de trant van River Phoenix of zelfs Chris O'Donnell, de charme.
|
NRC Webpagina's
30 APRIL 1997
|
Bovenkant pagina |