K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
Winnaar Cinekid belicht tweedeling
Kijk ik vlieg
Door PIETER STEINZ
Niet alleen omdat het verhaal van de vriendschap tussen een arm en een rijk meisje elegant gefilmd en goed geacteerd was, maar ook omdat de regisseuse (en scenarioschrijfster) Vibeke Gad inventief speelde met de archetypen van de jeugdcinema: van dierenliefde en conflicten met onbegrijpende volwassenen tot spannende wedstrijden en liefdes op het eerste gezicht. Je zou Kijk ik vlieg geëngageerd kunnen noemen, want de motor van de plot is de kloof tussen rijk en arm, die al aan het begin van de film blijkt uit de ligging van de huizen van de hoofdpersonen: de villa van de ouders van de rijke Christina tegen de top van een heuvel, de kakelbonte bouwval van het arme gezin van Maj Britt aan de voet. De hartsvriendschap van de twee meisjes wordt bedreigd wanneer de werkloze vader van Maj Britt een aantal door hem gefokte duiven verkoopt aan de moeder van Christina, die ze opdient tijdens een zakendiner van haar man. Hoewel Christina weigert haar kluifjes op te eten, wordt ze door Maj Britt in de ban gedaan als 'duiveneetster'; de breuk wordt pas weer gelijmd wanneer de meisjes samen een gewonde postduif oplappen en africhten voor een belangrijke wedstrijd. De tweedeling van de maatschappij, kennelijk ook in Denemarken groeiende, wordt in Kijk ik vlieg niet opzichtig aan de orde gesteld, maar evenmin verdoezeld. De film heeft ook geen onverdeeld happy ending; de postduivenrace mag dan gewonnen worden, het maakt Maj Britt er niet rijker op en kan Christina niet behoeden voor een ander ongeluk. Waarmee niet gezegd is dat Kijk ik vlieg een sombere indruk maakt. De toon is over het algemeen licht, met genoeg eigenwijze vaders en onberekenbare dieren om de film spannend en een beetje grappig te houden. Geschikt voor iedereen die oud genoeg is om de ondertitels te kunnen lezen - al moet de oplettende kijker een aantal hinderlijke spelfouten voor lief nemen.
|
NRC Webpagina's
30 APRIL 1997
|
Bovenkant pagina |