U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Brand Volendam

Nieuws

Achtergrond

Links

Volendam kopieert Zweeds model van hulpverlening aan brandslachtoffers

Samen verder


Volendammers willen geen hulp, zeker niet van buitenstaanders. Rond de slachtoffers van de cafébrand wordt naar Zweeds voorbeeld een netwerk van dorpsgenoten gespannen. 'Over een half jaar wil ik weer lachende koppies zien. '

Jannetje Koelewijn

Twee politieagenten houden tussen zich in een oude man overeind. Zijn ogen zijn wijd open, zijn mond schreeuwt zonder geluid. Hij kijkt naar een metershoge muur, bovenin zijn smalle ramen. Daar komt rook uit. Om hem heen lopen brandweermannen met in hun armen de slappe lichamen van tien, twintig, dertig jongens en meisjes. Het lichaam van zijn dochter is er niet bij. Zijn dochter is binnen.

"Hier begint ons werk", zegt Lars Lilled. Hij kijkt naar de mensen om hem heen. Ze zijn stil, ze staren naar het televisietoestel. Lars Lilled drukt op de afstandsbediening en laat de scène nog een keer zien. "Deze man heb ik wel honderd keer bij me gehad," zegt hij. "Hij kon er niet mee leven dat zijn dochter was verbrand. Maar hij kon er ook niet mee leven dat deze beelden over de hele wereld waren uitgezonden. Iedereen had hem gezien in zijn totale ontreddering."

De mensen om hem heen zuchten. Ze komen uit Nederland, ze zijn psychiater, verzekeraar, GG&GD-directeur, directeur van de thuiszorg, directeur van het club- en buurthuiswerk, projectcoördinator van het ministerie van VWS. Ze zitten aan de blankhouten tafels van de Beredskapsenheten van Göteborg in Zweden, het centrum voor rampen en noodtoestanden. Ze willen horen wat Göteborg heeft gedaan na de grote discotheekbrand, oktober 1998. Ze willen leren wat zij kunnen doen na de cafébrand van Volendam.

Het is vrijdagmiddag 16 februari, een halfuur na de lunch. (Witbrood met garnalen, krab en zalm, water en bier zonder alcohol.) De wethouder en de rector van het Don Bosco College in Volendam zijn naar een school in de buurt om met vier meisjes te praten die de discobrand hebben overleefd. De anderen zitten bij elkaar om 'ervaringen uit te wisselen'. Lars Lilled heeft met viltstift who is a victim op het bord geschreven, en costs, en the right to receive support versus the right to support. Het recht om hulp te krijgen tegenover het recht om hulp te geven. Het gesprek zal straks, als right to support aan de beurt is, nog een beetje pijnlijk worden. Maar nu is het, voor het eerst die dag, vooral onderdrukt emotioneel. Lars Lilled laat beelden zien van de discotheek zoals die nu is en van de uitstalling van memorabilia op het parkeerterrein. Vanmorgen vroeg zijn de Nederlanders er zelf geweest. Ze waren gegrepen door de foto's van de drieënzestig overleden jongens en meisjes, van de plastic bloemen, de knuffelbeertjes, de ingelijste briefjes.

Lars Lilled is voor de gemeente Göteborg de coördinator van alle hulpverlening na de discotheekbrand. Hij heeft er, bijna tweeënhalf jaar later, nog steeds een dagtaak aan. Negen dagen na de cafébrand in Volendam kwam hij samen met Claes Lind naar Nederland. Claes Lind is het hoofd van de psychologen van het universiteitsziekenhuis van Göteborg. Lilled en Lind waren gebeld door een bevriende psychologe uit Denemarken die weer was gebeld door een bevriende psycholoog uit Purmerend. Ze waren meteen in het vliegtuig gestapt. Twee jonge mannen op snelle schoenen en met overhemden zonder stropdas. Ze spraken zo goed Engels dat de wethouder die in Volendam verantwoordelijk is voor de hulp, Martijn Smit, er onzeker van werd. Wie had ook ooit kunnen denken dat Volendam nog eens te maken zou krijgen met de gevolgen van een paar aangestoken sterretjes onder de kerstversiering in een café vol jongens en meisjes van vijftien, twintig jaar. Hij was geschokt door de aanblik van de slachtoffers die hij was gaan opzoeken in de ziekenhuizen. En nu kreeg hij, net een jaar wethouder in Edam-Volendam met zevenentwintigduizend inwoners, ook nog te maken met twee geroutineerde professionals uit een stad in Zweden met bijna de omvang van Amsterdam.

Maar Martijn Smit, PvdA, jonger dan Lilled en Lund, in zijn oor een gaatje zonder ringetje, vroeger milieu-ambtenaar en nu bijna jurist (zijn scriptie is net af), vond dat de Zweden 'een verhaal' hadden waar ze in Volendam 'iets mee konden'. De Zweden hadden rond alle slachtoffers van de discotheekbrand 'netwerken' gemaakt van leraren van scholen, sportinstructeurs, huisartsen, jongerenwerkers, vrienden en vriendinnen. Zoiets moesten ze in Volendam ook hebben. Martijn Smit, de enige niet-Volendammer in het college van B&W van Edam-Volendam, wist wat het grootste probleem bij de hulp aan de Volendammers zou worden. Volendammers willen geen hulp, zeker niet van buitenstaanders. Volendammers willen alles zelf doen.

Bingoavond

Matty Hakvoort, psychiater en stafvoorzitter in De Heel, het ziekenhuis in Zaandam, had dat ook bedacht. Hij woont op Marken, maar hij kent de Volendammers goed. Zijn vader had een scheepswerf in Monnickendam, een paar kilometer naar het zuiden. De timmermannen kwamen uit Volendam, de dienstmeisjes ook. Volendammers bij hem in het ziekenhuis, weet Matty Hakvoort, hebben altijd iets ernstigs. Anders waren ze nooit gekomen. Zand erover, doorgaan. Zo zou het nu ook wel weer gaan, dacht hij.

De nacht van de brand was hij meteen naar het ziekenhuis gereden. Hij had het nieuws gehoord op de autoradio. Hij was gaan rondbellen voor ouders die hun dochter kwijt waren. Ze bleek op de intensive care van de Vrije Universiteit te liggen. De volgende dag was hij gaan bellen met zijn collega's van de Riagg en van andere ziekenhuizen. Hij merkte dat er weinig algemene kennis was over hulp na rampen. De Bijlmer was anders, Enschede was anders, Volendam zou zeker anders zijn. Hij was blij geweest toen de Zweden kwamen.

Matty Hakvoort, grote bos grijsbruin haar, spijkerbroek en stevige laarzen, organiseerde daarna samen met wethouder Martijn Smit en Jaap Schilder, de directeur van het club- en buurthuiswerk Pius X, een avond in het Don Bosco College. "Kom op", had Jaap Schilder gezegd. "De beuk erin. We kunnen niet blijven praten." Jaap Schilder is de enige Volendammer in de groep die de hulp aan de Volendamse slachtoffers volgens het Zweedse model aan het opzetten is. Op die avond in het Don Bosco College meldden zich honderden Volendamse vrijwilligers die graag supporter wilden worden van de slachtoffers. Informeel hulp geven onder begeleiding van coaches die weer worden begeleid door professionals en die bij elkaar worden gebracht door makelaars. Jaap Schilder, afgestudeerd als psycholoog, is al weken bezig om de organisatie onder te brengen in een model. Bij de lunch in de Beredskapsenheten laat hij een vel papier zien waarop acht functies worden onderscheiden, met elkaar verbonden door pijlen in vijf kleuren die ieder een andere relatie weergeven. Nu nog een juridische status en een gegarandeerde toevoer van geld. "En dan", zegt Jaap Schilder, "kunnen we echt aan het werk".

Kort daarop organiseerde Johan Bond, vroeger bouwvakker en vrijwilliger bij Pius X, nu manager van verenigingsgebouw Jozef in Volendam, een avond voor alle jongens en meisjes die op oudejaarsavond in de Wirwar en in 't Hemeltje waren geweest. Hij vond dat de avond die de Riagg voor hen had georganiseerd was tegengevallen. De jongens en meisjes waren weggelopen. Hij had gemeend dat het anders moest. Volendam, zei hij, was een 'gemeenschap van mensen die met elkaar klikken'. Daar moest de hulpverlening wel aan denken. Hij had grote ervaring met de organisatie van bingoavonden, kaartavonden, avonden voor alleenstaande ouderen, avonden voor dames die willen jokeren. Hij wilde nu een avond waarop 'lekker informeel' over de brand kon worden geklets. Hij plaatste een oproep: 'Samen Verder'. Er kwamen honderdtien jongens en meisjes op af, tachtig meer dan Johan Bond had verwacht. Donderdag houdt hij een avond voor 'alle ouderen die zich betrokken voelen bij de ramp'.

Bareigenaar

Op vrijdagmiddag even na tweeën steekt Matty Hakvoort zijn hand op om een vraag te stellen aan Lars Lilled. Lars Lilled zit aan het hoofd van de tafel, Claes Lund, de psycholoog, zit aan de andere kant precies tegenover hem. "Hoe gaan we om", zegt Matty Hakvoort, "met een bareigenaar die zelf hulp gaat organiseren?"

"Ah", zegt Lilled. "Heel Volendams."

Hakvoort: "Ik probeer hem te betrekken in ons systeem."

"Natuurlijk", zegt Lilled. "If you can't beat him, join him."

Hakvoort: "Maar hij is dominant."

Lilled: "Hij zal eindigen als jullie baas."

Hakvoort: "Nee!"

Lilled: "Jawel. Promoveer hem elke keer dat hij lastig wordt."

"Bekend verschijnsel", zegt Claes Lind van de andere kant van de tafel. " Hij wil vat op zijn omgeving hebben, waarschijnlijk om zijn eigen crisis te bezweren. Als hij positief is, geef hem dan macht over een deel van het werk. Is hij een destroyer, negeer hem dan."

"We gaan elke twee weken bij hem in het gebouw een supportersavond houden", zegt Hakvoort.

"Als we hem niet laten meedoen, blijft hij zijn eigen avonden organiseren", zegt Jaap Schilder van Pius X. "En dan hebben we twee partijen in Volendam." "Vertrouwen jullie hem?", vraagt Lilled. "Ga dan niet tegen hem vechten. Want dan vechten jullie tegen Volendam."

Hij heeft het zelf ook meegemaakt, vertelt hij. Op een van de scholen die hij bij de hulp aan de slachtoffers van de discobrand wilde betrekken zeiden ze: we doen het zelf wel en we doen het op onze eigen manier. "Wij zeiden: oké, doe het." Hij buigt een beetje voorover. "Jullie moeten op jullie eigen kracht vertrouwen. Wij werken nu heel goed samen met die school." "Het gaat om leiderschap", zegt Claes Lind. "Wie heeft bij jullie eigenlijk het mandaat?"

Lilled houdt het organisatiemodel van Jaap Schilder omhoog. Er is nu, zegt hij, een 'harde kern' van vrijwilligers, omgeven door een 'zachte schil' van professionele hulpverleners. "Die schil moet hard worden, want de kern wordt moe en raakt over een tijdje minder gemotiveerd."

"Straks sluiten de supporters zich aan bij het informele systeem en dan zijn wij ze kwijt", zegt Jaap Schilder.

"Zeker", zegt Lilled. "Zou ik ook doen."

Lars Lilled was al een paar dagen na de discobrand de baas van de hele hulpverlenersorganisatie. Hij mocht ook zo veel geld uitgeven als hij nodig vond. Er was, zegt hij, geen enkele beperking. De ouders van de overleden jongens en meisjes, bijna allemaal immigranten uit Turkije, Marokko, Iran, voormalig Joegoslavië en nog vijftien andere landen, kregen vijfduizend gulden om de eerste kosten te betalen. Daarna werd elke taxibon, elke behandeling bij de fysiotherapeut, elke aanpassing van huizen en scholen voor de jongens en meisjes die gewond waren geraakt (ruim tweehonderd) betaald door de overheid. In Zweden is de gezondheidszorg gratis.

"En hoeveel heeft alles tot nu toe gekost", vraagt Teun van den Berg, directeur van zorgverzekeraar PWZ waar tachtig procent van de Volendamse slachtoffers is verzekerd.

"Zestig miljoen gulden", zegt Lars Lilled.

Goed besteed geld, vindt hij. Meer dan de helft van de jongens en meisjes lijdt nog aan symptomen van posttraumatische stress, zegt hij. Ze zijn in zichzelf gekeerd. Ze vertonen vermijdingsgedrag. Over een paar jaar, verwacht hij, zal dertig procent daar nog last van hebben.

"Wonen ze gewoon thuis?", vraagt Theo van den Berg.

"Jazeker", zegt Lilled.

"En kunnen ze op zichzelf wonen? Een gezin stichten?"

"Jazeker."

P WZ betaalt nu ook alle kosten zonder limieten, zegt Van den Berg. Voor de kosten die niet door de polissen worden gedekt gaat hij naar 'andere bronnen' kijken. De overheid. Particulieren.

Zwarte walm

Vijf dagen later is Johan Bond van verenigingsgebouw de Jozef officieel de man die met hulp van supporters slachtofferavonden organiseert en zijn zaal daarvoor beschikbaar stelt. De kosten mag hij declaren bij de gemeente. Hij kijkt even vol argwaan als hij hoort dat er in Göteborg over hem is gepraat. Maar hij vertelt snel verder over de veertig reusachtig grote postkaarten die hij door een bevriend reclamebureau heeft laten maken en waar de jongens en meisje op de eerstvolgende avond iets op mogen tekenen of schrijven. Johan Bond zal ze dan laten bezorgen in de ziekenhuizen waar hun vrienden en vriendinnen nog liggen. Hij wil ook een jongerenraad oprichten die zelf mag gaan vertellen wat er in Volendam moet gebeuren. De jongeren van Volendam , zegt hij, moeten ook weer vrolijk kunnen zijn. Over een halfjaar wil weer 'lachende koppies' zien. Zelf heeft hij het nog erg moeilijk met de verwerking van de ramp. Hij kan al zeven weken niet slapen, zegt hij. Op oudejaarsavond was hij om tien voor twaalf op het podium van zijn eigen bomvolle zaal geklommen. Hij had gezegd dat het jaar 2000 nu gelukkig voorbij was. Er waren grote rampen voorspeld, ze waren niet uitgekomen. "Dus leg jullie ruzies bij en maak alle verkeringen weer aan, want 2001 wordt geweldig."

Een uur later had hij tussen de meisjes en jongens gestaan bij wie de zwarte walm uit de mond was gekomen. Een jongen was in zijn armen gestorven. Hij had urenlang zijn dochter niet kunnen vinden. Een paar dagen later had hij 's nachts een droom gehad, een stem die tegen hem zei: "Johan, je moet nu in actie komen. Nu de beuk erin."

NRC Webpagina's
24 februari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad