Volendam rouwt om slachtoffers cafébrand
Door onze redacteur MARCEL HAENEN
VOLENDAM, 2 JAN. Het kost niet veel tijd om een uitbundig feest te veranderen in een gruwelijke tragedie. In cafe Het Hemeltje in Volendam duurt 't hooguit tien seconden. Een kwartiertje na de jaarwisseling springen de vonken van een sterretje of mogelijk ander siervuurwerk in de kerstdecoraties. Droog spul dat al drie weken overvloedig in de zaak hangt.
In een flits staat het cafe in lichterlaaie. Het plafond in de vorm van brandende kersttakken daalt als één grote brandende plak neer op een gillende groep van ongeveer driehonderd Volendamse jongeren die op de derde etage zoenend en dansend bezig zijn elkaar een heel gelukkig Nieuwjaar te wensen.
En dan is het donker. De stroom in het pand waar nog twee kroegen in zijn gevestigd, valt uit. Mensen rennen naar de trap en de nooduitgang. Ze zijn bedekt door vlammende decoraties die zich door de feestelijke kunststofkleding heen in de huid brandt. Jongeren struikelen en klimmen over elkaar heen. Met barkrukken worden ramen ingeslagen, feestgangers proberen het gietijzeren hekwerk voor de vensters opzij te buigen of wringen zich zelfs via het dakraampje naar buiten. In de haven van Volendam rennen brandende en haarloze jongeren schreeuwend rond. Op de dijk sterft even later de eerste jongen.
,,Ik lag op de vloer onder een tafel en kon niet omhoog komen. Iedereen lag op me'', fluistert de 15-jarige Gerrie Schilder. Een ouder meisje hielp hem overeind en werkte hem op tijd Het Hemeltje uit. Nog geen twaalf uur later zit hij aangedaan op de bank naast zijn moeder in het ouderlijk huis aan de Zuideinde, op tweehonderd meter van de rampplek. Zijn rechterhand is in het verband verpakt, op zijn voorhoofd, zijn rechteroor en in zijn nek zijn brandwonden te zien.
Zijn oudere broer Peter (18 jaar) zit ook in de woonkamer. Twee handen gewikkeld in verband. ,,Ik ben van de trap afgedoken, over de mensenmassa heen die daar op de grond lag'', zegt Peter. ,,Dit is mooier dan tien miljoen gulden winnen in de oudejaarsloterij'', zegt hun vader Gerrit Schilder. ,,Onze jongens leven nog''.
De hele nacht hebben ze hier in de straat jongeren onder de douche gezet of met emmers lauw water nat gehouden totdat ze konden worden afgevoerd uit een door een te grote ramp overvallen en dus chaotisch Volendam. Bij het krieken van de dag, negen uur na het inferno, is het er wezenloos stil. Op nummer 68 staat de bejaarde T. Tol met rode oogjes en in pyjama door het raam van zijn voordeur te kijken. ,,Alles stond hier compleet vast vannacht. Niemand kon bijtijds worden afgevoerd'', zegt hij.
Het horecapand waar het onheil zich afspeelde, oogt bijna ongehavend. De ruiten zijn eruit maar de buitenkant staat nog strak in de donkergroene verf. Alleen de aanwezigheid van ME'ers die vanuit het ernaast gelegen eetcafe Kakatoe een oogje in het zeil houden, wijst erop dat zich hier zich zojuist iets ongebruikelijks heeft afgespeeld.
,,Ook vannacht konden we van buitenaf geen brand zien'', vertelt J. Bont die een paar huizen verderop woont en nu zijn poedeltje uitlaat. Hij was direkt ter plekke en zag vreselijke taferelen. Ouders die wanhopig op zoek waren naar hun kinderen. En ook hij heeft het over de brandweerwagens, ziekenauto's en politievoertuigen die elkaar hopeloos in de weg zaten op de smalle dijk naar het centrum. Pas toen betonnen paaltjes uit het wegdek waren verwijderd, was er een extra doorgang voor de hulptroepen. ,,Bij mijn overbuurman lag tot na vier uur vannacht een gewonde in de badkuip omdat hij niet eerder kon worden afgevoerd'', zegt Bont.
Evert Smit komt erbij staan. Huilend. Hij heeft vannacht met zijn eigen auto vier mensen naar het streekziekenhuis in Purmerend gebracht. ,,Daar konden ze de stroom gewonden ook niet aan'', zegt Smit. Hij beschrijft de slachtoffers. ,,De huid hing er als flarden aan hun lichaam bij''.
Iedereen heeft vanacht geholpen, zeggen de omstanders. ,,Er zijn heldhaftige dingen gebeurd'', vertelt Klaas de Boer. Hij prijst uitvoerig barkeeper Rolf. ,,Een hele ferme vent, keiharde knaap. Echt zo'n kapitein die als laatste het schip verlaat. Hij heeft heel wat jongeren het leven gered door ze uit het café te brengen''. Rolf ligt nu in het ziekenhuis, zegt een andere man die zojuist met Rolfs moeder sprak. Want zo gaat dat in het 30.000 zielen tellende Volendam, daar weten de mensen alles van mekaar. Daar is een ramp die sommigen treft, een catastrofe voor eenieder.
Het hardnekkige gerucht dat de nooduitgangen in Het Hemeltje niet of slechts gedeeltelijk bruikbaar zouden zijn geweest, wordt door barkeepster Karin tegengesproken. ,,We zijn bezig met de verbouwing van het pand en de nooduitgangen worden door bouwvakkers voortdurend gebruikt''. Karin had op oudjaar vrij genomen. Ze meldt zich bij de politie-afzetting om te achterhalen of ze haar baas Jan Veerman - eigenaar van de rampkroeg - kan helpen. Ze spreekt even per GSM met Veerman en loopt dan totaal overstuur weg. Er is niets meer te doen. Een woordvoerder van de zelf gewonde Veerman zegt later op de dag dat er twee nooduitgangen waren die goed functioneerden. In ieder geval is er een betonnen trap door slachtoffers gebruikt als uitgang, zo valt hier en daar te vernemen.
Volendam is collectief overstuur. Alleen de zoals altijd royaal aanwezige toeristen hebben geen idee in welk rampdecor ze zich lopen te vermaken. Veel Japanners en Italianen wandelen over de dijk en zien tot hun spijt dat de winkels waar je je kan laten fotograferen in de plaatselijke klederdracht, deze nieuwjaarsdag gesloten zijn. Ook de restaurants en hotels spreken 's middags af hun deuren te sluiten.
Restaurant en partycentrum AMVO, ,,de gastheer van Volendam'', is wel open. Mevrouw Kwakman, die achter de bar staat, vertelt hoe haar achttienjarige dochter Lia vannacht ternauwernood aan de ramp is ontsnapt. Even na middernacht besloot ze Het Hemeltje te verlaten omdat het veel te druk werd. ,,Ze is tien minuten bezig geweest om de trap die uitkomt in café Wir War af te dalen''. En toen was er nog geen brand.
In de nieuwjaarsnacht stroomt het altijd vol in Het Hemeltje. Dan verlaten de Volendammers feestzalen in verenigingsgebouwen zoals het Sint Jozefgebouw of hotels en dan gaat vooral de jeugd feesten ,,in de tralala-bedrijfjes'', zoals mevrouw Kwakman het noemt.
Anderhalf jaar geleden hebben de horecabedrijven in Volendam een convenant gesloten met de gemeente en politie. Daarin is onder meer afgesproken dat jongeren onder de zestien jaar niet binnenmogen. Een pasjessysteem zou worden ingevoerd. ,,Maar dat is er niet en de politie controleert ook nooit op leeftijd'', vertelt Kwakman.
Verdere vragen over dat toelatingsbeleid worden door de stamgasten, mannen van een jaar of vijftig à zestig die met zijn twaalfen aan een grote tafel zitten en om twee uur 's middags bier met friet nuttigen, niet op prijs gesteld. ,,Jullie komen alleen maar een zootje negatieve dingen opschrijven'', roept een man die weinig enthousiast is over de komst van de wereldpers naar Volendam.
En wat doet die leeftijd er nou toe, zegt een ander. ,,Sommige meisjes hebben hier al grote borsten als ze vijftien jaar zijn. Hoe weet je nu hoe oud ze echt zijn''. De grootste bezoeker wil een worsteling aangaan met de verslaggever. Hij komt dreigend overeind en vraagt dan of de journalist soms denkt dat hij zou kunnen ontsnappen uit een brandend café als de stamgast voor hem blijft staan. ,,Terwijl jij toch meerderjarig bent''. De vreemden moeten oprotten. We hebben geen behoefte aan pottenkijkers, is hier de boodschap.
Voor het overige blijft het rustig in Volendam. Het verdriet wordt goeddeels in stilte verwerkt. Ramptoeristen blijven weg. Alleen in de enige apotheek die dienst heeft, Apotheek Volendam, is het een komen en gaan van mensen. En die kunnen niet allemaal worden geholpen. ,,De tubes brandzalf zijn op'', zegt de apotheker. Er is een spoedbestelling gedaan bij de groothandel voor honderd verse tubes. Die kunnen nu, vijftien uur na de ramp, elk moment worden aangeleverd.