Tweede kabelnota
DE ELEKTRONISCHE SNELWEG heet
in de officiële stuk ken tegenwoordig 'informatiemaatschappij',
maar blijft een goede metafoor. Zoals ooit het Wilde Westen werd
ontsloten door de spoorwegen, zo kan 'cyberspace' het niet stellen
zonder elektronische toegangswegen. Nederland heeft wat dit betreft een
belangrijke troef. Het is een van de dichtstbekabelde landen ter wereld.
Na jaren van een kunstmatige juridische winterslaap is de
kabelexploitatie enkele jaren geleden drastisch geliberaliseerd.
Er is echter een 'maar', de kabelnetten zijn nogal monopolistische
structuren. Er is maar één kabelnet per gemeente en voor
de doorgifte van omroepprogramma's is er vrijwel geen alternatief. De
drie grootste kabelexploitanten hebben ook nog eens zeventig procent van
de markt in handen.Een schone taak voor staatssecretaris Van der Ploeg
(OCW), zou men zeggen. Voor deze hooggekwalificeerde econoom moet de
vrije mededinging een kolfje naar zijn hand zijn. Het wil hem echter
maar niet lukken, zo blijkt uit de tweede kabelnota binnen een jaar, die
woensdag wordt besproken in de Tweede Kamer. Het is wel duidelijk waar
de schoen wringt: hoge investeringen en forse overnameprijzen die niet
zijn terug te verdienen met de doorgifte van programma's, wat nog steeds
de kurk vormt waarop de kabel drijft.
DIT VEROORZAAKT wrijving aan twee kanten. Exploitan ten komen ernstig
in de verleiding om met behulp van allerlei nieuwe verpakkingen de
kabelabonnee meer geld voor hetzelfde aanbod uit de zak te kloppen om
hun grote investeringen een beetje te helpen goedmaken. Ook al zijn die
investeringen helemaal niet bedoeld voor betere omroep, maar voor geheel
nieuwe elektronische diensten. Sinds de liberalisering mogen de
exploitanten van netwerken deze ook zelf aanbieden. Dat verhoogt de
aandrang om concurrerend aanbod te weren, met name als het gaat om
internet via de kabel.
Op beide fronten maakt Van der Ploeg de indruk door de knieën te
zijn gegaan voor de industrielobby in het Haagse interdepartementale
circuit. Het bestaande kabelbeleid wordt op onderdelen fijner afgestemd,
maar knopen doorhakken is er niet bij. De bewindsman weigert een eind te
maken aan het voortrekken van de eigen internetprovider. De voornaamste
nieuwigheid is een verplichting voor de kabelbedrijven om de doorgifte-
activiteiten in hun boekhouding te scheiden van de nieuwe diensten. Dit
als tegenwicht voor eventuele discriminatoire tarieven voor andere
aanbieders. Redelijke toegangsvoorwaarden zijn al jaren het doel. Of dat
langs louter boekhoudkundige weg valt te bereiken is echter de vraag.
VOOR DE kabelabonnee moeten de bestaande, en kwakke lende,
programmaraden uitkomst bieden, al kan hun "zwaarwegend advies"
natuurlijk nooit echte keuzevrijheid vervangen. Deze is afhankelijk van
de introductie van een decoder voor iedere aansluiting. Maar die blijft
uit. Standaardisering is een knelpunt. Van der Ploeg kan deze in zijn
eentje niet opleggen. Hij legt daarom de nadruk op het overleg tussen de
talrijke betrokken partijen. Waarom slaat het kabinet hen niet eens goed
met de koppen tegen elkaar? De tijd voor subtiele beleidsverfijningen is
zo langzamerhand voorbij.