Ecevit krijgt vertrouwen parlement
(Reuters, AFP, AP)
Het Turkse parlement heeft gisteren met 306
tegen 188 stemmen bij een onthouding het vertrouwen gegeven aan de
nieuwe minderheidsregering van de sociaal-democraat Bulent Ecevit. De
stemming maakte een eind aan een crisis van bijna twee maanden die begon
met de val van de regering van de conservatief Mesut Yilmaz, de vijfde
sinds 1995, temidden van beschuldigingen van corruptie.
Ecevit (73), die in de jaren zeventig driemaal premier was, moet het
land leiden naar de vervroegde algemene verkiezingen van april. Dat is
een lastige taak, aangezien die verkiezingen wegens de verwachte sterke
resultaten van de moslim-fundamentalistische Partij van de Deugd door de
machtige strijdkrachten met grote zorg en argwaan worden tegemoet
gezien. Een week geleden drukte de legertop nog een gebrek aan
vertrouwen uit in het vermogen van de ruziende politici de verkiezingen
tot een goed einde te brengen.
Aan de regering neemt alleen Ecevits eigen Democratisch Linkse Partij
deel, met 61 van de 550 parlementszetels. Ecevit krijgt echter in het
parlement de steun van twee conservatieve partijen, de Partij van het
Juiste Pad van ex-premier Tansu Ciller, en de Moederlandpartij van
ex-premier Yilmaz. Ciller en Yilmaz kunnen totaal niet met elkaar
opschieten, wat een van de redenen is waarom de vorming van een nieuwe
regering zo lang heeft geduurd.
,,Onze belangrijkste taak is Turkije in alle veiligheid naar de
parlementsverkiezingen van 18 april te voeren'', zo zei Ecevit na de
stemming in het parlement. Naar verwachting zal hij in de tussentijd
verdere, door de legertop geadviseerde maatregelen nemen om de politieke
islam, zoals belichaamd in de Partij van de Deugd, aan banden te leggen.
Ecevit zal in zijn buitenlandse politiek enige afstand nemen van zijn
voorganger. Zodra hij weer aan de macht was, beschuldigde hij de
Verenigde Staten ervan hun politiek jegens Irak tot bombardementen te
beperken. Ecevit heeft zich de afgelopen jaren relatief verzoenend
opgesteld jegens de Iraakse president Saddam Hussein. (Reuters, AFP, AP)