Turkse aanklagers eisen doodstraf tegen Öcalan
ANKARA/ROME, 21 APRIL. De Turkse aanklagers eisen tegen de Turks-
Koerdische leider Abdullah Öcalan de doodstraf wegens verraad en
moord. In de zojuist voltooide, 135 pagina's tellende tenlastelegging
wordt Öcalan verantwoordelijk gesteld voor alle gewapende acties
die aan zijn Koerdische Arbeiderspartij (PKK) zijn toegeschreven sinds
de oorlog in het overwegend Koerdische zuidoosten van Turkije in 1984
begon. Dat meldt het semi-officiële persbureau Anadolu. Ook alle
naar schatting 29.000 dodelijke slachtoffers van de oorlog, inclusief
zijn eigen strijders, worden Öcalan in de schoenen geschoven.
Overigens is de doodstraf in Turkije sinds 1984 niet meer voltrokken.
Het Staatsveiligheidshof in Ankara heeft in 1997 al een proces geopend
tegen de PKK-leider op grond van soortgelijke beschuldigingen. Op een
zitting op 30 april in het kader van dit oude proces zal het Hof de
twee procedures samenvoegen en een datum vaststellen voor het begin van
het nieuwe proces. Italië, waar Öcalan eind vorig jaar twee
maanden doorbracht in de hoop op politiek asiel, toonde zich in een
reactie op de tenlastelegging bezorgd. De regering drong er in een
communiqué eens te meer bij Turkije op aan een eerlijk proces
tegen de Koerdenleider te garanderen conform de Europese standaard, en
geen doodstraf uit te spreken.
Volgens de einduitslag van de Turkse parlementsverkiezingen van zondag
wordt Democratisch Links (DSP) van premier Bülent Ecevit met 136
zetels de grootste in het Turkse parlement. De DSP, die 22 procent van
de stemmen kreeg, wordt onmiddellijk gevolgd door de extreem-rechtse
Partij van Nationalistische Actie (MHP) met 18,2 procent van de stemmen
en 130 zetels. De MHP haalde in 1995 de kiesdrempel van 10 procent
niet. Het parlement telt 550 zetels.
In het parlement komen ook de moslimfundamentalistische Partij van de
Deugd (110 zetels, een verlies van 48 en de Moederlandpartij (86) en de
Partij van het Juiste Pad (85), twee rechtse partijen die eveneens
hebben verloren. Er zijn ten slotte drie onafhankelijke kandidaten in
het parlement gekozen. De linkse Republikeinse Volkspartij (CHP, 8,7
procent) haalde de kiesdrempel niet, evenmin als de pro-Koerdische
HADEP, die zich met 4,4 procent licht verbeterde ten aanzien van 1995.
De HADEP behaalde in het overwegend Koerdische zuidoosten wel veel
succes in de gelijktijdige lokale verkiezingen. De partij veroverde de
burgemeesterschappen van onder andere Diyarbakir, Van, Hakkari en
Bingol. Het burgemeesterschap van de hoofdstad Ankara is uiteindelijk
in handen gebleven van de Partij van de Deugd, die het net won van de
CHP. De fundamentalisten behielden eveneens Istanbul en Kayseri. Over
het algemeen lijken de kiezers in de lokale verkiezingen strikt te
hebben gekeken naar de lokale prestaties van de partijen, en landelijk
andere maatstaven te hebben aangelegd. (Reuters, AP, AFP)