|
Cahier veiling mobiele-telefoniefrequenties Organogram van de Nederlandse telecomsector
|
Antennebouwers hebben haast
DEN HAAG, 5 APRIL. De vijf aanbieders van mobiele telefonie in Nederland zijn - opnieuw - boos op staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat. Vorige zomer betaalden de telecombedrijven 6 miljard gulden voor overheidsvergunningen voor UMTS, maar het plaatsen van radio- antennes voor deze vorm van geavanceerde mobiele telefonie blijkt nu steeds meer problemen te geven. Het antennebeleid in Nederland is namelijk op gemeentelijk niveau geregeld en dat betekent dat voor elke zendmast een bouwvergunning moet worden aangevraagd. Vooral het Directoraat Generaal voor Telecommunicatie en Post (DGTP), een onderdeel van het ministerie, moet het ontgelden. De telecombedrijven voelen zich niet serieus genomen. Het directoraat laat het antennebeleid over aan lage ambtenaren en adviseurs zonder gewicht terwijl het om miljarden gaat, zeggen ze. De onderlinge communicatie binnen het ministerie zou ronduit slecht zijn, afdelingen zouden niet van elkaar weten waarmee ze bezig zijn. Een woordvoerder van het ministerie zegt: "We geven het antennebeleid hoge prioriteit. Het wordt zeker niet door lagere ambtenaren gedaan. Er is een platform opgericht en er wordt geregeld met de aanbieders overlegd. We dienen een algemeen belang en niet alleen dat van de operators." Vorige week ontving de staatssecretaris al een brief waarin de operators hun ongenoegen uitten. Afgelopen dinsdag schreef De Vries terug dat ze de klachten niet herkent. De Tweede Kamer bespreekt het antennebeleid pas in mei en gisteren vond de eerste, voorbereidende hoorzitting plaats. Vooral het plan om burgers een actief instemmingsrecht (of veto) te geven, blijkt de telecombedrijven zorgen te baren. Actiecomité's tegen de plaatsing van zendmasten schieten overal in het land als paddestoelen uit de grond. De straling van de antennes is misschien wel schadelijk voor de gezondheid, zeggen ze. Daarom moet hier het 'voorzorgsprincipe' gelden: eerst bewijzen dat het veilig is, dan pas plaatsen. De kamerleden lijken de gezondheidsklachten overigens niet erg serieus te nemen. Er werd tijdens de hoorzitting lang gegniffeld toen mevrouw Verheuvel van Stichting Meldpuntnetwerk vertelde dat ze dat afgelopen vijf jaar 289 klachten heeft ontvangen die mogelijk verband houden met zendmasten. Het grootste aantal klachten wordt ingediend door bejaarden, aldus Verheuvel. "Het kan niet zo zijn dat een mevrouw wegens problemen met haar gehoorapparaat onze bouwvergunning ophoudt", zegt Joost Batelaan, hoofd Juridische Zaken van Dutchtone. Volgens Batelaan leiden de operators door de vertragingen schade. "Er komt een moment dat je tegen het ministerie een proces wegens nalatigheid moet overwegen", aldus Batelaan. Volgens de jurist wordt het tijd dat DGTP de handschoen oppakt. De licentievoorwaarden voor UMTS schrijven voor dat deze technologie volgend jaar operationeel moet zijn. Hiervoor moet een nieuw zenderpark worden gebouwd. De telecombedrijven betwijfelen of dit met het huidige beleid haalbaar is. Een dringender probleem is dat dit jaar GPRS zou worden gelanceerd, de opvolger van GSM-telefonie en de voorloper van UMTS. Voor GPRS moeten extra antennes worden geplaatst. In Nederland, maar ook daarbuiten, wordt op dit moment gedebateerd over de vraag of de toekomstige UMTS-aanbieders toestemming moeten krijgen om samen te werken bij de bouw van een UMTS-netwerk. Voorzitter Jens Arnbak van telecomtoezichthouder Opta, die op de hoorzitting sprak, acht samenwerking "zeer onwaarschijnlijk". Brussel spant zich in voor meer concurrentie in de telecommarkt, niet voor meer onderlinge samenwerking. Een andere optie is aanpassing van de licenties: operators zouden een jaar respijt kunnen krijgen voor de introductie van UMTS. Aan deze oplossing zitten veel haken en ogen. Zo zou de UMTS-veiling met andere voorwaarden misschien heel anders zijn gelopen. Bovendien kost uitstel de telecombedrijven veel geld. De miljarden voor UMTS zijn al betaald. De rente over de schulden moet worden betaald. De operators slaan dreigende taal uit, maar hebben niet echt een stok om mee te slaan. Juridisch kunnen ze weinig uitrichten. Een kort geding aanspannen tegen de overheid gaat niet, want daar is de materie te veelomvattend voor. Rest een bodemprocedure, maar dat duurt enkele jaren en zoveel tijd hebben de operators niet. Daarom blijven de telecombedrijven maar in gesprek met Verkeer en Waterstaat.
|
NRC Webpagina's 5 april 2001
|
Bovenkant pagina |
|