|
Cahier veiling mobiele-telefoniefrequenties Organogram van de Nederlandse telecomsector
|
In de knoop
Er gaat meer door het riool dan alleen viezigheid als het aan de gemeente Amsterdam ligt. Aangespoord door het schreeuwende ruimtegebrek doet de gemeente op dit moment een experiment met het trekken van telecomkabels door het hoofdstedelijke stelsel van rioolbuizen. Het idee is afgekeken van de Japanners, veteranen van de kleine ruimte. Als de proef slaagt, heeft Nederland er een mooie oplossing bij voor een groeiend probleem. De Nederlandse bodem raakt almaar voller. Het Centraal Bureau van Statistiek becijferde enkele jaren geleden dat er ongeveer 1,75 miljoen kilometer aan kabels en leidingen onder de grond moet liggen. Recente cijfers ontbreken, maar algemeen wordt aangenomen dat de twee miljoen kilometer inmiddels ruim zijn overschreden. Het zijn de telecombedrijven die debet zijn aan de expansie van het ondergrondse netwerk. De onstuimige groei van de telecomsector heeft geleid tot een vertrouwd beeld van opengebroken straten, graafmachines en glasvezelkabels in alle kleuren van de regenboog. Graafwerkzaamheden in Nederland worden in principe gemeld bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC). In 1990 ontving het in Utrecht gevestigde KLIC-west (Utrecht, Noord- en Zuid-Holland) 5.040 meldingen. In 1995 waren dat er 18.674. "Dit jaar verwachten we over de 40.000 meldingen", zegt manager A. van Houtum. De rest van Nederland laat - met iets lagere getallen - dezelfde ontwikkeling zien. Beheerders van waterleidingen en elektriciteitskabels klagen steen en been over de opmars van telecombedrijven. Partijen die een belang hebben op een graaftracé worden geacht kosteloos en zonder morren topografische kaarten aan te leveren waarop nauwkeurig hun belang staat aangegeven - zo zijn de mores. De telecomsector zorgt voor een heleboel extra papierwerk. Vervelender is dat telecombedrijven hun kabels bovenop het water-, gas- en elektriciteitsnet leggen. "Degene die onderop ligt, heeft er een probleem bij", zegt Van Houtum. "De tijd komt dat er onderhoud moet worden gepleegd aan waterleidingen en dat men dan door die spaghetti heen moet. Daar wordt weinig over nagedacht. Er worden wel afspraken gemaakt over het leggen van kabels, maar er is geen nationale regelgeving op het gebied van verantwoord leggen." In Utrecht zijn de juristen van Waterbedrijf Midden Nederland (WMN) op dit moment bezig met het in kaart brengen van het probleem. Dat gebeurt naar aanleiding van een forse toename van het aantal gevallen van schade aan waterleidingen, maar ook schade aan kabels als gevolg van onderhoud aan de waterleidingen. "Soms kan er gewoon geen onderhoud worden gedaan zonder het veroorzaken van schade", zegt juriste N. van Gelder van WMN. Bij calamiteiten moet het waterleidingbedrijf snel kunnen ingrijpen om gevaarlijke verzakkingen van de bodem te voorkomen. WMN ontvangt sinds enkele jaren voor de gehele provincie Utrecht ongeveer twintig rekeningen per jaar van reparaties van kapotgetrokken kabels. Van Gelder: "Onze mensen zeggen dat het soms echt niet anders kan. Er zijn straten in Utrecht waar het vol ligt - van gevel tot gevel. De waterleiding ligt altijd het diepst." Het gaat om schadeclaims van zo'n 1.500 gulden per reparatie. Maar de reparatie van glasvezelkabels, waar het in de toekomst steeds vaker om zal gaan, is "aanmerkelijk duurder", aldus Van Gelder. "De vraag is of het terecht is dat wij dat moeten betalen. Zijn het eigenlijk maatschappelijke kosten of behoren ze tot de risico's van de bedrijfsvoering?" Ook in Amsterdam komt het probleem "vaker voor dan pakweg drie, vier jaar geleden", zegt een woordvoerder van het Waterleidingbedrijf Amsterdam. Achttien verschillende telecombedrijven laten op dit moment graafwerkzaamheden uitvoeren in en rondom de hoofdstad. Werknemers van het waterleidingbedrijf moeten "heel groot graven", om de kabels heen, om toch bij de leidingen te kunnen, aldus een opzichter van het waterbedrijf. Of telecombuizen worden simpelweg doorgezaagd. Dat kan omdat telecombedrijven veelal lege buizen in de grond leggen. Het gaat dan om zogeheten HDPE-buizen, dikwandige beschermingsbuizen, die nog geen glasvezelkabels bevatten, maar alvast worden neergelegd met het oog op de verwachte groei van internet- en datacommunicatie. Volgens ruwe schattingen zijn acht op de tien HDPE-buizen leeg. Telecombedrijven hebben op basis van de telecommunicatiewet een graafrecht. Over de reikwijdte van dat recht bestaan belangrijke meningsverschillen. De autoriteiten vinden dat ze het recht hebben het tijdstip van de graafwerkzaamheden én het exacte tracé van de kabels te bepalen. Maar KPN, het grootste telecombedrijf van Nederland, vindt dat gemeenten alleen het eerste mogen, zo ondervond Van Gelder van WMN eerder deze maand tijdens een oriënterend gesprek met het telecombedrijf. "Onder de grond is het vrije ruimte en gemeenten hebben daar volgens KPN niets te zeggen", aldus de juriste. In Amsterdam kunnen telecombedrijven in principe zonder vergunning aan het graven slaan. "Als je gewoon afspraken maakt met de gemeente is dat juridisch gezien voldoende", zegt telecomconsultant G. Kemme. "Dat betekent in de praktijk dat, ook als niet alles precies op papier staat, er toch tot uitvoering kan worden overgegaan." Bedrijven die zonder overleg "zomaar beginnen met graven" zijn een zeldzaamheid, aldus Kemme. Het mag overigens wel, zolang de regels maar worden gerespecteerd. Het huidige graafbeleid stamt uit de tijd dat de situatie in Nederland, met een beperkt aantal monopolisten, overzichtelijk was. Inmiddels telt Nederland niet langer één telecombedrijf (KPN), maar 250. "Het is natuurlijk een zootje, maar zo werkt het wel", zegt Kemme. Wanneer het publiek belang, zoals de water- en elektriciteitsvoorziening, in het geding is, kunnen telecombedrijven overigens worden gedwongen hun netwerken op eigen kosten te verleggen. Maar volgens Kemme hoeft het niet zo ver te komen. De oplossing van het probleem is volgens hem het vergroten van het toezicht op graafwerkzaamheden. "Er moeten meer opzichters en ingenieurs komen, maar daar hangt een prijskaartje aan. Het besef moet groeien dat we hier te maken hebben met een totaal nieuw vak."
|
NRC Webpagina's 30 november 2000
|
Bovenkant pagina |
|