Militairen Dutchbat in problemen
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 24 AUG. Militairen van Dutchbat
die in 1995 de val van de moslim-enclave Srebrenica meemaakten, hebben
twee keer zo vaak last van posttraumatische stress-stoornissen als hun
collega's bij andere vredesmissies. Het is gebruikelijk dat vijf procent
van uitgezonden militairen zich bij Defensie meldt voor nazorg. Bij de
Dutchbatters in Srebrenica is dat tien procent.
De cijfers zijn afkomstig van de afdeling individuele hulpverlening van
de landmacht. De afdeling bood de afgelopen drie jaar psychische hulp
aan negentig van de achthonderd militairen die met Dutchbat in
Bosnië waren. Vermoedelijk hebben veel meer Dutchbatters psychische
hulp gezocht bij reguliere instanties. Er waren zeshonderd Dutchbatters
in Srebrenica van januari 1995 tot half juli 1995. Ze maakten de
Servische verovering van de enclave mee. Tweehonderd Dutchbatters zaten
elders, vlakbij Tuzla.
De klachten bestaan onder meer uit herbeleving in de vorm van zich
opdringende herinneringen, nachtmerries of flash-backs,
slaapstoornissen, concentratieproblemen en prikkelbaarheid.
Volgens kolonel W. Martens, legerpsycholoog en hoofd van de afdeling
individuele hulpverlening, kampen de Srebrenica-gangers vaker met
problemen, omdat zij meer schokkende dingen meemaakten dan andere
'vredesmilitairen'.
Volgens Martens speelt de (negatieve) publiciteit rond de val van
Srebrenica ook een rol. ,,De Dutchbatters waren alleen in Srebrenica.
Media en de buitenwereld trokken hun verhalen in twijfel. Zij voelden
zichzelf al geen helden, maar werden achteraf helemaal miskend.''
Martens wijst erop dat de gegevens over nazorg en behandeling beperkt
zijn. Slechts eenderde van de betrokken Dutchbatters reageerde op de
vragenlijst die Defensie hun negen maanden na terugkeer toestuurde.
Terug naar het overzicht
|