U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Shell

Nieuws

Portret van de onderneming

Jaar- en kwartaalcijfers

Links

Zweeds onderonsje


In Zweden zijn vijf olieconcerns, waaronder Shell, van geheime kartelafspraken beschuldigd. Shell geeft de beschuldiging toe, maar schuift de schuld in de schoenen van een medewerker, die op non-actief is gesteld. Een reconstructie.

Door Paul Friese

Stockholm, donderdagavond 6 juli. Svenska Shell geeft op zijn website een persbericht uit. Een intern onderzoek heeft aan het licht gebracht dat een managing-director van een Shell-dochter in Zweden heeft deelgenomen aan gesprekken met concurrenten, gesprekken over dieselprijzen. De man is ontslagen.

Konkurrensverket, de Zweedse mededingingsautoriteit, is door Shell ingelicht. Olaf Ljösne, waarnemend president-directeur van Svenska Shell, zegt in het persbericht dat er dingen zijn gebeurd die onaanvaardbaar zijn en in strijd met de principes van Shell. Konkurrensverket geeft daarna een eigen persbericht uit. Ze bevestigt dat Shell met haar contact heeft gezocht en haar materiaal heeft verstrekt over nieuwe onwettige contacten met andere oliemaatschappijen.

De volgende dag meldt de Zweedse krant Aftonbladet dat het gaat om Shell-directeur Sven Bladstedt (54). Bladstedt gebeld. Zijn vrouw neemt op. Wanneer ze hoort dat een buitenlandse journalist haar man wil spreken hangt ze op. Aftonbladet meldt dat een week eerder Shell- manager Joo Brooker (50) op non-actief is gesteld. Daarbij gaat het om een andere, veel grotere zaak, om geheime kartelafspraken over benzineprijzen. Brooker gebeld. Hij neemt zelf op. Nee, hij wil over zijn zaak niets zeggen. Goedendag.

In de Zweedse media liggen de olieconcerns onder vuur. Het Koeweitse OKQ8, Statoil (de Noorse staatsoliemaatschappij), het Noorse Hydro, het Zweedse Preem en het Nederlands/Britse Shell. Samen hebben ze vrijwel de gehele Zweedse benzinemarkt in handen. Volgens Konkurrensverket hebben ze zich aan illegale prijsafspraken schuldig gemaakt. Een ernstig vergrijp.

Opvallend genoeg stort de Zweedse pers zich pas nu op het prijskartel. Aftonbladet geeft een overzicht van de maatregelen die behalve door Shell door de vier andere oliemaatschappijen zijn genomen. OKQ8 zegt sommige managers op een andere post te hebben gezet, Hydro zegt één manager te hebben overgeplaatst, Statoil ook één manager, Preem wil niets zeggen ("interne zaak"). Een andere Zweedse krant schrijft dat het belachelijk is dat de topmanagers van de olieconcerns hun verantwoordelijkheid uit de weg gaan en de schuld in de schoenen schuiven van een paar medewerkers.

Op de vroege ochtend van 16 december 1999 valt Konkurrensverket met zestig man sterk de hoofdkantoren van de oliemaatschappijen binnen. De Zweedse media berichten er plichtsgetrouw over, maar laten de zaak vervolgens rusten en graven niet verder. Journalist Peter Blåberg van Finans Tidningen zegt nu: " Op zichzelf was het prijskartel niet nieuw. Iedereen wist ervan. De laatste tien jaar gedragen de oliemaatschappijen zich hier namelijk als een mini-Opec. "

Konkurrensverket heeft in december twee dagen nodig om op de hoofdkantoren (tien man per oliemaatschappij en tien man voor het kantoor van hun vereniging) materiaal te verzamelen. Computerexperts en andere technici traceren het e-mail- en telefoonverkeer en duiken in de databestanden. In de maanden daarop volgen zo'n honderd uur aan verhoren van medewerkers van de oliemaatschappijen, alles op de band opgenomen en uitgeprint.

Eind vorige maand stelt Konkurrensverket haar proces-verbaal in handen van de rechtbank in Stockholm, een 58 pagina's tellend rapport met een gedetailleerd overzicht van de geheime bijeenkomsten van de oliemaatschappijen, hun fax-verkeer, e-mails, briefverkeer, interne nota's, lunches, telefoontjes - allemaal over hun onwettige praktijken, allemaal onder de dekmantel van besprekingen over milieu, of preciezer, over de afschaffing van loodhoudende benzine. Besprekingen waarvoor ze aan Konkurrensverket netjes toestemming hadden gevraagd en waarvoor ze van Konkurrensverket netjes toestemming hadden gekregen - zoals het volgens de Zweedse wet hoort. Jan-Erik Ljusberg, voorlichter en waarnemend directeur-generaal van Konkurrensverket (in Zweden vervangt in vakantietijd de voorlichter de baas): , ,Afgelopen herfst kregen wij van klanten van de oliemaatschappijen te horen dat er iets vreemds aan de hand was. De oliemaatschappijen kondigden per 1 november een verlaging van de prijskortingen aan, kortingen die in Zweden heel normaal zijn - voor particulieren en bedrijven. Omdat de benzineprijzen per 1 november ook werden verlaagd zou de klant er niet op achteruit gaan. De brieven van de oliemaatschappijen waren in vrijwel dezelfde bewoording gesteld. Dat was verdacht."

Konkurrensverket (honderd man in dienst, drie etages in een groot gebouw in het centrum van Stockholm) ontdekte dat deze operatie door de oliemaatschappijen gezamenlijk in het geheim was voorbereid - hun eerste bijeenkomst was op 25 mei 1999, tussen OKQ8 en Statoil (aandeel op de Zweedse benzinemarkt van respectievelijk 26,2 en 24 procent); Shell (marktaandeel 16,7 procent) kreeg op 1 juni een fax van OKQ8 en woonde 10 juni 1999 voor het eerst een bijeenkomst bij, Shell nam in totaal aan negen bijeenkomsten deel. Konkurrensverket ontdekte meer: aan de prijsverlaging per 1 november was per 29 september een bewust afgesproken prijsverhoging vooraf gegaan.

Volgens berekeningen van Konkurrensverket is de Zweedse consument door deze geheime operatie per saldo een half miljard kroon (125 miljoen gulden) door de neus geboord. Ljusberg: "In 1995 is hetzelfde gebeurd, ontdekten we, met een nog grotere prijsverhoging, maar daarvan konden we niet meer voldoende bewijsmateriaal achterhalen."

Het was een serie onwettige bijeenkomsten waar ze hun actie in detail voorbereidden, zegt Ljusberg. Ze wilden de operatie al op 1 oktober doorvoeren, maar dat lukte niet, omdat hun IT-afdelingen om meer tijd vroegen. Daarom planden ze de operatie per 1 november. En na 1 november hadden ze nog twee bijeenkomsten om de reacties van de klanten te bespreken, van de media, hoe ze daarmee het beste konden omspringen. Ljusberg: "Ze zeiden dat al deze bijeenkomsten over milieu gingen, maar dat was niet zo, milieumensen zaten daar niet, het waren allemaal marketingmensen."

Waarom waren ze zo onnozel om hun klanten de prijsveranderingen in vrijwel dezelfde bewoordingen mee te delen?

Ljusberg: "De volmaakte misdaad bestaat niet."

Zijn de interne overplaatsingen bij de olieconcerns eigenlijk niet een impliciete schuldbekentenis?

Ljusberg: "Je kunt, zoals Shell, zeggen dat één persoon iets verkeerds heeft gedaan, je kunt zeggen dat je met zijn overplaatsing passende maatregelen hebt getroffen en het niet weer zal gebeuren, je kunt zeggen dat in strijd met je eigen principes is gehandeld, je kunt zeggen: u, Konkurrensverket, heeft gelijk, en het toch in een ander daglicht plaatsen. Je kunt alles zeggen. Ik maak me geen illusies over wat ze straks aan de rechtbank zullen vertellen". Voor Konkurrensverket staat buiten kijf dat bij de Zweedse oliemaatschappijen vrijwel de complete organisaties bij de operatie betrokken zijn geweest, tot en met de president-directeur. Ljunsberg: "In sommige gevallen hebben we daarvoor concrete bewijzen."

Waren ook de hoofdkwartieren, zoals dat van Shell in Den Haag, erbij betrokken?

"Wij hebben de zaak in Zweden onderzocht, Zweden is onze jurisdictie."

Heeft u de betrokkenheid van het hoofdkwartier onderzocht?

"Daarvoor hebben wij de middelen niet."

Heeft u bewijzen gevonden dat het hoofdkwartier ervan wist, een actieve rol heeft gespeeld?

"Nogmaals, we hebben ons tot Zweden beperkt."

Ontdekte u bij de inval of later dat er belastend materiaal was vernietigd?

"Bedrijven die dit soort praktijen erop nahouden weten donders goed wat ze onwettig doen, dus is het vanzelfsprekend dat bepaald materiaal niet bestaat. "

In een buitenwijk van Stockholm staat het Zweedse hoofdkantoor van Shell (er werken 200 man, in heel Zweden nog eens 1.800 man, Shell is na Preem - tot 1994 Zweeds staatsbezit - de grootste oliemaatschappij van het land). Een rood bakstenen gebouw. In de hal staat een zwart kasboek tentoongesteld. Kassabok, Debet, 1929 staat erop. Ontvangsten in een crisisjaar, denkt de bezoeker. Net als bij Konkurrensverket vervangt de voorlichter de baas. Waarnemend president- directeur Olav Ljösne komt snel ter zake: "Wij wisten van die bijeenkomsten af, maar wij dachten dat die besprekingen over loodvrije benzine gingen, wij wisten niet dat daar over kortingen en prijzen werd gesproken, dat wist de president-directeur niet, dat wist het managementteam niet. Pas na de inval hoorden we dat. Dat was verrassend."

Wie beslist dan bij Svenska Shell over de prijzen?

Ljösne: "Dat doet de retail manager. Over belangrijke belissingen voert hij soms overleg met zijn Europese baas. Maar zijn Europese baas wist ook van niets. Dat wil zeggen: ik weet niet wat die wist. De retail manager is weliswaar lid van het managementeam, maar hij heeft de bevoegdheid over prijzen en kortingen zelf de beslissingen te nemen. Ten aanzien van prijzen is hij onze belangrijkste man. Dat is geen zaak van het managementteam. Dat hij die bijeenkomsten niet verliet, geen bezwaar maakte, is in strijd met onze principes. Hij heeft met de concurrenten over prijzen gepraat. Dat heeft Konkurrensverket bewezen. Daarom is hij op non-actief gesteld, hangende ons interne onderzoek."

Ook drie medewerkers van de retail manager waren er bij betrokken. Ljösne: " Maar de directe verantwoordelijkheid droeg hun baas, daarom draagt hij de schande en hebben zij een waarschuwing gekregen."

Iemand zo'n grote macht geven, is dat niet de kat op het spek binden?

Ljösne: "Shell is niet de marktleider in Zweden, wij volgen de markt, dat verklaart waarom bij Shell die macht is gedelegeerd. Wij stellen dan ook veel vertrouwen in zo'n retail manager."

Tijdens zijn interne inderzoek ontdekte Shell dat een andere medewerker met de concurrenten had gepraat over dieselprijzen. Ljösne: "Deze man zit lager in de organisatie. De man was managing-director van een dochter. Hij is ontslagen omdat deze zaak voor ons heel duidelijk was, terwijl we in het andere geval meer tijd nodig hebben om de zaak helemaal uit te zoeken."

Konkurrensverket zegt teleurgesteld te zijn dat u de zaak van de dieselprijzen zelf naar buiten heeft gebracht. U heeft de concurrenten wakker geschud. Die zullen nu misschien belastend materiaal vernietigen.

Lsjösne: "Ik begrijp hun commentaar, zij neem ik aan het onze."

Eind juni heeft Konkurrensverket haar proces-verbaal in handen van de rechtbank in Stockholm gesteld. Konkurrensverket pleit voor hoge boetes: Statoil 230 miljoen Zweedse kroon (bijna 60 miljoen gulden), Shell 125 miljoen kroon (ruim 30 miljoen gulden), de op twee na hoogste boete, en Hydro de laagste boete (bijna 19 miljoen gulden) - boetes die zijn gebaseerd op hun marktaandeel en betrokkenheid bij het prijskartel.

Mocht de rechtbank tot een veroordeling besluiten, dan is de zaak voor de olieconcerns nog niet afgesloten. Erik-Jan Ljusberg van Konkurrensverket: " Waarschijnlijk zal een aantal klanten van de oliemaatschappijen dan naar de rechter stappen en met forse schadeclaims komen."

NRC Webpagina's
15 juli 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad