Zweeds onderonsje
In Zweden zijn vijf
olieconcerns, waaronder Shell, van geheime kartelafspraken beschuldigd.
Shell geeft de beschuldiging toe, maar schuift de schuld in de schoenen
van een medewerker, die op non-actief is gesteld. Een reconstructie.
Door Paul Friese
Stockholm, donderdagavond 6 juli. Svenska Shell geeft op zijn
website een persbericht uit. Een intern onderzoek heeft aan het
licht gebracht dat een managing-director van een Shell-dochter in Zweden
heeft deelgenomen aan gesprekken met concurrenten, gesprekken over
dieselprijzen. De man is ontslagen.
Konkurrensverket, de Zweedse mededingingsautoriteit, is door Shell
ingelicht. Olaf Ljösne, waarnemend president-directeur van Svenska
Shell, zegt in het persbericht dat er dingen zijn gebeurd die
onaanvaardbaar zijn en in strijd met de principes van Shell.
Konkurrensverket geeft daarna een eigen persbericht uit. Ze bevestigt
dat Shell met haar contact heeft gezocht en haar materiaal heeft
verstrekt over nieuwe onwettige contacten met andere
oliemaatschappijen.
De volgende dag meldt de Zweedse krant Aftonbladet dat het gaat
om Shell-directeur Sven Bladstedt (54). Bladstedt gebeld. Zijn vrouw
neemt op. Wanneer ze hoort dat een buitenlandse journalist haar man wil
spreken hangt ze op. Aftonbladet meldt dat een week eerder Shell-
manager Joo Brooker (50) op non-actief is gesteld. Daarbij gaat het om
een andere, veel grotere zaak, om geheime kartelafspraken over
benzineprijzen. Brooker gebeld. Hij neemt zelf op. Nee, hij wil over
zijn zaak niets zeggen. Goedendag.
In de Zweedse media liggen de olieconcerns onder vuur. Het Koeweitse
OKQ8, Statoil (de Noorse staatsoliemaatschappij), het Noorse Hydro, het
Zweedse Preem en het Nederlands/Britse Shell. Samen hebben ze vrijwel
de gehele Zweedse benzinemarkt in handen. Volgens Konkurrensverket
hebben ze zich aan illegale prijsafspraken schuldig gemaakt. Een
ernstig vergrijp.
Opvallend genoeg stort de Zweedse pers zich pas nu op het prijskartel.
Aftonbladet geeft een overzicht van de maatregelen die behalve door
Shell door de vier andere oliemaatschappijen zijn genomen. OKQ8 zegt
sommige managers op een andere post te hebben gezet, Hydro zegt
één manager te hebben overgeplaatst, Statoil ook
één manager, Preem wil niets zeggen ("interne zaak"). Een
andere Zweedse krant schrijft dat het belachelijk is dat de topmanagers
van de olieconcerns hun verantwoordelijkheid uit de weg gaan en de
schuld in de schoenen schuiven van een paar medewerkers.
Op de vroege ochtend van 16 december 1999 valt Konkurrensverket met
zestig man sterk de hoofdkantoren van de oliemaatschappijen binnen. De
Zweedse media berichten er plichtsgetrouw over, maar laten de zaak
vervolgens rusten en graven niet verder. Journalist Peter Blåberg
van Finans Tidningen zegt nu: " Op zichzelf was het prijskartel
niet nieuw. Iedereen wist ervan. De laatste tien jaar gedragen de
oliemaatschappijen zich hier namelijk als een mini-Opec. "
Konkurrensverket heeft in december twee dagen nodig om op de
hoofdkantoren (tien man per oliemaatschappij en tien man voor het
kantoor van hun vereniging) materiaal te verzamelen. Computerexperts en
andere technici traceren het e-mail- en telefoonverkeer en duiken in de
databestanden. In de maanden daarop volgen zo'n honderd uur aan
verhoren van medewerkers van de oliemaatschappijen, alles op de band
opgenomen en uitgeprint.
Eind vorige maand stelt Konkurrensverket haar proces-verbaal in handen
van de rechtbank in Stockholm, een 58 pagina's tellend rapport met een
gedetailleerd overzicht van de geheime bijeenkomsten van de
oliemaatschappijen, hun fax-verkeer, e-mails, briefverkeer, interne
nota's, lunches, telefoontjes - allemaal over hun onwettige praktijken,
allemaal onder de dekmantel van besprekingen over milieu, of preciezer,
over de afschaffing van loodhoudende benzine. Besprekingen waarvoor ze
aan Konkurrensverket netjes toestemming hadden gevraagd en waarvoor ze
van Konkurrensverket netjes toestemming hadden gekregen - zoals het
volgens de Zweedse wet hoort. Jan-Erik Ljusberg, voorlichter en
waarnemend directeur-generaal van Konkurrensverket (in Zweden vervangt
in vakantietijd de voorlichter de baas): , ,Afgelopen herfst kregen wij
van klanten van de oliemaatschappijen te horen dat er iets vreemds aan
de hand was. De oliemaatschappijen kondigden per 1 november een
verlaging van de prijskortingen aan, kortingen die in Zweden heel
normaal zijn - voor particulieren en bedrijven. Omdat de benzineprijzen
per 1 november ook werden verlaagd zou de klant er niet op achteruit
gaan. De brieven van de oliemaatschappijen waren in vrijwel dezelfde
bewoording gesteld. Dat was verdacht."
Konkurrensverket (honderd man in dienst, drie etages in een groot gebouw
in het centrum van Stockholm) ontdekte dat deze operatie door de
oliemaatschappijen gezamenlijk in het geheim was voorbereid - hun eerste
bijeenkomst was op 25 mei 1999, tussen OKQ8 en Statoil (aandeel op de
Zweedse benzinemarkt van respectievelijk 26,2 en 24 procent); Shell
(marktaandeel 16,7 procent) kreeg op 1 juni een fax van OKQ8 en woonde
10 juni 1999 voor het eerst een bijeenkomst bij, Shell nam in totaal
aan negen bijeenkomsten deel. Konkurrensverket ontdekte meer: aan de
prijsverlaging per 1 november was per 29 september een bewust
afgesproken prijsverhoging vooraf gegaan.
Volgens berekeningen van Konkurrensverket is de Zweedse consument door
deze geheime operatie per saldo een half miljard kroon (125 miljoen
gulden) door de neus geboord. Ljusberg: "In 1995 is hetzelfde gebeurd,
ontdekten we, met een nog grotere prijsverhoging, maar daarvan konden
we niet meer voldoende bewijsmateriaal achterhalen."
Het was een serie onwettige bijeenkomsten waar ze hun actie in detail
voorbereidden, zegt Ljusberg. Ze wilden de operatie al op 1 oktober
doorvoeren, maar dat lukte niet, omdat hun IT-afdelingen om meer tijd
vroegen. Daarom planden ze de operatie per 1 november. En na 1 november
hadden ze nog twee bijeenkomsten om de reacties van de klanten te
bespreken, van de media, hoe ze daarmee het beste konden omspringen.
Ljusberg: "Ze zeiden dat al deze bijeenkomsten over milieu gingen, maar
dat was niet zo, milieumensen zaten daar niet, het waren allemaal
marketingmensen."
Waarom waren ze zo onnozel om hun klanten de prijsveranderingen in
vrijwel dezelfde bewoordingen mee te delen?
Ljusberg: "De volmaakte misdaad bestaat niet."
Zijn de interne overplaatsingen bij de olieconcerns eigenlijk niet
een impliciete schuldbekentenis?
Ljusberg: "Je kunt, zoals Shell, zeggen dat één persoon
iets verkeerds heeft gedaan, je kunt zeggen dat je met zijn
overplaatsing passende maatregelen hebt getroffen en het niet weer zal
gebeuren, je kunt zeggen dat in strijd met je eigen principes is
gehandeld, je kunt zeggen: u, Konkurrensverket, heeft gelijk, en het
toch in een ander daglicht plaatsen. Je kunt alles zeggen. Ik maak me
geen illusies over wat ze straks aan de rechtbank zullen vertellen".
Voor Konkurrensverket staat buiten kijf dat bij de Zweedse
oliemaatschappijen vrijwel de complete organisaties bij de operatie
betrokken zijn geweest, tot en met de president-directeur. Ljunsberg:
"In sommige gevallen hebben we daarvoor concrete bewijzen."
Waren ook de hoofdkwartieren, zoals dat van Shell in Den Haag, erbij
betrokken?
"Wij hebben de zaak in Zweden onderzocht, Zweden is onze jurisdictie."
Heeft u de betrokkenheid van het hoofdkwartier onderzocht?
"Daarvoor hebben wij de middelen niet."
Heeft u bewijzen gevonden dat het hoofdkwartier ervan wist, een
actieve rol heeft gespeeld?
"Nogmaals, we hebben ons tot Zweden beperkt."
Ontdekte u bij de inval of later dat er belastend materiaal was
vernietigd?
"Bedrijven die dit soort praktijen erop nahouden weten donders goed wat
ze onwettig doen, dus is het vanzelfsprekend dat bepaald materiaal niet
bestaat. "
In een buitenwijk van Stockholm staat het Zweedse hoofdkantoor van
Shell (er werken 200 man, in heel Zweden nog eens 1.800 man, Shell is
na Preem - tot 1994 Zweeds staatsbezit - de grootste oliemaatschappij
van het land). Een rood bakstenen gebouw. In de hal staat een zwart
kasboek tentoongesteld. Kassabok, Debet, 1929 staat erop.
Ontvangsten in een crisisjaar, denkt de bezoeker. Net als bij
Konkurrensverket vervangt de voorlichter de baas. Waarnemend president-
directeur Olav Ljösne komt snel ter zake: "Wij wisten van die
bijeenkomsten af, maar wij dachten dat die besprekingen over loodvrije
benzine gingen, wij wisten niet dat daar over kortingen en prijzen werd
gesproken, dat wist de president-directeur niet, dat wist het
managementteam niet. Pas na de inval hoorden we dat. Dat was
verrassend."
Wie beslist dan bij Svenska Shell over de prijzen?
Ljösne: "Dat doet de retail manager. Over belangrijke belissingen
voert hij soms overleg met zijn Europese baas. Maar zijn Europese baas
wist ook van niets. Dat wil zeggen: ik weet niet wat die wist. De
retail manager is weliswaar lid van het managementeam, maar hij heeft
de bevoegdheid over prijzen en kortingen zelf de beslissingen te nemen.
Ten aanzien van prijzen is hij onze belangrijkste man. Dat is geen zaak
van het managementteam. Dat hij die bijeenkomsten niet verliet, geen
bezwaar maakte, is in strijd met onze principes. Hij heeft met de
concurrenten over prijzen gepraat. Dat heeft Konkurrensverket bewezen.
Daarom is hij op non-actief gesteld, hangende ons interne onderzoek."
Ook drie medewerkers van de retail manager waren er bij betrokken.
Ljösne: " Maar de directe verantwoordelijkheid droeg hun baas,
daarom draagt hij de schande en hebben zij een waarschuwing gekregen."
Iemand zo'n grote macht geven, is dat niet de kat op het spek binden?
Ljösne: "Shell is niet de marktleider in Zweden, wij volgen de
markt, dat verklaart waarom bij Shell die macht is gedelegeerd. Wij
stellen dan ook veel vertrouwen in zo'n retail manager."
Tijdens zijn interne inderzoek ontdekte Shell dat een andere medewerker
met de concurrenten had gepraat over dieselprijzen. Ljösne: "Deze
man zit lager in de organisatie. De man was managing-director van een
dochter. Hij is ontslagen omdat deze zaak voor ons heel duidelijk was,
terwijl we in het andere geval meer tijd nodig hebben om de zaak
helemaal uit te zoeken."
Konkurrensverket zegt teleurgesteld te zijn dat u de zaak van de
dieselprijzen zelf naar buiten heeft gebracht. U heeft de concurrenten
wakker geschud. Die zullen nu misschien belastend materiaal
vernietigen.
Lsjösne: "Ik begrijp hun commentaar, zij neem ik aan het onze."
Eind juni heeft Konkurrensverket haar proces-verbaal in handen van de
rechtbank in Stockholm gesteld. Konkurrensverket pleit voor hoge boetes:
Statoil 230 miljoen Zweedse kroon (bijna 60 miljoen gulden), Shell 125
miljoen kroon (ruim 30 miljoen gulden), de op twee na hoogste boete, en
Hydro de laagste boete (bijna 19 miljoen gulden) - boetes die zijn
gebaseerd op hun marktaandeel en betrokkenheid bij het prijskartel.
Mocht de rechtbank tot een veroordeling besluiten, dan is de zaak voor
de olieconcerns nog niet afgesloten. Erik-Jan Ljusberg van
Konkurrensverket: " Waarschijnlijk zal een aantal klanten van de
oliemaatschappijen dan naar de rechter stappen en met forse
schadeclaims komen."