Rijksbegroting 2001
Nieuws
Plannen per departement
Troonrede
Algemene Beschouwingen
Paars: De tweede helft
Rijksbegroting: Hoe en wat?
Links
|
Koffiedik kijken in de Tręveszaal
Het kabinet keek deze zomer in de toekomst. Planbureau- directeuren Henk Don en Paul Schnabel trokken in een benen-op-tafel-beraad in de Tręveszaal lijnen voor de lange termijn. Twee gesprekken over een samenleving met betere voorzieningen en vrijere keuzes. ,,In de 21ste eeuw zal het gaan om de aristocratisering van het bestaan.''
Kees van der Malen en Herman Staal |
|
In hun denken over de toekomst zijn mensen de gevangenen van hun eigen
tijd. Voorspellen is vaak niet meer dan voortborduren op trends en ontwikkelingen.
Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau: ,,Voorspellingen
zeggen iets over de problemen en mogelijkheden van nu.'' Henk Don, directeur
van het Centraal Planbureau: ,,We weten niet hoe de toekomst er uitziet. We
kunnen hooguit wat vragen stellen en trends signaleren.''
Schnabel zag het al in een jeugdboek van zijn vader, de Aeroplaan van m'neer
Vliegenthert. ,,Dat speelt in 2013 of zo. Iedereen heeft een vliegtuigje.
Maar wel allemaal Fokkertjes uit 1910, met zeildoek en twee van die draagvleugels.''
Kok-II is halverwege de kabinetsperiode en het regeerakkoord is vrijwel
uitgevoerd. Ministers hoeven niet meer te bezuinigen, de overheidsfinanciën
zijn goeddeels op orde. Nederland is af. Of niet? Hoe is het mogelijk er prettiger
te leven? Die vraag, eenvoudig gezegd, stelde het kabinet begin dit jaar aan
de twee planbureaus. In de zomer wilden de ministers aan de hand van essays
van beide bureaus er dan een middag over doorpraten.
,,Een uniek verzoek'', vindt Don. Een kabinet dat twee middagen uittrekt
om eens een decennium vooruit te kijken, daar had híj in elk geval
nog nooit van gehoord. Tegelijk vindt hij de exercitie ook logisch. ,,Het
kabinet wordt steeds minder geregeerd door de hectiek van alledag.'' Schnabel:
,,Dit kabinet verkeert in een luxe situatie. Als je het ene gat met het andere
moet vullen, ben je minder snel geneigd over de toekomst na te denken.''
Vroeger verschafte ideologie politici houvast op weg naar overmorgen. Tegenwoordig
wordt de toekomst met scenario's verkend. Benchmarking is de nieuwe term om
de toekomst te lijf te gaan. Zekerheden zijn kleiner geworden, maar het cijfermateriaal
is omvangrijker dan ooit. Hoewel ze de toekomst niet kunnen voorspellen, wordt
het werk van de planbureaus steeds belangrijker.
De middagen met het kabinet hadden plaats in juli, op een dinsdag en een
vrijdag. Schnabel: ,,Onder de blote engeltjes van de Trêveszaal zat
een heel Nederlands gezelschap. Gemakkelijk, informeel en direct. En natuurlijk
zijn er ministers die testen of je wel goed op de hoogte bent van hun terrein.
En of je wel rekening hebt gehouden met de fantastische dingen die zij hebben
bedacht.''
'Je kunt ons planbureau niet van somberheid betichten'
Het thema van de twintigste eeuw is volgens hem geweest: het voor een meerderheid
mogelijk maken waar tot dan toe alleen een minderheid over beschikte. Schnabel:
,,Een goed leven. Onderwijs. Reizen. Comfort. Goed eten. Deelnemen aan het
maatschappelijk en cultureel leven. Dat is gelukt.'' Volgens Don zijn de ambities
die kabinetten in de jaren tachtig hadden bijna allemaal verwezenlijkt. ,,Of
we zitten er dichtbij. Dat roept de vraag op: wat nu?''
Wat zijn dan de uitdagingen voor deze eeuw? Schnabel spreekt van ,,een
aristocratisering van het bestaan''. ,,De kunst zal zijn het civilisatieproces
zo in te richten dat de idealen van 'noblesse oblige' een moderne vorm kunnen
vinden: duurzaamheid, leefbaarheid, zorgzaamheid, weerbaarheid.'' Met een
overheid die steeds meer rekening houdt met de individuele wensen van burgers.
Don: ,,Collectief aanbod heeft de neiging voor iedereen gelijk te zijn. Dat
doet geen recht aan de verschillen tussen mensen.''
Op tafel lagen de essays: elf stuks, tweehonderd pagina's. Ze handelden
over internationalisering, de kenniseconomie, onderwijs, zorg. Eén
dominante ontwikkeling is onmogelijk aan te geven, zeggen Don en Schnabel.
Kwaliteit en diversiteit - dat zijn de sleutelwoorden. Van achterstanden
van grote groepen van de bevolking is geen sprake meer. Het gaat nu om de
kwaliteit van het leven en om keuzevrijheid.
Neem de AWBZ, het sociale vangnet voor onverzekerbare ziektekosten. Don:
,,De zorg die mensen daaruit krijgen, voldoet niet aan de normen die we voor
ogen zouden moeten hebben.'' Schnabel: ,,Het is een bizar systeem. Je hebt
er altijd voor betaald, maar je krijgt ervoor terug wat anderen vinden dat
je mag krijgen. Niet hoe je het zelf graag zou willen. Dat vinden veel mensen
niet meer prettig. Mensen willen zelf keuzes kunnen maken.''
Het geldt voor meer terreinen. Neem de verplichte pensionering. Hoewel
volgens het laatste Sociaal en Cultureel Rapport Nederlanders werk niet als
zaligmakend zien, neemt het aantal ouderen dat langer wil doorwerken toe,
gewoon omdat ze het prettig vinden. Minister Els Borst of psychiater Dries
van Dantzig vindt Schnabel goede voorbeelden. ,,Van Dantzig is op zijn tachtigste
nog volop actief. Maar de maatschappelijke waardering voor mensen die langer
blijven werken is gering. Ze worden door allerlei paradoxale regelingen zo
ongeveer naar buiten gepusht. Je wordt bijna gestraft als je doorwerkt.''
Zo gaat de helft van de hoogleraren en de universitaire docenten de komende
tien jaar met pensioen. ,,Daar is geen goede opvolging voor. Er zit een gat
tussen de generaties.'' Eén gegeven staat vast, voorspelt Schnabel:
,,Het 65ste levensjaar als draaipunt in het leven zal verdwijnen.''
In Nederland is de fysieke laagvlakte de weerspiegeling van een economische,
sociale en culturele hoogvlakte, vindt Schnabel. Maar wel een egale hoogvlakte.
Tachtig tot 85 procent van de mensen kent geen achterstand meer. Voor de achterblijvers
probeert de overheid zo goed en zo kwaad als dat gaat te zorgen.
Schnabel: ,,De flexibiliteit die we aan de onderkant kunnen opbrengen,
lijkt aan de bovenkant te ontbreken. Er is wel een neiging om te kijken of
iedereen nog volgt. Maar er is geen houding van: goh, er zijn een paar leuke
hardlopers. Die laten we gaan. Maar het zou toch niet zo moeten zijn dat de
hele karavaan op de hekkensluiters moet wachten.'' Don zegt het anders: ,,Hoe
komt de overheid toe aan de wensen van alle burgers. Dat is de bottom-line.''
Tot de achterblijvers behoren grote groepen allochtonen. ,,Als er íets
een probleem is, dan is het de integratie van grote groepen allochtonen'',
zegt Schnabel. Het is geen generatieprobleem dat zich vanzelf oplost. ,,Er
zijn aanwijzingen dat er te veel mensen buiten de boot vallen. De tijd voor
allochtonen om geleidelijk, van generatie op generatie door te groeien naar
betere posities is er niet. Daarvoor gaan de ontwikkelingen in de samenleving
te snel.'' Volgens hem moet de overheid ,,alles op alles zetten'' om de inburgering
tot een succes te maken. ,,Er mislukt nu nog te veel.''
'De generatie ouderen zit op een berg geld, dat komt straks allemaal vrij'
Don wijst in dit verband op een oud gevaar: migratie als gevolg van de
krapte op de arbeidsmarkt. In de zorgsector en in de informatietechnologie
is de krapte zo groot dat er al mensen uit het buitenland worden geworven.
Op beide terreinen is het misschien enkele jaren nodig dit te doen. Maar grootscheepse
migratie als oplossing voor de krapte zal te grote kosten met zich meebrengen.
Don: ,,Het is logischer om te kijken naar de mensen die hier al zijn: vrouwen,
ouderen, arbeidsongeschikten. Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar het brengt
niet allemaal bijkomende kosten met zich mee.''
Don en Schnabel geloven in vooruitgang en in groei: zonder economische
groei geen kwaliteitsverbetering. Het historisch toch wat voorzichtige Centraal
Planbureau verwacht voor volgend jaar een groei van 4,5 procent. Directeur
Don: ,,Je kunt ons niet van somberheid betichten. We voorspellen de grootste
groei van alle voorspellers.''
Volgens Schnabel hebben de afgelopen decennia geleerd: zonder groei geen
vooruitgang. Wie vanuit ideologisch standpunt nulgroei zou nastreven, bijvoorbeeld
ten behoeve van het milieu, snijdt in eigen vlees. Want: ,,Mét groei
heb je meer mogelijkheden om aan het milieu te werken. Je krijgt alleen zuiniger
auto's als je geld hebt om ze te ontwikkelen. Bovendien is het nu een prettiger
tijd om in te leven dan zeg vijftien, twintig jaar geleden: er is volop werk
en je mag verwachten dat het je volgend jaar weer iets beter gaat.''
Privé-kapitaal zal volgens hem de komende decennia een grotere rol
gaan spelen in de Nederlandse samenleving. In de statistieken is het nog niet
waar te nemen, maar het bezit van de generatie ouderen is sterk toegenomen.
Zij kochten tegen relatief lage prijzen huizen, die inmiddels royaal meer
waard zijn, terwijl de hypotheekschuld vaak al helemaal is afgelost. Schnabel:
,,De generatie ouderen zit op een berg geld, dat komt straks allemaal vrij.''
Erfenissen worden weer belangrijker. Alleen worden ouders steeds ouder
en blijven ze ook vitaler, waardoor kinderen er vaak pas de beschikking over
krijgen wanneer ze zelf op gevorderde leeftijd zijn. Maatschappelijk gezien
zou het aantrekkelijk zijn wanneer kleinkinderen gemakkelijker gebruik kunnen
maken van het familiekapitaal. Schnabel lanceerde daarom in het kabinet het
voorstel om via het erfrecht niet de kinderen, maar de kleinkinderen te begunstigen.
Zij hebben het geld veel meer nodig, bijvoorbeeld om een huis te kopen.
,,Het was maar een ideetje'', zegt hij over zijn voorstel. Per slot van
rekening was hij vrij om ongeremd na te denken over de toekomst. ,,Maar ik
denk dat het belangrijk is dat familiekapitaal kan worden ingezet om jongere
generaties vooruit te helpen.''
De toekomst is een project, vinden Don en Schabel. Alleen is de uitvoering
uitbesteed aan de meesters van de korte termijn, die politici vaak noodgedwongen
zijn. Het denken is vrij, maar niet alle discussie is onbelast. De Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid mocht dat onlangs nog ervaren toen premier Kok
een advies over een andere aanpak van de arbeidsongeschiktheid nog voor publicatie
afwees. Don: ,,Sommige gevoeligheden gaan niet zo makkelijk door het keelgat.
Politici hebben er zelf moeite mee, maar vaker zie je dat hun achterban er
nog niet aan wil. Soms moet je ze die tijd wel gunnen.''
|
NRC Webpagina's
19 september 2000
|