NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Rijksbegroting 2001

Nieuws

Plannen
per departement

Troonrede

Algemene Beschouwingen

Paars: De tweede helft

Rijksbegroting:
Hoe en wat?

Links

PvdA

,,Tweedeling in onze maatschappij is en blijft onaanvaardbaar. Dat is de 'sociale kwestie'in een eigentijdse variant. Die vraagt om nieuwe solidariteit. (...) Met geld is niet alles te koop. (...) Ouderbijdragen (in het onderwijs, red.) mogen nooit meer zijn dan een toefje slagroom. De overheid moet zorgen voor de taart. (...) Rupsje Nooitgenoeg heeft toekomst, omdat de tijd nooit ophoudt. Een rups investeert in een mooiere toekomst, een toekomst met vleugels.''

Bijdrage van A. Melkert

DE VOLGENDE STAP

Europa: de noodzaak van leiderschap

De sfeer zit er goed in, in Nederland. Aan de Olympische jubeltonen vanuit Australië voegt de troonrede een scheut optimisme toe over hoe we er hier in Nederland voorstaan. Daar is niets mis mee. Want zo blij als we mogen zijn over de prestaties van onze sporters, zo trots mogen we ook zijn over wat in Nederland de laatste jaren is bereikt. Jammer dat wij het hier vandaag bij de algemene beschouwingen zonder de aanmoedigingen van Erica Terpstra moeten doen.

De economische voorspoed biedt kansen, maar er zijn ook risico’s en onzekerheden die ervoor zorgen dat we niet te lang bij ons huidige succes stil mogen staan.

Zo staat Europa aan de vooravond van zijn grootste krachtproef in bijna vijftig jaar van integratie. Drie ingrijpende gebeurtenissen zullen een sterk beroep doen op de bereidheid van de Nederlanders hun welvaart en belangen te delen met driehonderd en straks misschien wel 500 miljoen andere Europeanen.

Allereerst is er de invoering van de euro. De lotgevallen van de euro op de valutamarkt geven aan dat er nog heel wat onzekerheden zijn. De lidstaten beschikken over een groot economisch potentieel. Vertrouwen is dus gerechtvaardigd. De – vriendelijk gezegd – gespreide leiding van de Unie komt echter de interne discipline en het externe gezag van Europa niet goede. Wie weet alle neuzen dezelfde kant op te krijgen? En wint daarmee het vertrouwen van de Nederlandse burger dat de euro straks even hard en veilig is als de gulden?

In de tweede plaats is er de uitbreiding van de Europese Unie. Het gaat om aspirant-lidstaten met zeer grote verschillen in economische kracht en bestuurlijk vermogen. Hoe worden de burgers van de huidige Unie eigenlijk voorbereid op de toetreding van de nieuwkomers? Wie stelt zich hiervoor echt verantwoordelijk, behalve een voorzitter bij toerbeurt?

Ten derde: het Europese veiligheids- en defensiebeleid. Voorlopig is de politieke en militaire top hier nog druk mee bezig. Als er actie moet worden ondernomen zal voorlopig van de NAVO-infrastructuur gebruik moeten worden gemaakt. Maar er komt een moment dat Europa één militair gezicht zal laten zien. Hoe wordt dat geregeld? Komt er duidelijkheid over verantwoordelijkheden en bevoegdheden? Wordt het volstrekt helder dat de Europese defensie onderdeel is van de gemeenschappelijke buitenlandse politiek en net zo democratisch gelegitimeerd is zoals dat nu bij ons op landelijk niveau het geval is?

Nederlanders weten dat Europa de toekomst is, maar ervaren een te grote afstand tot hun bestuurders. De PvdA zal het regeringsbeleid beoordelen op de onvermoeibare inzet die nodig is om deze kloof te overbruggen.

Buiten Europa zijn de problemen van een geheel andere orde. Wij zijn bezorgd over de gestegen olieprijzen. Maar voor veel landen in ontwikkeling is dat een regelrechte nachtmerrie. Zeker als je daar hun schulden bij betrekt. Aan de vooravond van de vergadering van het Internationale Monetaire Fonds en de Wereldbank vraag ik de regering bij te dragen aan een scherpere Europese opstelling. Nodig is een gecoördineerde olie- en energiepolitiek in samenhang met een Europese inzet voor de klimaatconferentie in Den Haag en voor de verdere aanpak van de schuldverlichting.

Dat vereist afspraken over lastenverdeling. Juist in het kader van IMF en Wereldbank is dit aan de orde. Nederland heeft door de forse eigen inzet recht van spreken. Voorop moet een versnelling van de schuldenstrategie staan. Want nu heeft alleen Oeganda zich nog maar gekwalificeerd. De criteria verdienen snelle aanpassing als gevolg van de hogere olieprijzen en het mislukken van de WTO conferentie in Seattle.

Het zou trouwens ook helpen om de transparantie van het IMF te vergroten als er daar meer bereidheid zou ontstaan ruimte te maken voor een controlerend orgaan van parlementariërs. Bij de Wereldbank is dit initiatief van mijn fractiegenoot Bert Koenders al opgepakt. Ik roep de regering op zich hiervoor verder in te zetten.

De PvdA-fractie hecht groot belang aan de verdergaande ondersteuning van de democratische veranderingen in Indonesië. In eigen land leven wij mee met het verdriet en de gevoelens van wanhoop van vele Molukse Nederlanders. Regering en parlement spannen zich samen in om internationaal gehoor te vinden voor bijdragen aan conflictoplossing, terugkeer van vluchtelingen en wederopbouw op de Molukken.

De EU-waarnemersmissie en de activiteiten van de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken zijn daarbij van groot belang geweest. De regering zal haar communicatie met de Molukse gemeenschap hier wel goed moeten verzorgen. Wat was er deze week aan de hand en hoe komt zo spoedig mogelijk alsnog het gewenste brede gesprek tot stand?

De komst van de nieuwe regering in Suriname schept een nieuwe kans om samen verder te werken aan de doelstellingen van het Raamverdrag van vriendschap en samenwerking. Een nieuwe relatie tussen beide landen en volken zal in deze tijd vooral gekenmerkt moeten worden door een combinatie van zakelijkheid en betrokkenheid. In onze ogen blijft het wel gaan om een bijzondere relatie met voorrang als daartoe over een weer de mogelijkheden worden geboden. Graag zouden wij zien dat ook jongeren, niet-gouvernementele organisaties en het bedrijfsleven in beide landen hierbij intensief betrokken worden. Is de regering bereid hier initiatieven te nemen?

De Nederlandse Antillen lijken met de totstandkoming van het IMF-accoord een cruciale drempel over te zijn. Wij mogen niet vergeten dat de zo noodzakelijke sanering met heel veel pijn voor de burgers van dat land gepaard zal gaan. Hier past van de kant van de Nederlandse regering van nu af aan een royale inzet. Wij gaan ervan uit dat de Kamer nog voor het eind van dit jaar een nieuw samenwerkingsprogramma met de Antillen te beoordelen zal krijgen. Wil de minister-president dit toezeggen?

Nederland: de volgende stap Nederland verandert. Dat is een zaak van lange adem. Van aanpassen en het doorbreken van oude patronen. Vele jaren is er bezuinigd en vonden er pijnlijke ingrepen plaats. De balans was zoek. Met de wending naar begrotingsdiscipline en naar de actieve welvaartsstaat is de basis gelegd voor een gezonde economie. Een economie die werk biedt aan steeds meer mensen. In een klimaat waarin initiatief en ondernemerschap hoog worden gewaardeerd. Waarin jonge mensen vol ambitie de toekomst tegemoet treden. Waarin vitale oudere mensen na een werkzaam bestaan langer dan vroeger van hun leven kunnen genieten. Op die vooruitgang mogen we trots zijn.

De vanzelfsprekendheid van het gewone

Nederland verandert. Het is fascinerend om te zien hoe een groeiende diversiteit aan culturele achtergronden en levensovertuigingen de samenleving ingewikkelder, maar ook rijker en kleurrijker maakt. Simpele indelingen in klassen, standen of zuilen gaan niet meer op. Het overgrote deel van de bevolking deelt dezelfde kenmerken als het gaat om inkomen, opleidingsniveau en de wijze waarop aan het leven vorm wordt gegeven. Dat vormt de basis van onze Nederlandse samenleving. Het zijn mensen die hard werken voor zichzelf en hun gezin. Zij zorgen ervoor dat het gewone, dagelijkse leven in ons land een enorme maatschappelijke vitaliteit gekregen vertoont. De overheid heeft de taak om deze vitaliteit te erkennen en ruimte te geven aan de kwaliteit van het ‘normale’ leven. Mensen zijn op zoek naar een steeds grotere persoonlijke zelfstandigheid. Nieuwe Nederlanders werken hard aan hun toekomst en die van hun kinderen. Steeds meer mannen en vrouwen nemen gelijkwaardig deel aan betaald werk. Dat wordt weerspiegeld in een toenemend aantal werkende ouders. Zij willen hun leven anders kunnen inrichten. Naast arbeid en zorg willen ze meer ruimte en mogelijkheden voor individuele ontplooiing. Nederland verandert. Nederland is sterker. Naast nieuwe kansen brengt dit ook nieuwe onzekerheden met zich mee. Er zijn nieuwe scheidslijnen ontstaan. Globalisering en marktwerking stellen nieuwe eisen. Een baan is niet meer voor het leven. Meer variatie en dynamiek in je loopbaan is prima als daar maar voldoende sociale zekerheid en rechtsbescherming tegenover staan. Hoewel een steeds groter deel van de bevolking goed is opgeleid, welvarend is en goede kansen heeft op de arbeidsmarkt, zijn er ook mensen aan wie deze dynamiek voorbij gaat. Zij zijn naar de zijlijn van onze samenleving geschoven.

Het is de opdracht van de politiek om dat tegen te gaan. Iedereen moet de mogelijkheden hebben om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Tweedeling in ons maatschappij is en blijft onaanvaardbaar. Dat is de ‘sociale kwestie’ in een eigentijdse variant. Die vraagt om nieuwe solidariteit.

Om die nieuwe solidariteit werkelijk betekenis te geven heeft de politiek steun nodig. En die is er als mensen zien dat hun belangen in vertrouwde handen zijn. Het moet zeker in een voorspoedig land als het onze mogelijk zijn om de normale zaken van het leven als vanzelfsprekend op orde te hebben. Die kwaliteit van het normale, dagelijkse leven zou eigenlijk geen discussiepunt mogen zijn. Wat dat ‘normale’ leven is, en om welke ‘kwaliteiten’ het gaat, daarover will ik graag van gedachten wisselen. Voor mijn fractie gaat het erom dat kinderen elke dag naar school kunnen gaan. Dat er plaats is in een crèche. Dat iedereen de zorg krijgt die nodig is. Dat ouderen op waardige wijze in een verzorgingstehuis kunnen wonen. Dat een woonwijk op orde is en je er veilig op straat kunt fietsen. Heel gewone dingen die de kwaliteit van het dagelijkse leven bepalen.

Om de kwaliteit van het normale, dagelijks leven te garanderen is meer nodig dan vertrouwd beleid. Er moet nu worden voortgebouwd op de voorspoed. Het is tijd voor een volgende stap.

Wat betekent dat?

We kunnen niet onverstoorbaar doorgaan met de verdelingsrichtsnoeren van de afgelopen jaren als we tenminste het maatschappelijk evenwicht willen bereiken dat voor ons in slechte tijden èn in goede tijden voorop staat. Minstens zo belangrijk is wat we verder nog van het kabinet verwachten: leiding geven aan het verkennen van de toekomst om Nederland op een hoger niveau te brengen. Daarvoor is nodig dat nog in deze periode de volgende stap wordt gezet.

Uiterlijk begin volgend jaar willen we de plannen bespreken om de arbeidsmarkt in de publieke sector concurrerend te maken en duurzame investeringen in de kenniseconomie, de grote steden en de natuur extra te verhogen.Dat is ook een verantwoord moment om na te gaan of de turbulentie in de internationale economie van dit moment (olie en euro) tijdelijk of meer ingrijpend is.

We zijn nu op een belangrijk moment aangekomen.

Nu we voor het zesde achtereenvolgende jaar te maken hebben met groei van boven de 3% is de uitgangssituatie voor het aflossen van de schuld veel beter geworden. Het is menigeen kennelijk ontgaan, maar ik heb op 6 december 1999 in een toespraak voor The American Chamber of Commerce al gesproken over versneld aflossen van de staatsschuld in geval van bovengemiddelde economische groei.

Voor die versnelde aflossing is nu de volgende stap binnen bereik gekomen. Een schema daarvoor kan ervoor zorgen dat onze staatsschuld over vijfentwintig jaar uitkomt op 0. Het AOW-spaarfonds is dan zelfs voller dan bij de start is voorzien. We kunnen ons nu veroorloven ons te binden aan een langjarige inspanning om de lasten van de generaties vóór ons om te zetten in een schone lei voor de generaties na ons.

Hoe spoort dit met ons permanente pleidooi voor een evenwichtige verdeling van de welvaart tussen particuliere consumptie en publieke investering?

Dat spoort heel goed. We zitten nu op een overschot van ongeveer 1% (BNP). Dat is meer dan op dit moment voor de stortingen in het AOW-spaarfonds nodig is. Dat is dus de extra schuldaflossing die we ook bij een meer gematigde groei kunnen volhouden. Dan blijft er voldoende ruimte voor investeringen in onderwijs, zorg en veiligheid, mits we die ruimte er niet doorheen jassen via grootscheepse algemene belastingverlaging. Daar zal het dan ook om gaan de komende tijd, om te beginnen in het voorjaar van 2001. Andere keuzes tussen privé-bestedingen en gemeenschapsvoorzieningen. Een nieuwe balans.

Om die keuzes verantwoord te kunnen maken nodig ik het kabinet uit de bouwstenen hiervoor te leveren op basis van een diepgaande analyse van de toekomsttrends en huidige tekortkomingen in de publieke voorzieningen.

Een vitale samenleving kan niet zonder kwalitatief hoogwaardige publieke diensten. Ik vraag het kabinet een volgende stap te zetten naar het bereiken van een betere kwaliteitsstandaard voor de publieke zaak.Nederland heeft een lange en sterke traditie als het gaat om publieke voorzieningen. De ingrijpende hervorming van ons sociale stelsel bewijst dat wij in staat zijn vernieuwingen te realiseren met behoud van fundamentele waarden. Ik roep het kabinet op die vernieuwing van de publieke diensten met kracht aan te pakken.

Want wie zijn ogen niet in zijn zak heeft zitten, ziet het verschil tussen blinkende bankgebouwen en sjofele scholen. Tussen blitse bolides op de weg en de dubbeldekkers op de rails waarin mensen als sardines worden ingeblikt. Tussen de oprukkende verzorgingsflats voor welgestelden in het groen en de verpleegtehuizen waar kinderen hun vader of moeder bezoeken in een troosteloze omgeving voor een samenzijn zonder enige intimiteit. Het verbeteren van de publieke diensten is niet alleen een kwestie van geld. Juist van dienstbare organisaties moet doelmatigheid worden geëist. Ook waardering speelt een belangrijke rol. Die kan niet los worden gezien van de problemen op de arbeidsmarkt die de publieke sector op teveel plaatsen teisteren. Maar het gaat om méér dan arbeidsvoorwaarden. Het gaat ook om de maatschappelijke status van beroepen als leraar, verpleegkundige, politieagent, crècheleidster of jeugdhulpverlener. Dat betekent dat een klimaat moet worden geschapen waarin waardering voor hun maatschappelijk belangrijke werk tot zijn recht komt. Dat verwacht ik van het kabinet.

Het gaat erom de verloren aantrekkingskracht te herstellen. Er is echter niet één recept voor alle problemen. Per sector zijn er verschillende behoeften. Maar in z’n algemeenheid is het duidelijk dat er meer systematische aandacht en middelen beschikbaar moeten komen voor arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, verzuimbegeleiding, opleidingsfaciliteiten en loopbaanbegeleiding.

Het kabinet komt zichzelf steeds weer tegen als aan het eind van stroperige onderhandelingen tevreden wordt geconstateerd dat er een "marktconforme" uitkomst ligt. Hoezo "marktconform"? Met inbegrip van optieplannen, lease-auto’s en extra toeslagen? Hoezo "marktconform" zeg ik ook tegen de bonden van werknemers als het gaat om flexibiliteit van inzet, arbeidsduurverkorting, volwaardige acceptatie van bijvoorbeeld stadswachten en surveillanten bij de politie.

Onderwijs

‘Mijn dochter is een verstandig meisje’. Zo begint een brief van een moeder. Om te vervolgen: ‘Op school gaat ze nooit naar de wc. Die is te vies. Daar wordt ze ziek van. Moet ik nu de rekening van de dokter naar het ministerie van Onderwijs sturen?’

De moeder die dit schrijft beperkt haar brief niet tot het ongemak van haar eigen dochter. Want zo’n school is ook een werkplek voor leraren. Zonder ruimte om eens rustig met een leerling te kunnen praten of op een eigen pc de lesstof voor te bereiden. Hoe lossen we dat op?

Met geld is niet alles te koop. De bewindspersonen van Onderwijs hebben onze steun als het erom gaat de zelfstandigheid van de scholen te vergroten. Zij hebben echter de dure plicht te werken aan statusverhoging van de leraar en de lerares. Te werken aan de school als broedplaats van talent en innovatie. Daar moet het geld voor gerichte salarisverbetering dan wel bij worden gelegd. Ook voor de ondersteunende functies die zoveel werk uit handen van de leraar kunnen nemen.

Dat is niet alleen een sociaal appèl. Het is ook pure economische noodzaak. De kenniseconomie vraagt om nieuwe ambities. Want de kwaliteit van ons onderwijs wordt met de dag meer bepalend voor de duurzaamheid van onze economische voorspoed. ICT speelt daarbij een cruciale rol. De digitale school heeft een flinke impuls gekregen met de komst van Kennisnet. Maar nu al staat vast dat een vervolginvestering noodzakelijk is. Niet alleen voor de school, om van Internet een vloeiend onderdeel van de les te maken, maar ook voor de positie van Nederland als vestigingsplaats voor bedrijven. In het project Gigaport liggen prachtige kansen voor een glasvezelnetverbinding naar alle scholen met – inderdaad – gigantische uitstralingseffecten van dien.

Wie overigens een digitale revolutie in het onderwijs wil ontketenen, kan snel met beide benen op de grond komen te staan. Zo hoorde ik het verhaal over een basisschool die 30 pc’s van een bank kreeg. Enthousiaste leraren en ouders bouwden er een mooi netwerkje van. Maar toen dat feestelijk in gebruik werd genomen sloegen alle stoppen in het gebouw door. Dat onderstreept nog eens de noodzaak dat forse investeringen in schoolgebouwen niet langer kunnen wachten.

In het onderwijs neemt de discussie over het heffen van ouderbijdragen toe. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat de PvdA-fractie betrokkenheid van ouders bij de school van hun kinderen toejuicht. Die inzet komt de school ten goede. Maar het moet net zo duidelijk zijn dat de overheid garant moet staan voor een goede kwaliteit van het onderwijs. Aan het beginsel dat funderend onderwijs gratis toegankelijk is voor alle kinderen mag niet worden getornd. Ik hoor dat graag door het kabinet bevestigd.Ik zet een vraagteken bij de oproep van minister Hermans om de aanstelling van leraren door ouders te laten bekostigen. Ouderbijdragen mogen nooit meer zijn dan een toefje slagroom. De overheid moet zorgen voor de taart. Liever ziet de PvdA-fractie bewindslieden die aangeven wat goed onderwijs behoort te zijn en wat daar voor nodig is. Ongelijkheid van kansen als gevolg van private bekostiging wijst de PvdA-fractie vierkant van de hand. Van mijn familie in Chili weet ik wat het betekent als je de peperdure private school niet meer kan betalen. Omdat je ziek bent of werkloos. Dat betekent een duik in kwaliteit, in toekomstkansen. Graag wil ik van het kabinet horen hoe het beginsel van gelijke kansen in het onderwijs in Nederland recht overeind blijft nu de verwijzingen naar privé-bijdragen steeds enthousiaster lijken.

Zorg

Ook in de zorg moet gelijke toegankelijkheid kwaliteit de norm zijn. De PvdA fractie wijst ook hier ongelijke kansen als gevolg van private bekostiging van de hand. Maar wij kunnen evenmin berusten in het soort gelijkheid van met z’n allen op een wachtlijst staan.

Over de zorg kunnen we een klinische, zakelijke discussie voeren, maar we weten ook dat het om een vraagstuk gaat dat diep ingrijpt in het leven van mensen. Gebreken in de zorg komen extra hard aan juist wanneer iemand door ziekte toch al kwetsbaar is.

Ook voor de werkers in de zorg komen de gebreken hard aan: te vaak kunnen zij niet de zorg geven die ze wel nodig achten.

Een op de acht mensen krijgt te maken met kanker waar voor radiotherapie nodig is om te genezen of om de pijn te bestrijden. Wie dat nodig heeft moet 3 tot 7 weken wachten. Hoe voel je je als je moet wachten met een tumor in je lijf?

Krapte aan middelen, krapte aan personeel, wachtlijsten, en de druk die dit alles op de kwaliteit zet. We juichen de extra inspanningen van het kabinet toe. Maar voor ons blijft het een vraag of deze voldoende zijn om de schaarste te verdrijven. Terecht heeft het kabinet afspraken gemaakt voor een betere verhouding tussen het departement en de sector. Maar de echte test is of de burger hier ook daadwerkelijk voordeel van heeft. Bijvoorbeeld door het verdwijnen van wachtlijsten. In de thuiszorg en de gehandicaptenzorg lijkt een doorbraak te zijn geforceerd nadat de rechter heeft ingegrepen. Zie ik het goed dat aan verzekeraars alle extra geleverde zorg wordt vergoed zodra die is geïndiceerd? Maar waarom gold dat dan niet meteen voor geïndiceerde verrichtingen in ziekenhuizen? Begrijp ik het goed dat de minister eindelijk de starre budgettering loslaat? Dat de bodem van het budget niet langer bepalend is voor het oplopen van de wachttijden?

Dan vraag ik uitdrukkelijk niet om het pompen van veel geld in een bodemloze put. Investeren met meer van hetzelfde heeft bij de huidige stand van zaken in de zorg geen zin meer. Investeren heeft alleen zin als we daar concrete en controleerbare prestaties voor terug krijgen.

Daarbij moeten we vaststellen aan welke voorwaarden eerste klas zorg dan moet voldoen. We moeten de toegankelijkheid waarborgen, de keuzevrijheid vergroten, en het stelsel blijven funderen op het principe van eerlijke verdeling van de kosten. Inkomenssolidariteit. Dat raakt de kern waar het om gaat. Een breed draagvlak en geen sociaal vangnet. Verbondenheid tussen mensen met hogere en mensen met lagere inkomens. Het is goed dat de gedachte aan een basisverzekering inmiddels zelfs op liberale steun mag rekenen.

Op allerlei plaatsen hoor ik ook pleidooien voor een sterk verhoogde nominale ziektekostenpremie als smeerolie van een nieuw stelsel. Dat is een weg die ons van de regen in de drup brengt. Het overlaten van de kostenontwikkeling aan de verzekeraars en het compenseren van hogere lasten via een vangnet kan gemakkelijk een verkeerde kostenspiraal in werking zetten. En als er niet wordt gecompenseerd betalen de mensen met de laagste inkomens het gelag. Aan ons lijf geen polonaise: wij blijven aanhanger van een bijdrage naar draagkracht zodat zieken zich geen zorgen hoeven maken over rekeningen die ze niet kunnen betalen.

Kwaliteit van zorg betekent voor de PvdA:

  • Meer ruimte voor keuzes van de burger door middel van een verschuiving van aanbodsturing naar vraagsturing
  • gepaste zorg op indicatie
  • één verzekering voor alles wat onder "gepaste zorg"valt
  • standaardisering van wat "kwaliteit op tijd"per verrichting inhoudt

Toegankelijkheid van zorg betekent voor de PvdA:

  • inkomenssolidariteit binnen het zorgstelsel
  • uitbreiding van mogelijkheden voor een persoonsgebonden budget
  • acceptatieplicht voor verzekeraars, maar ook contracteervrijheid voor verzekeraars
  • concurrentieruimte voor verzekeraars en instellingen

We hebben haast. Want vergrijzing en medisch technologische ontwikkelingen vragen om gepaste zorg. En hogere kosten vragen om een eerlijke verdeling.

Daar mogen we niet meer mee wachten. De PvdA-fractie vraagt het kabinet om in de komende maanden in overleg met alle betrokkenen een zorginvesteringsplan op te stellen. Om de structurele tekorten te overbruggen en betere voorwaarden te scheppen voor een concurrerende positie van de zorgsector op de arbeidsmarkt. Het budgettair kader voor de zorg kan hiervoor worden verruimd, op basis van afspraken over door de sector te leveren prestaties.

Verder geldt hier ook wat ik eerder over het onderwijs zei: ook hier moet het kabinet een blijvende inspanning verrichten voor verbetering van de positie van de werkers in de zorg. Inclusief salarisverbetering. Het gaat om mensen met verantwoordelijkheidsgevoel en vaak veel liefde voor hun werk. Het is voor de zorg als geheel, en daarmee voor de kwaliteit van de samenleving, van belang dat zij die inzet ook kunnen behouden en gewaardeerd weten. Juist in sectoren als de zorg is ‘human capital’, menselijk kapitaal, van onschatbare waarde.

Het verhaal over onderwijs en zorg kan moeiteloos worden aangevuld met tal van kwaliteitsvragen waarop het antwoord te lang uitblijft.

Neem de opvang van drugsverslaafden. Twee weken geleden was ik in de tunnel onder Hoog-Catharijne, een gebruikersruimte in Utrecht. Daar treedt de onderwereld uit de Griekse mythologie aan de oppervlakte: uitgeputte, losgelaten, stinkende verslaafden in een "no go area". De steden moeten meer armslag krijgen om verslaafden, psychisch gestoorden en dak- en thuislozen op te kunnen vangen. Zodat de politie meer tijd heeft om op andere plekken de veiligheid te garanderen. Veiligheid voor iedereen is een grondrecht. Ik wil niet leven in een land met plaatsen waar je niet durft te komen. Ik vraag de regering om actie te ondernemen om dat te voorkomen. In dit licht kan het kabinet toch werkelijk niet van plan zijn de politiesterkte in Zuid-Limburg met 400 agenten te verminderen, zoals ik vanmorgen in de krant las.Ik zei het al: de lijst kan moeiteloos worden aangevuld. Ik noem de kinderopvang: personeel, gebouwen en kwaliteitszorg. Ik noem de peuterspeelzalen en de gekwalificeerde leiding die daarvoor nodig is. En ik noem de jeugdzorg waar het gebrek aan geld en personeel wordt gemaskeerd achter een haag van formaliteiten. Bij dit alles gaat het erom dat de Partij van de Arbeid pleit voor intelligente investeringen. Extra geld moet goed besteed worden. Zodat de burger waar krijgt voor iedere belastingeuro.

De inkomensvooruitzichten van veel Nederlanders zijn goed. De blauwe brieven die vanaf 1 januari in de bus vallen zullen voor heel wat mensen beter uitpakken dan ze jaren gewend zijn geweest. En toch zijn er ook nu mitsen en maren. Ik wil er enkele noemen.In de eerste plaats behouden wij ons een gezonde dosis voorzichtigheid voor bij de verwachte inkomensgevolgen van de belastingherziening. U zult dat van mij als doorgewinterd koudetoeslag- en loonstrookjesdeskundige wel willen aannemen. Ik zeg dit niet om verantwoordelijkheid te ontlopen, want het compromis kent genoeg sterke punten (werken moet lonen, de individuele heffingskorting, het terugdringen van ontwijkingsconstructies, de vergroening). Ik zeg dit juist omdat verantwoordelijkheid vooraf ook aanspreekbaarheid achteraf betekent en het kabinet zal zich hieraan evenmin kunnen onttrekken.

In de tweede plaats stellen wij voor dat mensen met een laag inkomen die ook kinderen hebben te onderhouden nog wel wat ruimer in de welvaart mogen delen. Wij zullen voorstellen doen om dit te corrigeren.

Ten derde zou het van een goed gevoel voor rechtvaardigheid getuigen als van de ruime gelegenheid van dit moment gebruik zou worden gemaakt om de belastingkorting voor gehandicapten en chronisch zieken te verhogen en te vereenvoudigen. Naar ons idee kan de bestaande regeling worden veranderd in een heffingskorting.

En in de vierde plaats willen wij een beroep op regering en Kamer doen nu snel werk te maken van het positieve advies van de SER over het wegnemen van het "AOW-gat" dat de oude dag van veel mensen met een onvolledige AOW-opbouw ernstig bezwaart. Dan is er ook nog een voorwaarschuwing op haar plaats over de huurverhoging op 1 juli volgend jaar. Volgens de voorspelling neemt de inflatie in 2001 fors toe, deels als eenmalig gevolg van de belastingherziening. Toch willen we vasthouden aan het gematigde huurbeleid dat dit jaar voor het eerst binnen bereik is gekomen. De eenmalige effecten op de inflatie zouden dus niet moeten worden verrekend. Ook is het gewenst dat de huursubsidie weer wordt geïndexeerd met de maximaal toegestane huurverhoging, die ook dit jaar heeft voorkomen dat een miljoen huishoudens met een laag inkomen erop achteruit zou gaan.Op beide punten vragen wij het kabinet tijdig zijn intenties kenbaar te maken.

Investeren in ruimte

De PvdA wil de kwaliteit van ons samenleven verbeteren. Dat betekent: investeren in onderwijs, zorg en veiligheid. Maar ook in de fysieke ruimte van ons land. Waardering heeft mijn fractie voor de grote creativiteit en inzet van de minister van Verkeer en Waterstaat, met als uitkomst een pakket van extra maatregelen dat in directe zin de mobiliteit zal bevorderen zowel op de weg als in het openbaar vervoer. Dat zijn maatregelen waar zowel automobilisten als treinreizigers dringend behoefte aan hebben. Maar bij de keuze zelf is het kabinet nog halfslachtig. Waarom is er niet dezelfde creativiteit en inzet voor investeringen die de andere prioriteiten van het regeerakkoord raken? Er zijn dringend extra impulsen nodig. Waarom in een tijd van een zich ontwikkelend Oost-Europa een HSL-oost die boemelt over bestaand spoor? Hoe staat het met investeringen in onze kennisinfrastructuur, onze steden en onze natuur? Wat zeggen we als de Maas weer buiten zijn oevers zou treden? Dat we vergeten zijn het Deltaplan op tijd uit te voeren?

De PvdA zou het toejuichen indien het kabinet vergelijkbare beleidspakketten als het Bereikbaarheidsoffensief zou maken voor bijvoorbeeld de financiering van de glasvezelnetverbinding naar de scholen, de ondersteuning van de middelgrote steden, de verwerving van gronden en het waterbeheer om het tempo van de versterking van onze natuurgebieden te versnellen.

Ruimtelijk-economische investeringen bieden ook een uitgelezen kans om Nederland aantrekkelijker, mooier te maken. Maar dan zal het kabinet de ambitie moeten hebben een relatie te leggen tussen de investeringen en hun culturele dimensie. Nederland staat internationaal vanouds bekend om de bijzondere koppeling van functionaliteit en schoonheid, juist in het publieke domein. De droogmakingen door de eeuwen heen, de Deltawerken maar ook onze steden bieden hiervan vermaarde voorbeelden, we hoeven alleen maar te denken aan de Erasmusbrug van Rotterdam. Door infrastructurele investeringen te ontwikkelen binnen deze traditie zal de kwaliteit van ons land toenemen.

Tegen deze achtergrond is het winst dat het kabinet nu heeft besloten tot de invoering van een baten-lastenstelsel in plaats van het huidige kasstelsel. Het Fonds Economische Structuurversterking verliest hierdoor zijn betekenis. De volgende stap is dat er een nieuw investeringsplan komt. Daarin kan de relatie met de ruimtelijke ordening en in het bijzonder de Vijfde Nota als drager van integrale strategische investeringen, worden hersteld.

Investeren in kunst en cultuur

Investeren doe je niet alleen in stenen en beton. Nee, een samenleving is ook gebaat bij investeringen die onze geestelijke rijkdom en ook vrijheid bevorderen. Juist een rijk geschakeerd cultuuraanbod draagt direct bij aan de kwaliteit van onze individuele ontwikkeling, maar ook aan die van de samenleving als geheel. Het is dan ook terecht dat het kabinet aandacht heeft gevraagd voor een bredere deelname van burgers aan kunst en cultuur, in het bijzonder jongeren en allochtonen. Dat veel kunst en cultuur zich op een zeer beperkt deel van de samenleving richt, is een feitelijk gegeven dat niet zonder meer behoeft te worden geaccepteerd. Het is echter de vraag of wij hier moeten spreken in termen van tegenstellingen: tussen klein en groot bereik; jong en oud; hoog en laag opgeleid; wit en zwart. Wij vinden dat de discussie en de ontmoeting tussen al deze groepen in de kunst open en onbevreesd moet kunnen worden gevoerd. Maar door de wijze waarop, en de strijd om het altijd te beperkte budget, voelt iedereen zich door iedereen bedreigd. Is er niet veel eerder sprake van nieuwe groepen op de markt van kunst en cultuur? De volgende stap laat zich raden. Na een aantal magere jaren moet er ruimte kunnen komen voor een nieuw cultuuroffensief. Het kabinet heeft reeds een eerste aanzet toegegeven. Maar mag dit best van de rijksoverheid, die hierin traditioneel het voortouw heeft, een forsere inspanning vergen. Maar daarnaast is het vooral tijd om de daadwerkelijke financiële betrokkenheid van burgers en particuliere ondernemingen bij kunst en cultuur te vergroten. Meer te investeren in de kwaliteit van de kunst en cultuur De overheid zou dat gedrag positief moeten stimuleren en honoreren. Hiermee zal het draagvlak voor kunst en cultuur in onze samenleving belangrijk kunnen worden verbreed. Andere landen zijn ons wat dat betreft voorgegaan. Er zijn natuurlijk heel wat wegen die naar Rome leiden. Mag ik er twee noemen?

In de eerste plaats wil de PvdA in de toekomst een vaste reservering voor het rijksbudget voor kunst en cultuur nastreven. In een aantal jaren zou moeten worden doorgegroeid naar een reservering van 1% van de rijksuitgaven. Een belangrijke stap zouden wij thans moeten zetten.

In de tweede plaats wil de PvdA het investeren in kunst en cultuur door individuele burgers en ondernemingen belangrijk aantrekkelijker maken. De suggestie volgend van de commissie-Habbema kan dat door de oprichting van een kenniscentrum cultuur bij het ministerie van Financiën, door het 'cultureel beleggen' in erkende kunst- en cultuurfondsen gelijk te stellen aan het 'groen beleggen' en door een belangrijke verruiming van het schenkingsrecht.

Regering en parlement

Er is de laatste tijd veel aandacht geweest voor de verhouding tussen regering en parlement. Voor de PvdA staat die verhouding uiteraard niet alleen in het teken van de coalitiesamenwerking. Het is een belangrijk doel op zichzelf de parlementaire democratie vitaal te houden. Het initiatief om via de Vaste Commissies een "second opinion" te vragen teneinde de gang van zaken rond de UMTS-veiling beter te kunnen beoordelen past hierin. We zien uit naar voorstellen van de kant van de de voorzitter over het versterken van de onderzoeksfunctie van de Kamer. Het voorstel van de D66-fractie om een inventariserend onderzoek te verrichten naar de ontwikkelingen rond de gentechnologie past ook in het vernieuwen van onze werkwijze. Afhankelijk van de wijze van invulling zullen wij onze steun geven aan dit initiatief.

In dezelfde lijn zijn wij er voorstander van dat direct na verkiezingen en tijdens kabinetsformaties minder tussen de schuifdeuren van de media en meer in de Kamer zelf verantwoording zal worden afgelegd over de gang van zaken. Het is gewenst dat sneller dan nu nog het geval is na verkiezingen de Kamer in nieuwe samenstelling kan worden geïnstalleerd. Een debat over de gevolgen van de verkiezingsuitslag kan dan voorafgaan aan de start van het formatieproces. Vereist dit wijziging van de Kieswet? En wat kan de Kamer zelf doen?Zoals vorige week toegelicht kwam de aanleiding voor deze voorstellen voort uit een evaluatie van de gang van zaken tijdens recente formaties.Nu is de regering op initiatief van de heer De Graaf nader ingegaan op enkele aspecten over de positie van het koningshuis. Het is goed dat dit op zorgvuldige wijze is gedaan. Bovendien achten wij het advies van de Raad van State waardevol.Ik constateer dat de regering verheldering aanbrengt in wat in het verleden onhelder was: de kwestie van het regeringsleiderschap. Zij maakt duidelijk dat de politieke verantwoordelijke, die het eerst aanspreekbaar is op het algemeen regeringsbeleid, in Nederland de minister-president is.

De PvdA-fractie deelt de conclusies van de regering dat geen wezenlijke staatsrechtelijke veranderingen nodig zijn. De hoofdreden is dat het sluitend stelsel van de ministeriële verantwoordelijkheid volledige democratische inbedding biedt voor alle handelingen van leden van het Koninklijk Huis, voor zover hun optreden het openbaar belang raakt. Als er dus aanleiding zou zijn voor verandering, zou deze gelegen moeten zijn in kwesties betreffende de interpretatie van de ministeriële verantwoordelijkheid. Daartoe is bij mijn weten geen aanleiding gebleken. En daarbij komt dat Nederland zich gelukkig mag prijzen met de wijze waarop de Koningin haar taak die de eenheid van ons volk dient, vervult.

Dit alles laat onverlet dat door de Kamer nog steeds grote, naar onze mening te grote, terughoudendheid wordt betracht om haar eigen rol in te vullen ten tijde van kabinetsformaties. Ik besef heel wel dat binnen ons systeem de ruimte voor vernieuwing niet mag worden overschat, maar het is de moeite waard de marges beter te benutten, in overeenstemming met de ruimte die reeds bestaat. Heb ik zo de minister-president in zijn notitie goed begrepen?Voor ons staat voorop dat wie de burger meer bij de politiek wil betrekken er goed aan doet de historisch gegroeide en aanvaarde positie van het staatshoofd te respecteren en tegelijk na te streven dat de werkwijze van het parlement wordt aangepast aan de eisen van de tijd. Daar ligt voor de PvdA de prioriteit.

Tot slot

De Partij van de Arbeid heeft waardering voor de inspanningen van het kabinet. Tegelijkertijd hebben wij aandacht gevraagd voor méér betrokkenheid van de burger bij Europa, méér ambitie voor het doen van investeringen. Wij hebben ook niet geschroomd om méér aandacht te vragen voor méér geld voor het onderwijs, méér geld voor de zorg, méér geld voor de kunst, méér geld voor …..

Ja voorzitter ik weet het commentaar al: is het de PvdA dan nooit genoeg? Mijn collega Dijkstal heeft de vergelijking met het bekendste rupsje uit de wereldliteratuur vast wel weer klaar liggen. Maar we moeten wel onze klassiekers kennen. Want wat Rupsje Nooitgenoeg in dit boek doet, is niet zomaar eten, of potverteren, of weggeven, of in een bodemloze put storten, nee, dat is investeren.

Nooitgenoeg heeft toekomst, omdat de tijd nooit ophoudt. Een rups investeert in een mooiere toekomst, een toekomst met vleugels. Daarom: op het moment dat uit de cocon van het kabinet een 'wondermooie vlinder' komt, zijn wij tevreden.

NRC Webpagina's
20 september 2000

Den Haag

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad