NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Rijksbegroting 2001

Nieuws

Plannen
per departement

Troonrede

Algemene Beschouwingen

Paars: De tweede helft

Rijksbegroting:
Hoe en wat?

Links

D66

,,Al leven er veel mensen in voorspoed, de bodem van Nederland is schraal. Zowel letterlijk als figuurlijk. (...) Om de bodem van Nederland te herstelen is venieuwing van de publieke sector, herstel van vertrouwen in de overheid en eigen keuzevrijheid van mensen nodig.''

Bijdrage van Th. de Graaf

Europa

Europa is als politiek thema terug op de agenda. Lange tijd was zelfs in het Europagezinde Nederland het "f-woord" taboe verklaard en zie: oud-collega Bolkestein heeft de euroscepsis tussen Amsterdam en Brussel verloren en zelfs minister Van Aartsen filosofeert er nu lustig op los. Een federaal Europa of geen Europa zegt Aussenminister Fischer en hij heeft gelijk.

De steeds verder voortschrijdende integratie laat echter ook precies de zwakte van de Unie zien. Onvoldoende openbaarheid en democratische tegenmacht. Er is geen keuze tussen uitbreiding en verdieping van Europa. Beide zijn, ook voor elkaar, noodzakelijk.

Ik ben blij dat het kabinet het Europees referendum en volksinitiatief als opties naar voren brengt. Dat zijn reële instrumenten om democratie en draagvlak gestalte te geven.

Ook in Nederland zullen wij daar aan moeten werken. Een sterk en federaal Europa, met voldoende kracht voor de nationale staten en een directe democratische band tussen de Europese burger en zijn Europese overheid. Laat de Nederlandse regering als een van de stichters van Europa in dat debat voor de verandering voorop lopen.

Wij maken ons druk over Europese democratie en over mensenrechten in landen als Oostenrijk en terecht. Maar we mogen de wereld daarbuiten niet vergeten. De aidsepidemie in Afrika niet of de ellende op de Molukken. Onbegrijpelijk dat de Troonrede daar niet over sprak. Daar is een actieve rol van Nederland nodig. Niet onder druk van dreiging, maar vanuit de eigen internationale verantwoordelijkheid.


Een manifest

Twee weken geleden publiceerden vier sociaal-democratische regeringsleiders een nogal borstklopperig artikel over hun verdiensten voor de samenleving. Tot mijn niet geringe verbazing hoorde daar ook premier Kok bij. Er is sprake van een nieuwe progressieve agenda, die vervat is in het zg. communiqué van Berlijn. Het manifest van Blair, Kok, Schroder en Persson zegt dat de vier landen –let wel niet vier partijen maar landen- vandaag de dag tot een grotere politieke familie behoren met een gemoderniseerd progressief beleid. Mag ik de minister-president vragen of dat inderdaad de opvatting is van het Nederlandse kabinet? En bovendien: waar heeft u het eigenlijk over, de rode familie, de liberale familie, de Derde familie? Maken de Belgen bijvoorbeeld geen deel uit van deze familie omdat daar geen sociaal-democratische premier is?

Als de minister-president zich zo tot de wereld wendt, dan neem ik aan dat hij ook in zijn eigen volksvertegenwoordiging daar nog wel een woordje over wil zeggen. Misschien kan hij dan ook uitleggen waarom een aantal fundamentele problemen in dat gemoderniseerde progressieve beleid niet worden genoemd. De verschraling van de publieke sector bijvoorbeeld, de multiculturele kloof die niet alleen kan worden bestreden door een vuist te maken tegen vreemdelingenhaat, het grote aantal mensen dat is weggemoffeld in een arbeidsongeschiktheidsregeling. Ik vind er niets van terug. Het zicht is op de Derde Weg toch niet zo beperkt, mag ik hopen?


Overheidsfinanciën

Mijn generatie maakt nu voor het eerst een begrotingsoverschot mee: de staat krijgt meer binnen dan zij uitgeeft. De economische groei overtreft nu al jaren alle verwachtingen en dat met een factor twee. Waar wij in 1998 immers een bescheiden groei raamden van rond de 2% per jaar zitten we nu op het dubbele en meer dan dat. De 9% groei die we inboekten voor de gehele kabinetsperiode is nu al nagenoeg gerealiseerd. Alles wijst er op dat de economische groei ook op langere termijn doorzet, wellicht iets minder spectaculair maar wel houdbaar.

Het gaat dus goed met de overheidsfinanciën. De miljarden aan meevallers zijn ons het afgelopen jaar om de oren gevlogen, niet 1 of 2 maar tientallen. Ik geef grif toe dat dit deels het gevolg is van verstandig financieel beleid dat de minister van Financiën de afgelopen 6 jaren heeft gevoerd. Er is een begin gemaakt met het aflossen van de staatsschuld, niet alleen percentueel maar ook echt in harde euro’s. De forse lastenverlichting werkt mee aan de vergroting van de arbeidsparticipatie. En het kabinet ziet ruimte om de investeringen in de samenleving het volgend jaar meer dan te verdubbelen. Twee keer meer aandacht voor de gaten in onze samenleving, voor de nog steeds bestaande gebreken van Nederland.

Het kernpunt is niet de koers maar wel de snelheid, het ambitieniveau. Het is tijd om de ambitie net zo te laten branden als deze week het Olympisch vuur. Wij zullen Nederland moeten vernieuwen nu het kan. Niet alleen maar beheren.


De bodem verschraalt

Al leven er veel mensen in voorspoed, de bodem van Nederland is schraal. Zowel letterlijk als figuurlijk. De grond verdroogt. Natuurgebieden kunnen niet snel genoeg worden aangekocht omdat de overheid de grondprijs niet kan bijbenen. Delen van de cultuursector, de figuurlijke bodem waar Nederland op rust, dreigen te worden kaalgeslagen omdat we collectief er te weinig geld voor over hebben. Leraren op basisscholen staan hun eigen klaslokaal schoon te maken omdat er te weinig mensen en te weinig geld is, universiteiten kunnen de top of the bill niet meer aantrekken omdat ze te weinig faciliteiten hebben voor fundamenteel onderzoek. En de generatie van de wederopbouw ligt nu met vier mensen tegelijk op zaal in het verpleeghuis, omdat wij collectief niet meer opbrengen.

Een schril beeld, maar het is wel de werkelijkheid achter de horizon van de verbeterde koopkracht, de verminderde lasten en de booming business. Het is de werkelijkheid waartegen ook dit kabinet wil strijden, maar nog steeds met te weinig middelen. In 1998 leek er niet meer mogelijk, nu wel. Het publieke domein staat onder een zware druk en die druk lijkt alleen maar zwaarder te worden naarmate er steeds meer beurswinsten worden behaald en verzilverd. Nederland speelt mee in de champions league van de verzorgingsstaten las ik ergens. Dat is waar, maar steeds meer als bescheiden middenmoter. Het Sociaal en Cultureel Rapport 2000 laat dat zien. Daarbij komt dat de publieke sector in deze tijd van arbeidskrapte het volstrekt aflegt tegen de private sector. Zowel de primaire als vooralsnog ook de secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen niet concurreren. Mensen in de publieke sector, van politieagenten tot ambtenaren, van verplegers tot leraren dreigen overbelast te worden omdat de vacatures niet worden vervuld; zij doen meestal zwaar werk en het wordt alleen maar zwaarder. Het echte werk, zoals de spotjes zeggen, maar zo meteen blijft dat werk echt liggen.


Kwaliteitsslag in de publieke sector

We hebben een urgent probleem. Achterstallig onderhoud is niet voldoende om de kwaliteitsslag te maken, die nodig is in de publieke sector. Het ambitieniveau van het kabinet mag hoger en er kan ook meer. Ik zou zo graag zien dat het kabinet mensen in de publieke sector meer perspectief biedt. Herwaardering van het werk in scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, politiewerk in de grote steden. Betere arbeidsvoorwaarden, investeren in werkomstandigheden en de kwaliteit van de collectieve sector. Drie maanden geleden vroeg de Kamer om een aanvalsplan voor de kwaliteit van de collectieve sector. Wat er nu voorligt is naar onze mening niet meer dan een bescheiden begin.

Het lerarentekort is het meest nijpende probleem. Ook al zouden we meest moderne ICT op school toepassen, dan nog is onderwijs zonder leraren een regelrechte nachtmerrie. Waarom wil het kabinet het instrument van tegemoetkoming in de studiefinanciering niet inzetten om de toestroom naar de lerarenopleidingen te vergroten? Hetzelfde geldt voor opleidingen in de zorg. De Kamer heeft daar eerder om gevraagd (motie Rosenmoller/De Graaf). Natuurlijk kost dat geld, maar wat kost het als we dat niet doen? Ik vraag nadrukkelijk om een reactie van de minister-president.

Het beroep van leraren wordt aantrekkelijker als er ondersteuning komt. Hulptroepen en een werkomgeving die niet armoedig is maar juist inspirerend. Wij vragen het kabinet om de schoolbudgetten te verruimen en dan niet alleen voor de basisvorming. Ik begrijp het niet dat wij al meer dan een jaar wachten op de reactie van staatssecretaris Adelmund op de evaluatie van die basisvorming. Alsof het niet belangrijk genoeg is.

Ook in de zorg is er personeelsschaarste. We moeten nu al verpleegkundigen uit Zuid-Afrika halen om de ergste nood te ledigen. Minder werkdruk en meer plezier in het werk zullen leiden tot minder ziekteverzuim en meer wervingskracht voor nieuwe mensen in de zorg. Voor ons ligt de nadruk op scholing, loopbaanontwikkeling, kinderopvang, flexibele arbeidstijden en arbeidsomstandigheden.

Maar dat zal nog niet genoeg zijn. Ook de opleidingsmogelijkheden moeten worden verruimd. Nederland heeft meer huisartsen nodig, meer verloskundigen, gespecialiseerde verpleegkundigen, meer tandartsen. De tekorten worden nog onvoldoende krachtig aangepakt. Er zal dus een ruime toelating tot de studie geneeskunde en tandheelkunde moeten komen. De bestaande numerus fixus is echt een anachronisme en moet dus verdwijnen. Het dupeert en demotiveert jaarlijks talloze jonge mensen en uiteindelijk ook ons allemaal, want de gezondheidszorg heeft ze hard nodig. Ik wil graag een reactie van het kabinet en zonodig zal ik de Kamer om een uitspraak vragen.


Het geld en de regels

De ambitie om een nieuwe agenda te maken voor de publieke sector raakt aan de begrotingsspelregels. Het gaat immers in Nederland helemaal niet om een gebrek aan geld, het gaat om de verdeling ervan.

De ramingen van het regeerakkoord zijn voor een gedeelte al aangepast aan de nieuwe werkelijkheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor de reële contractloonstijging. Door die aanpassing wordt nu een klein miljard extra vrijgemaakt voor lonen in de collectieve sector. Dat geld moet helaas wel uit het krappe uitgavenkader komen.

Ook van de spelregel dat 50% van de inkomstenmeevallers wordt besteed aan lastenverlichting stapt het kabinet terecht af. Toepassing zou tot bizarre consequenties hebben geleid. Verstandig begrotingsbeleid mag geen inflexibel beleid worden. Het aardgasbruggetje voorziet in de mogelijkheid om hogere baten niet alleen voor de economische infrastructuur te gebruiken maar ook in te zetten voor uitgaven. Het kabinet komt niet verder dan 350 miljoen voor 2001. Dat is tegen de huidige en verwachte dollarprijs per olievat wel erg mager. Kan de premier dat uitleggen?

Het kabinet houdt vast aan de strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven op grond van het behoedzaam groeiscenario van 1998. Hoewel dat groeiscenario al lang door de werkelijkheid is achterhaald wil het kabinet het reële uitgavenkader niet bijstellen. Meevallers zijn allang geen meevallers meer, dat woord is aan inflatie onderhevig.

Dit jaar had eigenlijk een bijstelling van de afspraken, de Zalmnorm, moeten plaatsvinden. Het schot een beetje verzetten, zodat de staatsschuld bediend blijft, maar we net iets meer kunnen doen in de samenleving. Al is het maar een dubbeltje per gulden meevaller. De VVD heeft een helder standpunt ingenomen, daar ben ik het van harte mee oneens. Van de PvdA kan ik noch het een zeggen, noch het ander.

Ook binnen de spelregels kan nog meer ruimte worden gevonden. Dat blijkt wel als ik naar het akkoord kijk dat het kabinet dit weekend met de transportsector heeft gesloten. Als er meer mogelijk is voor de truckers, is er ook meer mogelijk voor onderwijs, zorg en milieu. Dat akkoord voor de transportsector kunnen we billijken vanwege het tijdelijke karakter van de teruggaafregeling en de groene componenten. Voor een algemene accijnsverlaging of het stopzetten van de indexering zien wij geen enkele reden. Een fout signaal naar de olieproducenten en bovendien in strijd met het uitgangspunt van variabilisatie van de kosten van het autogebruik.


Onderwijs en zorg

Om de bodem van Nederland te herstellen is vernieuwing van de publieke sector, herstel van vertrouwen in de overheid en eigen keuzevrijheid van mensen nodig. Die drie pijlers zijn alle van toepassing in het onderwijs en de gezondheidszorg.

Ik sprak al over het werk van leraren en mensen in de zorg. Maar er is meer te doen. Als ouder wil je voor je kind een veilige, prettige en aansprekende leer- en leefomgeving. In plaats daarvan worden de scholen letterlijk steeds groter, de leerlingen steeds meer een nummer, een van de vele kinderen in een van de vele parallelklassen. Wil je als ouder iets bijdragen, dan moet je je begraven in een vreselijke bureaucratie. Het beleid van "kleinschalig organiseren in grootschalige gebouwen" is in veel gevallen niet gelukt. D66 wil hiervan af. Het is voor niemand goed. Er zal dus een nieuw beleid moeten komen waarin meer kleinere schoollocaties worden geschapen, ook categorale scholen kunnen worden gesticht en meer middelen worden ingezet op het niveau van de school. Ik wil van het kabinet daarom een plan voor die schaalverkleining.

Het openbaar onderwijs vangt meer dan evenredig allochtone leerlingen en leerlingen met achterstanden op. Dat wil niet zeggen dat veel bijzondere scholen voor hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zouden weglopen, maar er is niettemin sprake van een ongelijke verhouding. Het gevaar bestaat dat het openbaar onderwijs bijzonder probleemonderwijs wordt. Terwijl dit de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het hele onderwijs zou moeten zijn. Het uitgangspunt daarin moet zijn de vrije schoolkeuze van ouders. Natuurlijk mag respect voor de grondslag van een school worden gevraagd. Maar als wij alle scholen gelijk bekostigen, dan moet er ook vrije keuze zijn en geen belemmering op denominatieve gronden. Voor het speciaal onderwijs is dat geregeld in de wet op het primair onderwijs. Wij zouden dat voor het gehele primaire en voortgezet onderwijs willen verankeren.

In de gezondheidszorg heeft bij de kabinetten-Lubbers en bij Paars I de kostenbeheersing voorop gestaan. Zorg was vooral een financiële zorg en geen maatschappelijke investering.

In de laatste decennia is steeds meer spanning ontstaan tussen het kort gehouden aanbod en de vraag. Die vraag groeide, door de vergrijzing maar ook omdat mondige mensen steeds hogere eisen stellen. Dit kabinet heeft de koers gewijzigd. Terecht dat er ook komend jaar veel extra geld komt, ruim 3,5 miljard. Want geld helpt om de wachttijden te verkorten. Ook de invoering van het persoonsgebonden budget geeft meer uitzicht op snelle hulp.

De verantwoordelijkheid voor het oplossen van de wachtlijsten moet worden gelegd waar die hoort: bij zorgverzekeraars en aanbieders. Zij moeten de vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen om lokaal afspraken te maken die gebaseerd zijn op de werkelijke behoefte van patiënten. De zorgverzekeraars, inclusief de ziekenfondsen, zijn gebudgetteerd en dragen dus risico, waardoor kostenbeheersing ook gewaarborgd blijft.

Ik ben blij dat het kabinet voor deze aanpak heeft gekozen, het aantal operaties en andere verrichtingen kan daarmee omhoog gaan. Patiënten worden beter bediend. In de lijn van de door mij en de heer Melkert in het voorjaar ingediende motie wordt nu de conditie geschapen om het extra geld ook echt goed besteed te krijgen: de patiënt staat centraal.


WAO

Ziek zijn of gehandicapt is niet alleen een individueel probleem maar ook een collectieve zorg. Mensen raken uit het arbeidsproces, voelen zich aan de kant staan. Langdurig in de WAO zitten is perspectieflozer dan langdurig werkloos zijn. Wij komen in de buurt van een miljoen mensen. Ook in het licht van de krappe arbeidsmarkt is dat onaanvaardbaar. Er gebeurt nog te weinig. De creatieve en via zijn mobieltje permanent met de samenleving in contact staande minister van Sociale Zaken heeft sinds zijn aantreden niets beters weten te verzinnen dan het instellen van een commissie. Met veel geluk kunnen we daar dan in 2002 van profiteren. Het is haast overbodig om te zeggen dat op deze manier de "sluitende aanpak" waar de Kamer vorig jaar om vroeg, een slijtende aanpak wordt.

Alle kracht moet gericht zijn op het eerste ziektejaar. Een snelle interventie, mensen moeten direct benaderd worden. De organisatie daarvan wordt nu zonder enig regie aan de markt overgelaten en daar gebeurt te weinig. Iedereen kent de gevallen van nabij van mensen die na een enkel telefoontje als vanzelf in de WAO terechtkomen. De Kamer vroeg vorig jaar al om een wettelijk recht op integratie, het is er nog steeds niet. D66 is best bereid om verder te denken over de grondslagen van de WAO en het stelsel. Daarbij moeten alle suggesties van bijvoorbeeld FNV bondgenoten of CNV serieus worden bezien. Maar dat mag geen alibi vormen voor beleidsstilte.


Natuuroffensief

De bodem van Nederland verschraalt. En de lucht daarboven blijft ongezond. Voor het eerst vindt nu een compensatie plaats voor de extra milieudruk die het gevolg is van de extra economische groei. Uit de milieubalans komt opnieuw een ambivalent beeld naar voren. Zo lukt het maar niet met de reductie van CO2. Tijdens de wereldklimaatconferentie zal Nederland onverkort de doelstelling van Kyoto moeten vasthouden. De huidige fossiele brandstoffenmarkt vraagt om meer gebruik van duurzame energie. D66 vroeg vorig jaar in een breed ondersteunde motie om een krachtige stimulans van zonne-energie. We hebben er te weinig van teruggezien. Dat moet alsnog, te beginnen met de panelen op het Torentje.

Wat mij echt zorgen baart is het natuurtekort. De jaarlijkse tekorten in het beschikbare budget voor de verwerving van natuurgebied nemen alleen maar toe. Liefst 600 miljoen in de komende vier jaar. De Kamer vroeg om een grootscheeps Natuuroffensief. De plannen van het kabinet zijn op dit punt onder de maat. We zullen extra geld moeten inzetten om versneld gronden aan te kopen. Doen we dat niet dan worden we alleen maar slachtoffer van onze eigen zuinigheid. Als nu geld wordt ingezet uit de onderuitputting of anderszins, bespaart dat op den duur miljarden. Ik vraag om een toezegging van het kabinet.

En waar blijft de 5e Nota Ruimtelijke Ordening? We gunnen minister Pronk best een mooie toekomst, maar het zou zonde zijn als we moeten wachten op een nieuwe minister.

We zullen ook snel de instrumenten voor een actieve grondpolitiek moeten hebben, nog voor de landkaarten worden ingekleurd. De 4e Nota RO was een bestseller onder grondspecialisten, dat nooit meer.


ICT

Vorig jaar vroeg ik aandacht voor de ICT-revolutie in economisch en cultureel opzicht. Dat ga ik niet herhalen. Het kabinet noemt zichzelf een ICT-kabinet en dat klinkt in ieder geval goed. Nu de ICT-overheid nog, interactief en transparant. Die ICT zal ook de aard van de steden ingrijpend veranderen. Het kabinet zal nog deze periode een visie op de toekomst van de grote steden moeten geven.


Veiligheid

In de steden is veiligheid een kolossaal probleem, nog steeds. De criminaliteit loopt op onderdelen terug, maar geweld en vernieling niet. Veiligheid koop je niet per se met agenten, maar internationale vergelijking laat zien dat wij het eigenlijk op een koopje doen. Er moet meer gebeuren, in de beloningsstructuur van de politie, een toelage in de grote steden en wat ons betreft ook doorberekening van de politiekosten. Iedereen heeft genoten van het EK (tot de halve finale dan) maar moet dat ook betekenen dat de organisatoren baden in het geld en de politie de rest van het jaar de eindjes aan elkaar knoopt?

De geringe sterkte van de politie roept steeds meer de vraag op naar alternatieven. Als gemeenten die diensten gaan huren omdat ze te weinig politietoezicht hebben, moet dat de minister van Binnenlandse Zaken te denken geven. Beter is het om het overheidstoezicht zelf aanmerkelijk uit te breiden. De vorige minister van Binnenlandse Zaken beloofde meer veiligheid en wilde daar op worden afgerekend. Ik vraag de minister-president of die belofte nog staat en of de huidige minister van BZK daarvoor wil tekenen.

Veiligheidszorg betekent in de eerste plaats bescherming van slachtoffers. Er moet meer evenwicht komen in de aandacht voor de verdachte en voor het slachtoffer. Vaak is dat niet het geval en ook dat ondermijnt het vertrouwen van mensen in hun overheid. Verdachten hebben recht op een door de overheid gratis ter beschikking gestelde advocaat. Wij vinden dat slachtoffers van ernstige misdrijven dat ook moeten krijgen om hun materiele en immateriële schade te kunnen verhalen.


Vertrouwen in de overheid

Vernieuwing van Nederland zou de ambitie van het kabinet en van de Kamer moeten zijn. Het tegengaan van de verschraling, herstel van vertrouwen.

Een overheid die vertrouwen wil krijgen moet leren te communiceren en zich van mensen iets aan te trekken. Door politieke partijen serieus te nemen, ook financieel. Zij zijn, hoe broos ook, nog steeds de dragers van de democratie. Overheid en politiek moeten, juist om het vertrouwen te borgen, bereid zijn om macht uit handen te geven. Macht aan mensen zelf geven waar dat kan in plaats van in 19de eeuwse regentendom te blijven steken. Het kost onvoorstelbaar veel moeite om iets aan zeggenschap van burgers voor elkaar te krijgen. Of het nu om het referendum gaat of over de burgemeesterskeuze, politieke bestuurders denken altijd dat zij het beter weten dan de mensen die zij vertegenwoordigen. En zelfs als de wetten er komen bedenkt iemand tussen droom en daad nog wel een paar praktische bezwaren.

Ook het parlement zelf is aan vernieuwing toe. De derde woensdag van mei was een eerste stap, maar we kunnen meer doen. Niet alleen reageren maar vooral anticiperen op grote maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen. Het DNA-vraagstuk bijvoorbeeld. Ik heb vorige week voorgesteld een parlementaire inventarisatie te houden van de maatschappelijke vragen waar de genetische revolutie ons voor stelt. Het kabinet komt over enige tijd met nota’s over de biotechnologie en de genetische ontwikkelingen in de medische zorg. Juist om dit soort debatten goed te kunnen voeren, moet de Kamer zich voorbereiden, kennis vergaren, zijn eigen tegenmacht goed organiseren.


Monarchie

De brief van de minister-president over het koningschap is teleurstellend omdat zonder enige analyse de huidige status quo zalig wordt verklaard. Wat dat betreft is het advies van de Raad van State diepgravender. De minister-president gaat voorbij aan de spanning die in de moderne samenleving bestaat tussen monarchie en democratie. Ik blijf van oordeel dat een scheiding tussen het politieke bestuur en de constitutionele koning de houdbaarheid van de monarchie in een volwassen democratie ten goede komt. Het maakt het koningschap minder kwetsbaar in een tijd waarin grote transparantie wordt verlangd en het geheim van het paleis niet langer onaantastbaar is. De essentie van modern koningschap is om boven de partijen te staan en de samenleving te verbinden, niet om deel te hebben aan de politieke besluitvorming. Ik ga er van uit dat over de brief van de premier nog een apart debat zal plaatsvinden.

In de Kamer leven gedachten om de kabinetsformatie aan te passen, met een grotere rol van het parlement. Weliswaar vind ik een herleving van de motie-Kolfschoten uit 1971 een waterig begin, maar het is in ieder geval een stap in de goede richting. Wat mij betreft horen daar ook verplichte termijnen bij en verplichte verantwoording van door de Kamer aangewezen formateurs en informateurs. Of dat lukt is een kwestie van politieke moed, maar daar zijn wij als volksvertegenwoordigers ook voor ingehuurd.

NRC Webpagina's
20 september 2000

Den Haag

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad