NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Rijksbegroting 2001

Nieuws

Plannen
per departement

Troonrede

Algemene Beschouwingen

Paars: De tweede helft

Rijksbegroting:
Hoe en wat?

Links

ChristenUnie (RPF/GPV)

,,Het lijkt erop dat als het gaat om ethische dilemma's zich een morele verlegenheid van de regering heeft meester gemaakt. Hoe is het verder te verklaren dat de Troonrede diverse dilemma's wel aanduidt maar geen oplossingsrichting aangeeft.''

Bijdrage van G.J. Schutte

Mdv! "Het inzicht is wijd verbreid dat de beheersing van de overheidsuitgaven zo goed als zoek is. Uitzetting van het beslag van de collectieve sector op het nationale inkomen wordt thans door vrijwel niemand meer bepleit. Het regeerakkoord geeft aan nieuw beleid pas vrij baan, als er oud beleid voor uit de weg is geruimd."

Met deze woorden begon ik mijn eerste bijdrage aan het debat over een Miljoenennota, die van 1982. Nu bijna twintig jaar later is het beeld totaal veranderd. Nederland is rijk geworden en de gemiddelde Nederlander deelt in die rijkdom. Daardoor staan overheid en burgers nu voor geheel andere verantwoordelijkheden, andere uitdagingen dan in de jaren tachtig.


Publieke zaak

Niet langer vragen de klassieke verdelingsvragen alle aandacht. De politieke discussie kan en moet zich nu richten op het wezen van de publieke zaak. Maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering en globalisering, discussies over privatisering en marktwerking zetten de rol van de overheid onder druk.

Zou de minister-president eens willen aangeven hoe hij anno 2000 de publieke zaak definieert? Wat is daarin voor hem onopgeefbaar overheidsverantwoordelijkheid? Deelt hij ons standpunt, dat daarin naast de zorg voor de publieke rechtsorde de ruimtelijke inrichting en de kwaliteit van het leefmilieu een prominente plaats zullen moeten innemen? En wat betekent dit voor de kwaliteit en de organisatie van het openbaar bestuur? Hoe bereiken we, dat het weer aantrekkelijk wordt te mogen werken voor de publieke zaak?

Er is nu in brede kring tevredenheid over het bereikte welvaartsniveau. Goed financieel beleid en een gunstige economische ontwikkeling hebben daaraan bijgedragen. Maar zonder Gods zegen zouden alle inspanningen tevergeefs geweest zijn. Die erkenning behoort er ook bij.

Verkregen welvaart kan ook gemakkelijk worden bedreigd. De Nederlandsche Bank waarschuwt voor een oververhitting van onze economie. Wat doet de regering met die waarschuwing? De inflatieschatting komt voor het eerst weer op het niveau van 1982, mede door het beleid van de overheid. Een reden te meer om het behoedzame begrotingsbeleid niet te verlaten. Eventuele nieuwe belastingmeevallers moeten niet in de economie worden gepompt maar worden gebruikt om oude rekeningen te betalen en te voorkomen dat deze rekeningen de toekomst van onze vergrijzende samenleving belasten.

De gunstige economische situatie maakt het mogelijk extra uitgaven te doen. De regering doet dat onder het motto van het verder versterken van de economische en sociale infrastructuur, waarna volgens de regels van de verdelende rechtvaardigheid ieder het zijne krijgt.

Onze fracties - die zich ook bij deze algemene beschouwingen als een politieke eenheid presenteren - kiezen hun prioriteiten op basis van een andere benadering. Wij zien duurzame welvaart niet als een doel op zichzelf, maar als een middel om de ontwikkeling van de samenleving meer te doen beantwoorden aan Gods bedoelingen met Zijn schepping. Daarbij moeten onze keuzen in een tijd van welvaart de basis leggen voor de maatschappij van de toekomst. Toenemende welvaart heeft naast zonnige gevolgen ook schaduwkanten voor mens en milieu. Deze vragen bij voorrang om politieke aandacht. Verder is het zaak te voorkomen dat toenemende welvaart leidt tot verscherping van maatschappelijke tegenstellingen.


Schaduwkanten van de welvaart

Meer welvaart leidt ook tot toeneming van ruimtebeslag en milieudruk. Er ontstaat spanning op de arbeidsmarkt. Als gevolg van welvaartsgroei willen mensen steeds meer zelf keuzes maken op gebieden als sociale verzekeringen, onderwijs en zorg, waardoor de solidariteit onder druk kan komen te staan.

Hier ligt een prioritaire taak van de overheid. Met een zeker genoegen meldt de regering, dat voor de meeste milieuthema's er een ontkoppeling is tussen economische groei en effecten op het milieu. Toch neemt door de toegenomen economische groei ook de milieudruk toe. Per saldo raken we dus verder verwijderd van de gestelde milieudoelen. Is het niet nodig meer de nadruk te leggen op selectieve economische groei? Of behoort dat streven tot de inmiddels afgelegde plunje?

Het afgesproken niveau voor de uitstoot van broeikasgassen is zonder nader beleid onbereikbaar. Hoe zit het met dat nadere beleid? Nederland zit in de voorlaatste wagon van een Europese trein die met forse vertragingen te kampen heeft.

Ooit werd als doelstelling voor de lange termijn geformuleerd een halvering van de milieubelasting bij een verdubbeling van het nationaal produkt. Wordt het niet tijd de milieudoelstellingen van het NMP even hard te maken als de EMU-normen? Het kabinet beroemt zich op het succes van de Zalmnorm, maar zonder zicht op spoedige terugkeer van de zalm in onze rivieren is het succes maar heel betrekkelijk.

Beleidsintensivering op dit terrein betekent meer dan een som geld extra. Overheidsmaatregelen die niet inspelen op het milieubewustzijn van burgers en ondernemers schieten altijd tekort. Daarom is een spoedige invoering van een kilometerheffing voor het autoverkeer ook zo belangrijk. Maar als het aan het kabinet ligt is dat iets voor drie kabinetten verder. Waarom zou het anders dan in Duitsland en Zwitserland onmogelijk zijn de introductie fors te vervroegen, bij voorbeeld tot 2005?

Grotere welvaart leidt ook tot een groter beslag op de schaarse ruimte. Maar is elk beslag ook verantwoord? Of durven we onderscheid te maken tussen primaire en secundaire behoeften aan ruimte en op basis daarvan ook nee te zeggen tegen voorzieningen, waarvan de bijdrage aan de ontwikkeling van de samenleving niet in verhouding staat tot het ruimtebeslag? Wij verwachten op dit punt duidelijke keuzen in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Wij verwachten die nota ook van déze minister van VROM. Evenals het NMP 4. Als hij vertrekt zonder deze nalatenschap is zijn ministerschap mislukt en worden noodzakelijke keuzen weer vooruitgeschoven.


Arbeidsmarkt

Spanningen op de arbeidsmarkt behoren eveneens tot de schaduwzijden van de toegenomen werkgelegenheid en welvaart. De regering wil met de sociale partners werken aan een nieuwe agenda voor de toekomst, met als belangrijk doel de versterking van het arbeidsaanbod. Hier is nog steeds sprake van scheve verhoudingen. Als van de beroepsbevolking één op de zeven arbeidsongeschikt is, is er iets fundamenteel fout, evenals wanneer onder de huidige omstandigheden de instroom in de WAO de uitstroom overtreft.

Het recente rapport van de WRR over Doorgroei van arbeidsparticipatie werd in eerste reacties vooral bekritiseerd vanwege het opnieuw aan de orde stellen van de eerste ziektedagen voor rekening van de werknemer, maar hiermee mag dit rapport niet worden afgedaan. Essentieel is, dat de WAO weer echt een 'last resort' wordt. Dat kan alleen als in het voortraject alles wordt gedaan om blijvende arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Wil de minister-president eens reageren op het moedige voorstel van het CNV om voor tweederde van de WAO-ers een actief reïntegratiebeleid buiten de WAO om te gaan voeren?

De arbeidsparticipatie van gehuwde vrouwen blijft toenemen. Elke dwang om hierbij arbeid en de zorg voor kinderen te combineren moet echter worden afgewezen. Dus ook de dwang om te kiezen voor kinderopvang boven verzorging door de eigen moeder of vader.

Vooral mensen met lagere inkomens worden bij toetreding tot de arbeidsmarkt vaak geconfronteerd met een armoedeval. De Miljoenennota stelt dat het probleem kan worden teruggedrongen door inkomensafhankelijke regelingen te verminderen. Maar als dit niet door andere inkomensmaatregelen gecompenseerd wordt zullen de gevolgen eenzijdig de onderkant van de arbeidsmarkt treffen. Wat dat betreft verdient het rapport Gericht en rechtvaardig van de CDA-fractie serieuze bestudering en doorrekening.

De inmiddels afgetreden minister van binnenlandse zaken van Frankrijk wilde de arbeidsmarktproblemen in Europa oplossen door gerichte immigratie van buiten Europa. Op die manier zou ook de 'ontgroening' van onze vergrijzende samenleving tot staan kunnen worden gebracht. Het is zaak hier duidelijk stelling te nemen. Door immigratie van buiten Europa zouden we onze problemen, met name veroorzaakt door jarenlange lage geboortecijfers en onevenredig hoge aantallen arbeidsongeschikt verklaarden, afwentelen op minder ontwikkelde landen, die hun beste krachten aan Europa zouden moeten afstaan. Dat is noch in het belang van Europa noch in dat van het land van herkomst. Deelt de regering dit standpunt?

Beter is het te investeren in de landen van herkomst, zodat daar werkgelegenheid ontstaat. Of door, zoals prof Pieper onlangs in het Financieele Dagblad voorstelde, bilaterale verdragen te sluiten om gebruik te maken van snelle informatienetwerken, waardoor hele bedrijfsprocessen kunnen worden uitbesteed aan ondernemers op elke denkbare plek in de wereld. Misschien is dit een gedachte die ook eens met sociale partners kan worden besproken.


Keuzevrijheid

Mede als gevolg van de toegenomen welvaart willen burgers zelf keuzen kunnen maken op gebieden als sociale verzekeringen, onderwijs en zorg. Met name in de zorgsector is deze ontwikkeling al gaande. Daarmee komt ons stelsel, gebaseerd op een combinatie van solidariteit en eigen verantwoordelijkheid met daarbij gelijke toegang voor ieder, op de tocht te staan. De regering signaleert het allemaal in de Miljoenennota, maar verder dan het aankondigen van een debat over de toekomst van het Nederlandse zorgstelsel komt zij niet. Waarom dit debat niet nu reeds zelf aangezwengeld aan de hand van concrete varianten? Moet een volgend kabinet soms constateren dat het debat geen zin meer heeft omdat de markt inmiddels zijn weg gevonden heeft ten koste van waarden als solidariteit en gelijke toegang?

Toenemende welvaart leidt ook gemakkelijk tot grotere ongelijkheden in de samenleving. De overheid kan deze slechts in beperkte mate beïnvloeden. Maar als met het groeien van de welvaart de verschiIlen tot tegenstellingen worden is er niet alleen sprake van onrecht maar ook van een voor de samenleving schadelijke situatie. Dat geldt in het bijzonder als de tegenstellingen lopen langs lijnen van etniciteit.

Er zijn gelukkig goede uitzonderingen, maar allochtonen als groep behoren nog te veel tot de slechtst geschoolden, de laagst betaalden en de slechtst gehuisvesten. Scholing en integratie van allochtonen is in hun belang en van dat van de samenleving. Er is nu inmiddels een grote groep zgn. oudkomers, die na jaren verblijf in Nederland nog steeds in isolement leven. Ook zij moeten de kans krijgen en zo nodig gestimuleerd worden op een normale manier deel te nemen aan de Nederlandse samenleving.

Investeren in kennis is ook investeren in de toekomst. Terecht wordt daarom extra geld uitgetrokken voor het onderwijs. De knelpunten zijn daar vele en voor ieder waarneembaar. Minder opvallend is de rol van het wetenschappelijk onderzoek. In mei j.l. is aan minister Hermans het rapport Kennis is kracht aangeboden, met daarin een reeks van voorstellen tot verbetering van de kennisinfrastructuur in Nederland. Leidt dit rapport tot iets meer dan de aangekondigde grote conferentie over economisch beleid en de mondiale dynamische kenniseconomie? Hoe zit het met het wetenschappelijk onderzoek aan onze universiteiten?

De keuzen van de regering voor beleidsintensiveringen zijn voor een deel ook de onze. Maar op essentiele punten laat de regering het te veel afweten. Het milieu blijft te veel sluitpost, de mobiliteit is te veel een kwestie van bereikbaarheid, de zorg blijft om keuzen heen lopen.


Europa als waardengemeenschap?

Dat laatste beeld lijkt ook op te gaan voor de samenwerking in het kader van de Europese Unie. Die samenwerking begint steeds meer op een zoektocht in de mist te lijken. Waar komen we vandaan, wie zijn we en waar gaan we naar toe? Het oude motief van vrede door hechte samenwerking is weliswaar nog geldig maar onvoldoende als het gaat om het vinden van een passende architectuur voor een Europese Unie van zo 'n 25 leden.

Ik meen dat er in de onzekere bewegingen van dit moment wel een ondertoon valt aan te wijzen. In de federale ideeën van Duitse makelij en bij het ontwerpen van een grondrechtenhandvest voor de Unie, maar ook in de discussies over de sancties jegens Oostenrijk wordt een streven zichtbaar de Europese Unie te bouwen op de culturele pijlers van Europa als waardengemeenschap. Dat laatste woord valt dikwijls te horen.

Wie deze lijn doortrekt komt tenslotte uit bij het concept van Europa als cultuurnatie. En dat is een radicale breuk met het Europa zoals we dat al eeuwen kennen, te weten het Europa van de culturele verscheidenheid en van de nationale staten. Ik heb ernstige twijfels over een dergelijke nieuwe koers. Het ongemak met en over Oostenrijk, het gebrek aan enthousiasme over de uitbreiding en de nog altijd onduidelijke status van het Handvest-in-wording geven aan dat de homogeniteit van de Unie - buiten het economische - een kwetsbare is.

Dat brengt mij tot twee concrete vragen. Is de minister-president het met mij eens, dat recente ideeën over het houden van referenda in enigerlei vorm over de uitbreiding vooral twijfel zaaien over de betrouwbaarheid van onze toezeggingen aan de kandidaat-lidstaten? Erkent hij dat referenda over uitbreiding het risico in zich bergen van het oproepen van nationalistische sentimenten?

Mijn tweede vraag betreft de wijze waarop thans wordt gewerkt aan het grondrechtenhandvest. Wat er ook uitkomt, het kan grote gevolgen hebben voor onze rechtsorde. Daarom wil ik vragen of de regering de Raad van State advies wil vragen over de noodzaak van zo' n handvest, de verhouding tot bestaande nationale en Europese grondrechtencatalogi en de inhoud van de thans voorliggende teksten.

De relatie met onze oud-koloniën vraagt telkens weer bijzondere aandacht. Met Suriname lijkt weer normalisering mogelijk. We wachten af Veel meer aandacht moest en moet worden gegeven aan de relatie met Indonesië. Het land laat ons niet los, al was het slechts via de band van de zeer betrokken Molukse gemeenschap in ons land. Waarom repte de Troonrede met geen woord over wat deze gemeenschap zo beroert en ons moet beroeren?


Zes jaren paars

MdV! We hebben inmiddels anderhalve kabinetsperiode paars beleid achter de rug. Lang genoeg om een stempel op het beleid te drukken. Een vergelijking met vorige coalities is moeilijk door de sterk verschillende economische situatie. Maar enkele lijnen zijn duidelijk waarneembaar. Traditionele tegenstellingen tussen liberalisme en sociaal-democratie zijn verflauwd, maar komen af en toe aan de oppervlakte en leiden dan snel tot patstellingen in de Kamer. Het is dan aan de kleine fracties om de doorslag te geven. Die dienst verlenen we graag.

Ronduit een compliment verdient de minister president voor zijn heldere en nuchtere notitie over het koningschap. Theoretische discussies over monarchie en democratie schieten te kort in het perspectief van de reële waarde van het koningschap in de Nederlandse verhouding.

Nu dankzij de ruime budgettaire mogelijkheden eventuele verschillen van inzicht op financieel-economisch gebied gemakkelijk kunnen worden overbrugd zou van de regering verwacht mogen worden, dat zij extra aandacht besteedt aan immateriële waarden. Die zijn in het geding bij de golf van redeloos geweld, bij allerlei vormen van verslaving en bij het onthouden van bescherming aan ongeboren kinderen.

Vanuit welke innerlijke overtuiging treedt de regering dit soort vragen tegemoet? Ideologieën lijken voor paars afgedaan te hebben. Maar de autonomie van de mens staat hoog aangeschreven. Is de regering bij machte en bereid die autonomie in te perken als immateriële waarden van publieke betekenis in het geding zijn?

Kan, om concreet te zijn, de regering de indruk wegnemen dat onder druk van geweld voor sommige beroepsgroepen een compensatieregeling is getroffen voor de hoge dieselprijzen?

Is, om een ander voorbeeld te noemen, de regering bereid daadwerkelijk werk te maken van de bescherming van het ongeboren kind nu het aantal abortus provocatus in Nederland al weer jaren achter elkaar stijgt?

Is zij bereid om het tot een systeem geworden gedogen van wetsovertreding tegen te gaan? Nederland is wereldproducent van XTC. Deelt de minister-president het standpunt, dat als geen topprioriteit gegeven wordt aan de bestrijding van productie en handel van XTC het Nederlandse drugsbeleid elke geloofwaardigheid verliest?

Wil de regering in de komende nota kansspelbeleid alles doen om te voorkomen, dat het gokken nog meer in de greep van de markt komt?


Morele verlegenheid

Het lijkt erop, dat als het gaat om ethische dilemma's zich een morele verlegenheid van de regering heeft meester gemaakt. Hoe anders is het te verklaren dat de Troonrede diverse dilemma's wel aanduidt maar geen oplossingsrichting aangeeft? Hoe is het te verklaren, dat vrijwel elke beleidsmaatregel op dit terrein vertraagt en vertraagt, totdat regering en Kamer voor voldongen feiten komen te staan?

Ik noem:

  • de een jaar geleden aangekondigde algemene maatregel van bestuur over late zwangerschapsatbreking;
  • een al enkele jaren verwachte algemene maatregel van bestuur inzake euthanasie op wilsonbekwamen;
  • een wetsvoorstel inzake handelingen met embryo's, dat uiteindelijk zomer 1999 naar de Raad van State zou gaan;
  • een notitie erfelijkheid, die in de eerste helft van 2000 werd verwacht;
  • de voor 1999 toegezegde Integrale Beleidsnotitie Biotechnologie;
  • de in maart 2000 verwachte regeringsreactie op het Rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg over Ethiek met beleid.

    Ik weet het, het gaat hier niet om eenvoudige zaken. Maar ze komen niet tot een oplossing als niet ten minste rekening gehouden wordt met de heilzame normen die niet door mensen verzonnen zijn maar gegeven zijn door Hem die alles - groot en klein - geschapen heeft en over alles en allen regeert.

    De regering mag zich juist met het oog op deze zaken bij haar overwegingen verzekerd weten van de gebeden van velen in gezinnen en kerken.

  • NRC Webpagina's
    20 september 2000

    Den Haag

        Bovenkant pagina

    NRC Webpagina's © NRC Handelsblad