Ouderen moeten langer werken
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 19 SEPT. De arbeidsdeelname van ouderen moet de komende decennia met 0,75 procent per jaar toenemen, zodat in 2030 de helft van het aantal mensen tussen 55 en 65 minstens 12 uur per week werkt. In 1999 had 31 procent van deze groep ouderen een betaalde baan van minstens 12 uur per week.
Op termijn wordt de fiscale ondersteuning van vervroegde uittredingsregelingen afgeschaft en omgezet in flexibele pensioensregelingen. De bedoeling is dat dit voor 1 juli 2002 wettelijk is geregeld. Daarnaast wordt het mogelijk gemaakt naast een VUT-uitkering nog in deeltijd te werken. ,,Het werkklimaat voor ouderen moet aantrekkelijker worden'', zegt minister Vermeend (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
De arbeidsdeelname van ouderen is in Nederland relatief laag. Vóór deze kabinetsperiode was het beleid erop gericht mensen eerder met werken te laten ophouden, om de kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. Wegens de krapte op de arbeidsmarkt en de vergrijzing van de bevolking is het nu nodig dat meer ouderen blijven werken. Daarmee wordt het draagvlak voor de collectieve voorzieningen, zoals zorg en onderwijs, groter.
Om werkloze ouderen aan werk te helpen, heeft het kabinet de 'regeling afdrachtsvermindering langdurig werklozen' verruimd. De regeling wordt per 1 januari 2001 van toepassing op mensen ouder dan 50 jaar, in plaats van 57,5 jaar. Deze regeling maakt het aantrekkelijker voor werkgevers om langdurig werklozen aan te nemen. Het kabinet overweegt om vanaf 1 januari 2002 een sollicitatieplicht in te voeren voor werklozen van 57,5 jaar en ouder. Bij de beslissing zal het kabinet een onderzoek naar de kansen voor ouderen op de arbeidsmarkt laten meewegen.
Terug naar SZW