|
||||||||||||||||||
|
Hij strooit het bruine spul op tafel, maakt een lijn voor mij met zijn mes, lichtblauwe ogen, grijze wallen. Dunnend naar achteren gestreken haar, pafferig gezicht, grauw borsthaar uit de v-hals van een smerig wit t-shirt. Hij schuifelt door de kamer op zoek naar de verwarming. Draait aan een knop. Hij laat zijn bleke lichaam zakken op de matras, nestelt zich tegen de muur. We zwijgen, niet echt tv-kijkend. Hij slaat de bruine synthethische sprei naar achteren en trekt het stugge witte laken met de deken over zijn voeten. Freel gebruikt een jaar of tien, de laatste twee jaar dagelijks. ,,Dit is fascinerend, mijn eerste grote obsessie. Niets heeft me ooit zo totaal in beslag genomen.'' Verslavingen maken het leven op de korte termijn overzichtelijk: keuzes zijn niet nodig. En voor wie opgroeide in zware omstandigheden kan de doffe wanhoop van een verslaving bovendien vertrouwd aanvoelen. Change, choice, choose en chosen. Ze keren steeds terug in Swell-liedjes, zoals in Everything, - everything looks green tonight - unheimlich als het groene café van Van Gogh: can't understand why i can't change anything/ don't understand why just know that this should stop. ,,Ik noem onze muziek cynisch idealisme,'' zegt David Freel. ,,Ik ben een idealist. Vroeger vonden mensen me arrogant en hard. Mijn vader zat in het leger, maar ik geloof niet meer in het recht van de sterkste. Ik wil niet meer beter of slechter zijn dan anderen. Mijn muziek is niet alleen voor hoogbegaafde, hypergevoelige mensen. Ik wil communiceren met iedereen.'' De weerbarstige, fijngevoelige Swell-albums hebben nauwelijks verkocht. Het nieuwe, dat in april verschijnt, wordt een collectie 'perfect popsongs'.
Freels zang lijkt van de bodem van het bestaan te komen. Niet een plek
waar je je stem nog gemakkelijk verheft, of dingen anders of mooier
probeert te maken dan ze zijn. Wat hij doet is moeilijk te beschrijven:
van bijna elke zangstijl kun je makkelijker zeggen wat er gebeurt dan
van geen stijl, van niets extra's doen, van niets doen dus eigenlijk.
Het drukt machteloosheid uit en apathie, maar ook acceptatie, berusting,
loslaten. Op de bodem van een zwart gat kun je niet alleen niets meer
veranderen, je hoeft het ook niet. Erger kan toch niet. Je kunt stil
zitten en niets doen. ,,Ik geloof juist erg in verandering,'' zegt David. Hij trekt de dekens
verder op. ,,Ik geloof in het goede in mensen, dat je jezelf en de
wereld kunt veranderen.'' Hij strekt een arm voor zich uit de lucht in,
stokt, en zegt: ,,Ik hallucineer. Iemand reikte me bier aan.'' Zijn
oogleden vallen neer, hoofd schuin tegen het beige behang. ,,Ik
hallucineer veel. Nu droom ik.'' Hij snurkt.
Spuiten is als pissen in een wetsuit, heb ik gehoord. Weinig is zo
geschikt om de ongemakkelijke kloof tussen ideaalbeeld en realiteit voor
korte of langere tijd op te vullen, volgens Linda Yablonski. ,,Het geeft
je het gevoel dat alles is zoals het moet zijn, warm, fijn en veilig.''
En het schept een band met andere gebruikers. Een exclusief clubje, zegt
Yablonski. ,,De gevaren zijn bekend. Wie durft?''
Spill the sea, zingt Freel in 'Tired', en een golf gitaar schrijnt door
de loods:
Hij ligt op zijn rug, gezicht half onder een kussen. Het bovenlichaam in
het grauwe t-shirt beweegt nauwelijks. Ik trek mijn jas aan en leun op
de rand van het bed. Hij schrikt overeind. Even later staat hij op en
loopt naar het raam, laat het gordijn weer dicht vallen, gaat zitten in
de beige stoel, de spullen nog voor zich op tafel. ,,Kom hier'', zegt
hij. Ik ga tegenover hem aan tafel zitten. ,,Nee, hier.'' Hij trekt de
stoel dichterbij. ,,Shoot up with me. ,,Alsjeblieft. Kom op. Laat me een naald in je steken.''
Stilte. ,,Zo ben ik ook begonnen, zegt Freel. ,,Tot we elkaar alleen nog
maar high konden verdragen.'' ,,Wat ik ga doen?'' zegt hij en smeert een donkere bel uit met een prop watten. ,,Niets. Hier blijven, dit spul opmaken. Dit is mijn eerste vrije dag in weken. Dit ging ik doen. Tv kijken, high worden.''
Het liefdesalbum 41 bevat openlijke drugsverwijzingen: tie off, our
saviour to be sure. Op Too Many Days, het laatste, ontbreken ze. Maar
'What I Always Wanted' toont een soortgelijk Nirvana. Freel tokkelt
nerveus tussen twee snaren, de drums roffelend: now i'm failing to come
down..
Dan breekt de zucht van een orgel de nauwte in een vergezicht, en het
liedje droomt subliem weg. i've always been in the lake and now i sit
ashore/ i notice the time the place the blues the hues the score.
Steeds meer versmelten de laatste woorden van de regels met een gedempt
koor: the gift that i'm choosing is the gift for change this time..it's
ok ok ok Het is een kleine steek, even schel, dan zeurderig. Onderhuids breekt een ader in een felrode stip, een paarse vlek die, dagen later, aan de omtrekken vervaagt in een vaal blauwgroene regenboog. De plek intrigeert, net als Freel's obsessie en Goldin's foto's. Junkie-romantiek? Gekneusde lichamen stonden model dit jaar. Werkelijkheid in plaats van synthetische glamour. Het werd een flirt met een nog veel verraderlijker soort werkelijkheid, de schitterende, sexy dagdroom van heroïne. De naald van een platenspeler spreekt met jouw stem, die van de slaaploze droom zingt een lullaby. De onnatuurlijke schittering van Freels gitaar, het fluweel van de stem, ze tonen splendid isolation, een wereld waarin alles beter is. Taking shit too far. |
|||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
Bovenkant pagina | ||||||||||||||||||
NRC Webpagina's © 16 JANUARI 1998 NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) |