U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.


NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Vrijheid voor de Papoea's

Nieuws

Brief

Documenten

Strijd voor vrijheid

Links

Nieuw Guinea smet op blazoen


Nederland heeft bij de soevereiniteitsoverdracht van Nieuw Guinea het internationale recht een slechte dienst bewezen. Nieuw onderzoek kan onthullend materiaal opleveren, meent Kees Lagerberg.

Stephane Alonso en Dirk Vlasblom hebben beschreven hoe de Act of Free Choice in voormalig Nederlands Nieuw Guinea heeft plaatsgehad die in 1969 besliste over het lot van de Papoea's (NRC Handelsblad, 4 maart). De preciese toedracht van deze voor de Papoea's desastreuze gebeurtenis kreeg toendertijd niet veel aandacht. De tijd was er niet rijp voor. De procedure van de stemming had zeven jaar na de ondertekening van de overeenkomst tussen Nederland en Indonesië plaats. De dreiging van een botsing tussen de Verenigde Staten en de toenmalige Sovjet-Unie over de Nieuw Guinea-kwestie was verdwenen. En iedereen had er vrede mee. Behalve de Papoea's, maar hun was in het hele proces dat tot de soevereiniteitsoverdracht leidde, niets gevraagd. Zij werden niet voor vol aangezien.

Ondanks een tijdsverloop van dertig jaar valt ook nu nog ter plaatse uit gesprekken met de Papoea's aan te tonen wat een ongelukkige rol de verschillende partijen hebben gespeeld en wat een zware verantwoording Nederland draagt. Het historisch onderzoek naar de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands Nieuw Guinea dat minister Van Aartsen de Tweede Kamer eind vorig jaar heeft toegezegd nadat GPV'er Van Middelkoop erom had gevraagd, kan meer onthullend materiaal opleveren, ook al omdat de Papoea's nu heel wat mondiger zijn dan in 1969.

In zijn beschouwing over de handelwijze van Indonesië, die zonder meer neerkomt op een malafide uitvoering van de overeenkomst, doet Dirk Vlasblom een verhelderend boekje open over de gang van zaken. Hij citeert een brief van 8 mei 1969 van de Indonesische kolonel Soemarto, die zijn ondergeschikten in Merauke instrueert dat de Act of Free Choice moet leiden tot een Indonesische overwinning ,,waarbij alle middelen, eigenlijke en oneigenlijke geoorloofd zijn''.

Uit eigen wetenschap kan daaraan worden toegevoegd dat generaal Ali Murtopo, die alles orkestreerde, de avond voor de stemming sarcastisch aan de stemgerechtigden in Jayapura mededeelde dat het voor de aanhangers van onafhankelijkheid het beste was God te vragen om een eiland voor immigratie in de Grote Oceaan, of een verzoek te richten tot de Amerikanen die voet hadden gezet op de maan om daar een plaats voor hen te reserveren.

De stemming werd uitgevoerd volgens het Indonesische adat-gebruik van moesjawara - net zo lang praten tot er overeenstemming is - en wel door 1.025 kiesmannen als vertegenwoordigers van een kleine miljoen Papoea's. Zo bereikt men altijd unanimiteit en naar welke kant die uitvalt laat zich in deze situatie raden. In Kokonao, waar ik een paar jaar als hoofd plaatselijk bestuur heb gewerkt, dreigden de militairen de kiesmannen, die per boot naar de plaats van de stemming vertrokken met het geweer in de aanslag, dat zij hun familie bij een tegenstem niet meer zouden weerzien.

Maar het was niet zozeer intimidatie, omkoping en list, die de hele verkiezing tot een farce maakten. De fout lag veel dieper. Bij de overeenkomst wilden de Indonesiërs onder de vertaling uit het Engels van de Act of free choice geen hoofdelijke stemming verstaan. En zij aanvaardden evenmin een gemengd systeem dat de Nederlanders zeven jaar eerder hadden toegepast bij de verkiezing van het parlement, de Nieuw Guinea Raad: hoofdelijke stemming voor de stedelijke bevolking, zeg maar de alfabeten, en een fluisterstem aan een vertrouwensman (whispering ballot) voor de analfabeten.

De Indonesiërs vormden in de verschillende plaatsen groepjes kiesmannen, die achtereenvolgens aan de beurt kwamen, in aparte bijeenkomsten werden bewerkt en bij protest door toegeeflijker figuren vervangen. De enkele internationale waarnemers kwamen meermalen niet of te laat omdat het Indonesische transport niet toereikend was of heette te zijn. Die waarnemers verstonden bovendien geen Maleis en de aanwezige Indonesische tolk vertaalde dan gaarne het gewenste antwoord. De verkiezing heette dan ook in het Indonesisch 'pepera', een acroniem voor 'penentuan pendapatan rakjat', wat betekent 'vaststelling van de mening van het volk'.

De moeilijke positie van Nederland ten tijde van de onderhandelingen in New York en het verschil in opvatting tussen de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Luns, en de Nederlandse diplomaten in New York waren complicerende factoren. De druk van de Amerikaanse president John F. Kennedy op Nederlands premier De Quay in 1962 om tot een akkoord te komen is voldoende bekend en eveneens het onhoffelijke optreden van zijn broer en afgezant Bob Kennedy in Den Haag tegenover de Nederlandse ministerraad. Maar de Amerikaanse houding was nog begrijpelijk in het licht van de mondiale Amerikaanse verantwoordelijkheid, al schrikt men van het cynisme dat blijkt uit de delen oral history van de beide Kennedy's. Maar het uitleveren van de Papoea's drukt zwaarder op het Nederlandse geweten omdat er bij de uitvoering van de Act of Free Choice in 1969, zeven jaar later, geen sprake meer was van pressie of oorlogsdreiging. Er was wel duidelijkheid over Indonesisch wanbeheer in Irian Jaya en over de schending van de rechten van de mens, die daarmee gepaard ging.

Vlasblom en Alonso melden dat Nederland berustte in de uitkomst van de volksraadpleging. En zo was het ook, maar was dat terecht? De toenmalige bisschop van Jaya Pura, Manfred Staverman o.f.m., vertelde mij over die uitvoering het volgende. Ten tijde van de volksstemming trok een grote groep Papoea's naar het verblijf van Ortiz Sanz, het zogeheten gouverneurspaleis dat wat hoog tegen een berghelling ligt aan de schitterende Jotefabaai en niet ten onrechte Hemelpoort heet. Zij boden hem een petitie aan, waarin protest werd aangetekend tegen de gang van zaken inzake het referendum. Na overhandiging trokken zij, een psalm zingend, naar beneden, waar zij recht in een salvo van het Indonesische vuur liepen dat weliswaar over hun hoofden ging maar toch de nodige paniek veroorzaakte. En dat was voor de Indonesiërs lachen geblazen.

Omdat Staverman het zag gebeuren, sprak hij er Ortiz Sanz verontwaardigd op aan. Deze reageerde rustig met de mededeling dat monseigneur toch ook begrepen moest hebben in welke geest beide partijen de Overeenkomst van New York getekend hadden. Die mededeling spoort precies met de conclusie van de Britse historicus Saltford na onderzoek van de VN-documenten: Ortiz Sanz kwam om de zaak aan kant te helpen. Nederland had het recht op zelfbeschikking van de Papoea's in 1962 opgegeven wegens overmacht en de uitvoering in 1969 werd in berusting aanvaard, omdat op dat moment de verhouding met Indonesië genormaliseerd was.

Dat Nederland de internationale rechtsorde een historisch slechte dienst bewezen heeft, blijft verzwegen. De Papoea's zijn van hun argeloos vertrouwen in Nederland verlost. De relatie met Indonesië is voor Nederland weer business as usual.

Dr. C.S.I.J. Lagerberg is indoloog en oud-hoofddocent aan de Katholieke Universiteit Brabant. Hij was bestuursambtenaar in Nederlands Nieuw Guinea.

NRC Webpagina's
24 maart 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad