Publicist Soedjati Djiwandono over
Timor.
'Indonesië verkeert in een machtsvacuüm'
De Indonesische publicist J.
Soedjati Djiwandono schaamt zich Indonesiër te zijn. De
gebeurtenissen in Oost-Timor tonen aan dat Indonesië dringend
behoefte heeft aan een nieuwe president met gezag.
Door onze correspondent FRANK VERMEULEN
JAKARTA, 18 SEPT. Indonesiërs hebben nog niet geleerd te verliezen,
zegt J.Soedjati Djiwandono. "Verliezen levert altijd gezichtsverlies op
en dat wil men in Indonesië uit alle macht voorkomen." Djiwandono,
politiek analist en columnist van onder meer The Jakarta Post,
houdt dan ook zijn hart vast als mogelijk morgen al de voorhoede van een
internationale vredesmacht arriveert in Dili, de hoofdstad van de
omstreden Indonesische provincie Oost-Timor. Zij moeten een eind maken
aan de door Jakarta georkestreerde en door plaatselijke milities
uitgevoerde moordpartijen die, sinds de uitslag van het door de
Verenigde Naties georganiseerd referendum twee weken geleden bekend werd
gemaakt, volgens sommige bronnen aan duizenden mensen het leven hebben
gekost. Het Indonesische Nationale Leger (TNI) heeft gisteren bij monde
van woordvoerder generaal Sudradjat gezegd dat de Indonesische troepen
zich de komende week zullen terugtrekken uit de voormalige Portugese
kolonie. Maar tegelijkertijd houden de Australiërs, die met 4.500
militairen de vredesoperatie zullen leiden, rekening met guerrilla-
activiteiten en met meer slachtoffers.
Bijna tachtig procent van de bevolking van Oost-Timor, dat in 1976 door
Indonesië werd geannexeerd, stemde vorige maand tegen het
autonomievoorstel van de Indonesische regering en gaf daarmee te kennen
onafhankelijk te willen worden. Die uitslag was, zo oordeelde de
heersende militaire en politieke elite in Jakarta, "een slag in het
gezicht" van Indonesië. Vervolgens zwichtte president B.J. Habibie
voor de zware druk van de internationale gemeenschap om een
multinationale vredesmacht toe te laten die de orde en veiligheid in
Oost-Timor moet herstellen. De komst van zo'n buitenlandse vredesmacht
wordt uitgelegd als 'een inbreuk op de nationale soevereiniteit'.
Djiwandono (66) glimlacht. "De kern is dat de buitenwereld nimmer de
Indonesische soevereiniteit over Oost-Timor heeft erkend. Dus dat
argument is onzinnig", zegt hij. Eerder was er sprake van dat het
Indonesische leger zou assisteren bij de vredesoperatie, omdat het
volhoudt een buitenstaander te zijn in een burgeroorlog. Tegelijkertijd
beschuldigen topofficieren en politici de VN, en met name de
Australiërs, ervan niet neutraal op te treden. Djiwandono: "Als het
gaat om mensenlevens en mensenrechten kun je helemaal niet neutraal
zijn. Die mensen moeten beschermd worden."
Gelooft u dat de nationalistische sentimenten die op dit moment de
overhand lijken te hebben, breed gedragen worden?
"Nee, de meeste mensen sympathiseren met het droevige lot van het volk
van Oost-Timor. De militairen trachten alleen een bekrompen en
misplaatst gevoel van nationalisme te exploiteren om de eigen positie te
rechtvaardigen en te versterken. En dat is in ons land helaas nog goed
mogelijk. Indonesiërs hebben vaak nog steeds een ambivalente
houding ten opzichte van buitenlanders en helemaal als het gaat om
blanke westerlingen. Dat heeft misschien met het koloniale verleden te
maken. Maar het zorgt er wel voor dat militairen het acceptabeler vinden
wanneer de vredesmacht zou bestaan uit Aziatische troepen."
"Een andere reden voor de felle reactie tegen wat gezien wordt als
Australische inmenging in Indonesische aangelegenheden, is de
eilandmentaliteit die dateert van de tijd van onze eigen feodale
vorsten, waarbij het kwaad altijd van buiten komt. In de koloniale
periode kwam het kwaad vanzelfsprekend van de Hollanders. Die hadden hun
politiek van verdeel en heers. Een vriend van mij zei laatst: 'Dat is
fout. Het waren onze eigen Javaanse koningen die verdeeld waren, terwijl
de Nederlanders heersten.' Dat kun je doortrekken naar de huidige tijd
met civiele politici die verdeeld zijn en daardoor zwak, waardoor de
militairen een te belangrijke rol kunnen spelen."
"Bovendien is het Indonesische nationalisme kwetsbaar. Veel mensen
ontlenen hun identiteit eerder aan de plaats waar ze vandaan komen, aan
hun godsdienst, of aan de bevolkingsgroep waartoe zij behoren. Men is in
de eerste plaats moslim, of Chinees of Boeginees en dan pas
Indonesiër. We lijken wel verenigd, maar dat zijn we niet echt."
De legertop is bang dat 'Oost-Timor' mensen in Atjeh en Irian Jaya
zal aanmoedigen ook onafhankelijk na te streven.
"Niets is onmogelijk. Natuurlijk is de geschiedenis van deze provincies
geheel anders dan die van [de vroegere Portugese kolonie] Oost-Timor
omdat zij deel uitmaakten van Nederlands-Indië. Maar voor de
eenvoudige mensen die naar onafhankelijkheid streven maakt dat niet uit.
Ik denk dat bewegingen in die andere gebieden in wezen streven naar een
rechtvaardige behandeling. Wie wil er nu deel uitmaken van een groep die
onrechtvaardig is? Ik voel me beschaamd om Indonesiër te zijn."
Gezegd wordt dat de kwestie Oost-Timor het einde van Habibie heeft
ingeluid.
"We hebben feitelijk te maken met een machtsvacuüm. Twee
voorbeelden: deze week werd door coördinerend minister van
Politieke en Veiligheidszaken, generaal Feisal Tandjung, het militaire
samenwerkingsverdrag met Australië opgezegd. Maar hij was helemaal
niet gerechtigd om dat te doen: dat verdrag werd in 1995 gesloten tussen
de Australische premier en oud-president Soeharto. Alleen de president
kan het verdrag opzeggen. En eerder was het generaal Wiranto die de
staat van beleg afkondigde in Oost-Timor. Hij deed dat nadat eerder
civiele leden van het kabinet besloten hadden dat juist niet te doen.
Vandaar dat ik instem met mensen zoals Akbar Tanjung, de voorzitter van
regeringspartij Golkar, die zeggen dat de [voor november aangekondigde]
presidentsverkiezing moeten worden vervroegd, zodat we weer een
president hebben die beschikt over voldoende legitimiteit om het land te
leiden."