VN-vredesmissies lossen zelden iets op
De VN sturen een vredesmacht
naar Oost-Timor. Eerdere operaties laten zien dat de VN een conflict
zelden weten op te lossen maar wel kunnen bevriezen.
Door onze redacteuren
ROTTERDAM, 15 SEPT. De operatie in Oost-Timor waaraan de VN-
Veiligheidsraad vanmorgen zijn goedkeuring heeft gegeven, is de
vijftigste vredesmissie van de Verenigde Naties sinds de organisatie in
1948 met het bewaken van de internationale veiligheid begon. Veel acties
waren succesvol: aan het geweld kwam een einde. Sommige zijn omstreden.
Enkele liepen uit op een mislukking, zoals in Somalië en Angola.
In 1988 ontvingen de VN de Nobelprijs voor de Vrede voor hun
vredesmissies.
De Verenigde Naties hebben momenteel zestien vredesoperaties lopen,
inclusief de missie in Oost-Timor. Daarbij zijn bijna 22.000 militairen
en politiemensen betrokken. Aanzienlijk minder dan in het rampjaar 1993
toen de VN meer dan 80.000 manschappen moesten inzetten. Destijds ging
het weliswaar slechts om 14 missies. Maar alleen al voor de operaties
in Cambodja, Somalië en het voormalig Joegoslavië waren
63.000 militairen nodig. Het aantal vredesmissies is de laatste tien
jaar tamelijk constant gebleven en varieert tussen 14 en 17. De twee
langst lopende operaties - in het Midden-Oosten en op de grens van India
en Pakistan - dateren al uit de jaren veertig. Bijna tachtig lidstaten
van de Verenigde Naties, waaronder Nederland, leveren vrijwillig
personeel voor de missies. De kosten van de internationale
vredesbewaking bedroegen in het begrotingsjaar 1997/1998 ruim twee
miljard gulden.
De Veiligheidsraad van de VN beslist over het uitzenden van
vredesmissies. Hij bepaalt ook welke taken, middelen en bevoegdheden
zo'n missie krijgt. Zonder instemming van de betrokken regering beginnen
de VN niet aan een operatie.
Voor het welslagen van een missie is een duidelijk en praktisch
uitvoerbaar mandaat van vitale betekenis, zo blijkt uit de ervaringen
van de laatste halve eeuw. Belangrijk is ook dat de lidstaten een
operatie politiek en financieël blijven steunen. Cruciaal is dat
strijdende partijen daadwerkelijk bereid zijn tot een regeling te komen.
Een vredesmissie kan geen vrede brengen in een regio die geen vrede wil.
Ervaringen in Angola, Somalië en voormalig Joegoslavië
demonstreerden dat de VN tamelijk machteloos staan als betrokken
partijen zich niet aan de afspraken houden. De VN hebben niet de macht
en de middelen om vrede af te dwingen met militaire middelen. De
organisatie heeft geen eigen leger, geen eigen wapens. Zonder politieke
en materiële steun van de lidstaten begint ze niets.
Bij de meeste missies gaat het om het toezicht houden op een bestand.
Missies rapporteren schendingen, helpen bij ontwapening, zorgen voor een
bufferzone en waarborgen de levering van humanitaire hulp. VN-soldaten
dragen doorgaans alleen lichte wapens die ze uitsluitend mogen gebruiken
voor zelfverdediging of als hen met geweld wordt verhinderd hun werk te
doen. Deze positie van waarnemer, die zijn gezag niet met militaire
middelen kracht kan bij zetten, maakt vredesmissies kwetsbaar, en heeft
al herhaaldelijk tot zware internationale kritiek geleid.
Kosovo en Cyprus tonen wat mogelijkheden en beperkingen van een
vredesmissie zijn.
UNMIK (UN Mission in Kosovo) coördineert het werk van de
internationale gemeenschap bij het bestuur over en de wederopbouw van
Kosovo. UNMIK, geleid door de Fransman Bernard Kouchner, heeft twee
poten, een civiele en een militaire. De laatste poot heet KFOR: de
internationale vredesmacht onder leiding van de NAVO, maar met deelname
van een aantal niet-NAVO-leden (zoals Rusland). De civiele poot bestaat
uit een reeks van organisaties die onder leiding van de VN proberen de
provincie weer op te bouwen. De civiele taken vallen uiteen in vier
grote categorieën. De VN zelf leiden het opzetten van een civiel
bestuur; de humanitaire hulpverlening is toevertrouwd aan de VN-
hulporganisatie UNHCR; de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in
Europa (OVSE) heeft de leiding over de democratisering van Kosovo en de
opbouw van de eigen instanties in de regio en de vierde grote taak is de
economische wederopbouw, die wordt gecoördineerd door de Europese
Unie.
Aldus regelen de VN in theorie alles, in Kosovo. In de praktijk van de
afgelopen maanden is evenwel gebleken dat een dergelijke allesomvattende
taakopvatting alleen werkt als er sprake is van medewerking van alle
betrokken partijen. En die ontbreekt in Kosovo. Op het gebied van de
veiligheid is KFOR met zijn 36.500 militairen niet in staat de
wraakacties van de Albanezen op hun voormalige Servische onderdrukkers
en hun vermeende Roma-collaborateurs in te tomen. Ten aanzien van de
civiele taken van UNMIK is een felle rivaliteit ontstaan tussen het VN-
bestuur en het Kosovo Bevrijdingsleger UÇK.
De missie van de Verenigde Naties op het door Turken en Grieken
verdeelde eiland Cyprus toont het nut aan van de aanwezigheid van een
internationale vredesmacht in een conflictgebied, maar is tegelijkertijd
exemplarisch voor de beperkingen die aan zo'n ingrijpen zijn verbonden.
De ongeveer 1.200 miltairen tellende VN-macht, aangevuld met een aantal
politiemensen, verdedigt op Cyprus een ongeveer 200 meter brede en 180
kilometer lange bufferstrook tussen het Griekse gedeelte van het eiland
en het in 1974 door Turkije veroverde Turkse deel. "We handhaven hier de
status-quo. Dat gaat prima", zei drie jaar geleden de VN-commandant van
Nicosia. "Onze tweede taak, de strijdende partijen tot elkaar te
brengen, vlot iets minder", voegde hij er aan toe. "Cyprus is wat
Bosnië over 20 jaar kan zijn."
De United Nations Forces in Cyprus (UNIFICYP) is al sinds 1964 actief
onder Hoofdstuk VI van het VN-Handvest en kreeg vooral tot taak
hervatting van vijandelijkheden tussen Griekse en Turkse Cyprioten te
voorkomen. Daaraan afgemeten is UNIFICYP een succes: afgezien van enkele
bloedige incidenten in de afgelopen jaren is de in het begin van de
jaren zestig dreigende burgeroorlog feitelijk 'slapende'. "De wereld is
niet ontevreden, want de situatie is stabiel. Cyprus bewijst dat de VN
een situatie uitstekend kunnen bevriezen, maar zelden oplossen", zei
Peter Schmitz, politiek adviseur van UNFICYP, drie jaar geleden.