Dossier Oost-Timor
Nieuws
VN-Interventie
Crisis
Achtergrond
Links
|
'Een slag in het gezicht van Indonesië'
De mogelijkheid van vreemde
troepen op 'vaderlandse' bodem, wekt in Indonesië heftige
gevoelens. Nationale sentimenten die door het leger worden gevoed.
Door onze correspondent FRANK VERMEULEN
JAKARTA, 14 SEPT. Een nationalistische reflex verkrampt het openbare
leven in de Indonesische hoofdstad Jakarta. Het onder zware
internationale druk genomen besluit van president B.J. Habibie afgelopen
zondag om een vredesmacht van de Verenigde Naties 'uit te nodigen' in de
omstreden provincie Oost-Timor is door een breed spectrum aan politici
en commentatoren met afschuw begroet. Een vreemde troepenmacht op
Indonesische bodem - Oost-Timor wordt door velen nog altijd beschouwd
als in Indonesie 'geïntegreerd' gebied - wordt allerwegen
beschreven als "een slag in het gezicht" van Indonesië. Dagelijks
demonstreren verschillende groepen voor de ambassades van de Verenigde
Staten en vooral van Australië. Dat laatste land was een van de
weinige die de annexatie van de voormalige Portugese kolonie door
Jakarta in 1976 erkende. De gewijzigde houding van de regering in
Canberra ten opzicht van de kwestie Oost-Timor en vooral de dreigende
taal van de Australische premier Howard hebben de vriendschappelijke
banden tussen beide buurlanden verstoord. Dat was in ieder geval het
oordeel van legerwoordvoerder generaal Sudrajat gisteren. Hij voegde
daaraan toe dat "de Indonesische regering en het Nationale Leger (TNI)
de negatieve reactie van het publiek niet kan negeren". Een commentator
vandaag in The Jakarta Post, Omar Halim, die in het verleden
namens Indonesië dertig jaar voor de Verenigde Naties heeft
gewerkt, gaf de mening weer van veel beschouwers: "De regering en het
volk van Indonesië zullen de grote verliezers zijn." Halim
beschuldigt de ontwikkelde, westerse wereld ervan niet oprecht te
streven naar zelfbeschikking voor het volk van Oost-Timor. "Hun doel is
om grote ontwikkelingslanden in kleinere stukken op te breken." Dezelfde
commentator verwoordt ook een algemene angst als hij schrijft: "Laten we
hopen dat we niet ook nog onze nationale soevereiniteit en trots
verliezen". De Indonesische president behaalt overigens geen politieke
winst uit de nationalistische golf die nu opwelt. Illustratief in dit
verband was een anti-geweld demonstratie gisteren in Jakarta waarbij
activisten spandoeken meedroegen met teksten als 'Geef Habibie de
schuld, niet het Indonesische volk'. President Habibie wordt in brede
kring aangewezen als degene die de nationale schande over het land heeft
afgeroepen, eerst door het referendum voor Oost-Timor voor te stellen,
en nu door te zwichten voor de internationale druk om een VN-vredesmacht
toe te staan. Geruchten dat hij in feite al is afgezet door generaal
Wiranto, de chef staf en minister van Defensie, gonzen al dagen door
Jakarta. Indonesië zou worden bestuurd door de legertop en een
kleine groep ministers die sinds vorige week elke middag vergaderen. Het
Indonesische leger, met zijn steeds zelfbewuster optredende
topofficieren, lijkt de enige organisatie die baat heeft bij de
nationalistische sentimenten en deze ook welbewust voedt. In de
nationale media maken legerwoordvoerders bezwaar tegen een Australische
deelname aan de VN-vredesmacht. Maar vandaag zei minister van
Buitenlandse Zaken Ali Alatas, vergezeld van hoge militairen, in New
York tijdens besprekingen met de Veiligheidsraad, dat "Indonesië
geen enkele voorwaarde" stelt bij het toelaten van de buitenlandse
soldaten in Oost-Timor.
|
NRC Webpagina's
14 september 1999
|