Non-interventie is ijzeren wet in Zuidoost-Azië
Door onze redacteur WIM BRUMMELMAN
ROTTERDAM, 9 SEPT. Of het nu
gaat om bosbranden, financiële crises of gewelddadige onderdrukking
van bevolkingsgroepen, de Aziatische landen blijken steeds weer onwillig
en onmachtig om snel orde op zaken te stellen in hun regio.
Landen als Maleisië, Thailand en de Filippijnen hebben zich bereid
verklaard bij te dragen aan een internationale vredesmacht voor Oost-
Timor, maar alleen als de Indonesische regering daarmee instemt. Die
houding vloeit voort uit het 'non-interventionisme' dat tot hoogste
beginsel is verheven in de gezamenlijke buitenlandse politiek van de
Zuidoost-Aziatische landen, voor zover daarvan sprake is.
Anders dan in Europa en de VS ontbreken in de Aziatische regio
grensoverschrijdende instellingen die verplichtingen met zich
meebrengen, zoals NAVO en Europese Unie. 'Informeel' overleg, zonder
elkaar 'gezichtsverlies'toe te brengen, heeft in Azië de voorkeur.
Zo overleggen de Aziatische landen met elkaar in de ASEAN, het
samenwerkingsverband van Zuidoost-Aziatische landen. En zo benaderen zij
ook het Westen: in de ASEM (het forum voor dialoog met Europa), en in de
APEC (het overlegforum met de Verenigde Staten, Canada en
Australië). Economische onderwerpen, vooral het bevorderen van
handel, staan in die gesprekken voorop. De APEC is deze week in Nieuw
Zeeland bijeen.
Juist het 'informele' en dus ook het vrijblijvende karakter van het met
elkaar omgaan, wordt in Azië steevast gepropagandeerd als behorend
tot het typisch 'Aziatische waardenpatroon'. De buitenwereld heeft er de
afgelopen jaren met een zekere bewondering en afgunst naar gekeken
zolang de Aziatische 'tijgers' zich bleven gedragen als
wondereconomieën. Maar sinds het uitbreken van de Aziatische
crisis, twee jaar geleden, is de glans er een beetje af. Elk land werd
teruggeworpen op zijn eigen economische en sociale sores.
Op het gebied van 'veiligheid' vloeit de Aziatische inertie voort uit
het ontbreken van een door iedereen geaccepteerde leider in de regio,
zoals de VS dat in de NAVO is.
China, bezorgd over Taiwan en over onafhankelijkheidsbewegingen in het
westen van het land, verzet zich binnen de VN-Veiligheidsraad tegen een
geforceerd optreden in Oost-Timor.
Japan wordt in Aziatische regio nog steeds gewantrouwd wegens zijn
oorlogsverleden en kan zich alleen al om zijn door de Amerikanen
opgelegde grondwet geen militaire avonturen veroorloven.
Australië wordt door veel Aziatische landen niet als een Aziatisch
land beschouwd, en heeft er alle belang bij (onder andere de vermeende
gas- en olievoorraden in de Oost-Timorese Zee) de ernstig vertroebelde
relatie met Indonesië niet duurzaam te verstoren.
Het enige Zuidoost-Aziatische land waaraan toe voor twee jaar geleden
een leidende rol werd toegedicht, is nota bene Indonesië, het
onderwerp van alle commotie.
De enige echte grootmacht in Azië zijn de Verenigde Staten. Zij
hebben in het verleden laten blijken desnoods op eigen houtje te kunnen
en willen interveniëren (Vietnam, Korea). Ook nu nog schuilen
Aziatische landen graag onder de defensieparaplu van de VS: Japan, Zuid-
Korea, Taiwan. Maar het is Washington dat de afweging maakt of ingrijpen
een doorslaggevend Amerikaans belang is.
In het geval van Oost-Timor is het antwoord 'nee'. "We kunnen en willen
niet de politieman van de wereld zijn", zei minister van Defensie,
William Cohen, gisteren. Een uitspraak die in ieder geval de relaties
met China geen kwaad zal doen.