'Gusmão is de enige die iedereen kan
binden'
Portugal onderging het bezoek
van de Oost-Timorese verzetsleider Xanana Gusmão afgelopen
weekend als een soort therapie. Want de Portugese trots is nog steeds
gekrenkt als Oost-Timor ter sprake komt.
Door onze correspondent STEVEN ADOLF
LISSABON, 4 OKT. Onder de hoede van haar oom en grootouders vluchtte
Manuela (15) drie jaar geleden vanuit Oost-Timor naar Lissabon. Haar
vader werd als guerrilla gedood door de Indonesische troepen, haar
moeder en haar jongere zusje zijn waarschijnlijk gevlucht in de bossen
buiten Dili. Net als velen van de aanwezige jongeren heeft ze al weken
niets meer van haar familie gehoord.
"Ik ben er erg verdrietig over", zegt Manuela en lacht zenuwachtig,
terwijl ze de geborduurde sjaal rechttrekt van onder haar lange zwarte
krulhaar. Straks zal ze, samen met de rest van haar koortje de held
toezingen die voor haar troost en hoop vertegenwoordigt: Xanana
Gusmão, ex-guerrilla leider, ex-gevangene van het Indonesische
regime en gedoodverfd president van de toekomstige republiek Oost-
Timor.
De overdekte plaats van het hoofdpaviljoen op het Expo-terrein verandert
in een kolkende mensenzee zodra Gusmão het podium betreedt.
Afwisselend geëmotioneerd, gedreven en breed lachend weet hij het
gehoor in zijn ban te brengen. "Bedankt Portugal", klinkt het van het
podium. "Viva Timor, Viva!", buldert de menigte terug. "Is het waar dat
jullie terug willen?", vraagt Gusmão aan zijn landgenoten. "We
willen terug", klinkt het uit het duizendkoppig publiek. Peuters worden
omhoog gehesen om even op de schouders van Gusmão te zitten.
Velen kunnen hun tranen niet bedwingen.
Als in een collectieve therapie beleefden Timorezen en Portugezen het
bezoek dat Xanana Gusmão de afgelopen dagen aan de Portugese
hoofdstad bracht. Lissabon leefde de laatste weken intens mee met de
gruwelen in de voormalige Portugese kolonie. Burgemeester João
Soares liet alle standbeelden van de stad in zwart plastic verpakken,
protesten brachten menselijke ketens van honderdduizenden op de been,
werkonderbrekingen werden massaal opgevolgd. En nu was dan het moment
gekomen om de aanvoerder van de onafhankelijkheid in de armen te
sluiten. "Voor mij is hij een held, een soort Che Guevara", aldus
Hernando Martíns (66), een van de Portugezen die zaterdag
speciaal was gekomen om Gusmão welkom te heten.
In korte tijd lijkt Gusmão van romantisch verzets-icoon
uitgegroeid tot een internationaal gerespecteerd staatsman. Onder
strikte veiligheidsmaatregelen uit angst voor mogelijke aanslagen werd
hij vrijdagochtend met alle protocolaire égards ontvangen op het
vliegveld van Lissabon. Een zichtbaar aangedane president Jorge Sampaio
en premier António Guterres spraken hun gast consequent aan met
"president". Formeel president van de Nationale Verzetsraad, zo
verklaarde Guterres later desgevraagd, maar als het aan hem lag
"natuurlijk staatshoofd" van Oost-Timor.
Gusmão bewees zich de afgelopen dagen als de man die in staat is
het delicate evenwicht tussen de verschillende politieke stromingen op
Oost-Timor te bewaren. Op het podium waren zaterdag alle hoofdpersonen
aanwezig die elkaar in de 24-jarige geschiedenis van de Timorese
onafhankelijkheidsstrijd geregeld hartgrondig naar het leven stonden.
Bisschop Ximenes Belo en ambassadeur van de Timorese zaak José
Ramos-Horta, die in 1996 de Nobelprijs voor de Vrede deelden, zaten zij
aan zij met Mário Carrascalão, die voor velen geldt als
collaborateur omdat hij onder de Indonesiërs als gouverneur van
Oost-Timor diende. De kerk, het verzet in het buitenland en de
achterblijvers die schipperden om het hoofd boven water te houden: alle
drie werden ze door voormalige verzetsstrijder Gusmão lovend
toegesproken.
Ook het soms moeizame verleden met Portugal lijkt vergeven en vergeten.
Oud-minister van Koloniën Almeida Santos, die in 1975 meende dat
Indonesië geen enkele belangstelling voor Oost-Timor had en de
onafhankelijkheid eveneens als volstrekt "irreëel" beschouwde,
ontving vrijdag als parlementsvoorzitter Gusmão en sprak hem aan
als "geliefde broeder". "Toen Almeida Santos in het parlement begon te
spreken heb ik het geluid van de televisie maar even uitgezet", lacht
Graça Matos (39), die onderzoek heeft gedaan naar de wijze waarop
de gebeurtenissen in Oost-Timor in de Portugese pers werden verslagen.
Uiteindelijk had Portugal niet veel kunnen doen tegen de inval van
Indonesië, meent Matos, maar niettemin was het optreden van
politici als Almeida Santos volgens haar in hoge mate naïef.
Afgesloten van de buitenwereld werd Oost-Timor lange tijd door de meeste
Portugezen vergeten tot in november 1991 de filmbeelden van de slachting
op het katholieke kerkhof van Dili naar buiten werden gesmokkeld. "Je
zag al die slachtoffers neervallen, terwijl op de achtergrond de mensen
doorgingen met bidden in het Portugees. Plotseling realiseerden we dat
het hier om mensen ging met ons geloof en onze taal. Portugal voelde
zich beschaamd en bijna persoonlijk beledigd." Met de massale
steunbetuigingen aan de toekomstige president van het onafhankelijke
Timor repareert ook Portugal zijn gekrenkte trots.
Gusmão vertrok vandaag uit Lissabon met toezeggingen voor
financiële steun van de Portugese regering. Naar eigen zeggen hoopt
hij eind deze maand terug te keren naar Oost-Timor om de nieuwe staat op
poten te zetten. "Over twee, drie jaar, als de Verenigde Naties zich
terug trekken, zullen we zelf onze zaken moeten regelen", zegt een Oost-
Timorees terwijl Gusmão samen met Manuela en het koor een
ronddansje op het toneel maakt. "Dan breken de oude ruzies weer uit.
Gusmão is de enige die iedereen kan binden."