H2> Herfkens
neemt afscheid van boedel van Pronk
Door onze redacteur WILLEBRORD NIEUWENHUIS
Minister Herfkens
wil
tientallen landen
schrappen op de lijst van landen die hulp krijgen en er circa
twintig
overhouden.
Voor minister J.Pronk (Ontwikkelingssamenwerking) was het
al
die jaren zonneklaar. Wilde je internationale politiek
bedrijven en je
in binnen- en buitenland profileren, dan moest je in al die
landen ook
een stoel aan tafel kunnen claimen om zo invloed uit te
oefenen. Bij de
honderden bezoekjes die hij met name in Afrika aflegde, moest
er natuurlijk ook een enveloppe met inhoud zijn. Zijn
opvolgster Herfkens
vindt dat landenbeleid chaotisch en overtrokken.
Jarenlang hadden
VVD en CDA in de Tweede Kamer, de Nationale Adviesraad
Ontwikkelingssamenwerking en tritsen hoogleraren er bij hem op
aangedrongen om niet langer met meer dan honderd landen
een ontwikkelingsrelatie te onderhouden. Die expertise was nu
eenmaal niet
in huis en controle op al die uitgaven schoot te kort. Maar de
minister
voor Ontwikkelingssamenwerking legde al die adviezen naast
zich neer.
Bij haar aantreden vroeg zijn opvolgster Herfkens
ambtenaren
op Buitenlandse Zaken aan hoeveel landen Nederland hulp gaf.
Een exact
antwoord kreeg zij niet, want die gegevens konden niet meteen
boven tafel
komen. Het waren er wel meer dan honderd. Vorige week, op de
terugvlucht
uit Jemen, sprak minister Herfkens
over achtenzeventig landen.
De meetlat
ligt dan bij landen die minimaal een miljoen gulden per jaar
ontvangen.
Dat aantal wil zij nu terugbrengen naar twintig.
Haar woordvoerder
B. van Ojik: “Je kunt duidelijk spreken van een trendbreuk in
het beleid.
Kijk, minister Pronk zag hulpverlening als instrument om
buitenlands
beleid te voeren. Wilde je dat internationaal op grote schaal
doen, dan
moest je op veel plekken ook hulp bieden. Minister Herfkens
heeft een wat
ander uitgangspunt. Het gaat haar met een krimpend budget (6,8
miljard
gulden) om effectiviteit; bewijzen dat hulp ook echt helpt.
Ze weet
dat ze in de komende jaren minder kan uitgeven. Als je
achtenzeventig
landen bedient (1,4 miljard), heb je nu eenmaal een veel
grotere staf
nodig zowel op het ministerie als ter plekke dan bij twintig.
Het werd
hier onbeheersbaar.'
Van Ojik was enkele maanden voor het vertrek
van Pronk aangetrokken als voorlichter om het ideologische
gedachtegoed
op Ontwikkelingssamenwerking te beschermen. Hij praat nu
monter over
nieuwe tijden. Overigens geeft hij aan dat het getal van
twintig landen
niet strikt genomen moet worden. Noodhulp zal altijd doorgaan
bij rampen
en tegenvallende oogsten. Bovendien kan er geld naar landen
toegaan die
delen in de pot van 600 miljoen gulden die door de vier
particuliere
medefinancieringsorganisaties wordt beheerd. Ook krijgen
landen hulp via
internationale organisaties als de Wereldbank, regionale
ontwikkelingsbanken, de Europese Unie en de Verenigde Naties.
Herfkens
wil ook een uitzondering maken voor voorstellen over milieu,
tropische
bosbouw en watermanagement. Dat worden dus veel meer dan
twintig landen.
Volgende week zal de minister in een brief aan de Tweede
Kamer
aangeven welke criteria zij wil aanleggen bij het verstrekken
van hulp.
Daarna wil zij in samenspraak met de Kamer een definitieve
lijst
opstellen. Volgens H. Kruijssen van de
medefinancieringsorganisatie
Bilance zal dat niet eenvoudig zijn. “Als het straks alleen
om landen
gaat die volgens Herfkens
een goed bestuur hebben, wat doe je
dan in je
bilaterale relaties met staten waarmee je zeer sterke, oude
banden
onderhoudt zoals de Nederlandse Antillen, Suriname en
Indonesie', vraagt
hij zich af.
Hij is niet beducht dat Herfkens
met haar nieuwe
plannen ook de stichtingen in Nederland zal aanpakken die zich
met
ontwikkelingshulp bezig houden.
“Als politica zal ze dat risico niet
zo snel nemen. De laatste weken valt me in allerlei gesprekken
juist op
dat zij zich wil verzekeren van een blijvend maatschappelijk
draagvlak
voor hulp en een goede begroting.'
Minister Herfkens
heeft ook
aangekondigd dat ze projecthulp vaker wil vervangen door
sectorhulp
(betalingsbalanssteun). Voormalig plaatsvervangend directeur
Internationale Samenwerking op Ontwikkelingssamenwerking, J.
van Gennip
is het hardgrondig met haar eens. “Onder Pronk was de
kwaliteit van
project- en programmahulp omgekeerd evenredig aan de mate
waarin we er
onze voorkeuren en hobby's inlegden. Het werd hoog tijd dat
dat ging
veranderen. Bovendien hadden we te veel thema's en te veel
toetsingscriteria. Dat werd onwerkbaar. Ontvangende landen
hadden
dat door. Als ze maar vaak het woord 'vrouwvriendelijk' of
'milieu' in
hun voorstellen schreven, hadden ze de beste kansen om geld
los te
krijgen.'
In het regeerakkoord van Paars II staat dat Nederland
hulp
wil verlenen aan landen die goed worden bestuurd. Volgens
ambtenaren op
Buitenlandse Zaken kom je dan bij de huidige hulpverlening op
ongeveer
drieentwintig landen uit. Ook is er bij de herijking van het
buitenlands
beleid twee jaar geleden van uitgegaan dat Nederlandse
belangen daarbij
meer behartigd moeten worden en ministeries ook beter met
elkaar moeten
samenwerken om dat te bereiken.
De werkgeversorganisatie VNO-NCW
staat genuanceerd tegenover de plannen van Herfkens
om het
aantal landen
te beperken. Secretaris internationale zaken R. Tjeerdsma:
“Ook wij
hechten groot belang aan de nadruk op effectiviteit en goed
bestuur in
ontvangende landen. Opbloei daar geeft betere kansen aan de
private
sector.
Een klein beetje geld geven verdampt. Bij het
terugbrengen
van het aantal landen maak je kans dat hulp beter beklijft.
Maar je moet
soepel omgaan met zo'n lijstje. De wereld verandert snel.
Volgend jaar
gaat de koningin naar China. Dan kan je niet met lege handen
komen, ook
al zou je China nu schrappen. En dat geldt voor meer landen
waarmee je
relaties wilt verstevigen. Dus effectiviteit is prachtig, maar
het moet
passen in het totale buitenlandse beleid dat de Nederlandse
regering
nastreeft.'