Donor Nederland
Met grote voortvarendheid is minister Herfkens
(Ontwikkelingssamenwerking)
begonnen om de erfenis van haar voorganger op te schudden. Na
acht jaar
Pronk als de stadhouder op Ontwikkelingssamenwerking valt daar
veel
onderhoud te verrichten. Jan Pronk wilde altijd meer - meer
geld, meer
invloed, meer landen, meer reizen, meer hulp aan sectoren,
projecten
programma's en thema's. Zelden werd Pronk tegengesproken. Met
zijn
gekoesterde imago van linkse bevlogenheid was hij in staat om
nagenoeg
alle kritiek te pareren. Er was leed in de wereld, dus wat
Pronk deed was
goed gedaan.
Zijn opvolger Eveline Herfkens
kiest voor een iets andere
benadering.
Ze heeft te maken met een begroting die niet meer automatisch
toeneemt
met de stijging van het bruto nationale product en met een
`herijkt'
departement. In dat verband zijn de bestuurlijke problemen
alleen maar
groter geworden omdat veel taken gedecentraliseerd zijn naar
de `posten'
de ambassades in ontwikkelingslanden.
UIT HAAR ZESJARIGE ervaring in
de directie van de Wereldbank weet Herfkens
wat de
bestuurlijke en
bureaucratische problemen zijn van een grote
ontwikkelingsorganisatie.
Maar ze weet ook wat de Wereldbank goed kan. Als het om
structurele
aanpassingen van beleid gaat, is de Wereldbank de aangewezen
organisatie
die geld, deskundigheid en invloed combineert.
Voor de bevordering
van behoorlijk bestuur en goed economisch beleid ligt het voor
de hand
dat Nederland nauwere aansluiting zoekt bij programma's van de
Wereldbank.
Daarnaast wil Herfkens
criteria aanleggen om te komen tot
een keuze
van de landen waarmee Nederland een langdurige
ontwikkelingsrelatie
onderhoudt. Het is een open deur, maar in landen die zelf een
slecht
economisch beleid voeren of waar sprake is van chronisch
politiek
wanbestuur heeft ontwikkelingshulp geen positieve effecten.
Een aantal
van de ruim honderd landen die nu op de Nederlandse rol staan,
vallen zo
vanzelf af. Verder valt er op grond van overwegingen als
rechten van de
mens, milieubeleid, inkomen per hoofd, hulp van andere donoren
een
redelijke afweging te maken.
Dat wil niet zeggen dat landen die van
de lijst worden geschrapt, aan hun lot worden overgelaten: de
vier
Nederlandse medefinancieringsorganisaties, die werken met
particuliere
lokale organisaties, kunnen belangrijk werk blijven doen voor
de bevolking
in die landen. En overigens is er nog altijd ramp- en
noodhulp.
ER
ZAL WEL een golf van protest opgaan als favoriete landen van
de lijst
geschrapt worden. Voor ieder land valt wel een reden te
bedenken om er
toch wat leuks te doen. Daarom is er al veel gewonnen als het
besef
doorbreekt dat ontwikkelingshulp geen aflaat is voor het leed
van
de wereld. Nederland kan zijn professionele
ontwikkelingsactiviteiten veel
beter richten op kerndoelen en versnippering voorkomen.