Kostunica's alliantie staat op springen
De voormalige, verenigde
oppositie van Servië vertoont scheuren. Ze zal na de verkiezingen
van 23 december spoedig uiteenvallen. "We zijn te verschillend."
Door onze correspondent YAËL VINCKX
BELGRADO, 6 DEC. Verdwenen zijn de posters met het hoofd van Slobodan
Milosevic. De socialisten kijken wel uit hun leider aan de muren van
Belgrado op te hangen. Verdwenen zijn ook de oproepen van de oppositie
om verandering. Ze geeft tegenwoordig zelf leiding aan Joegoslavië.
Weg zijn de schimpscheuten van de socialisten richting de jongeren van
de verzetbeweging Otpor. Niemand vergelijkt de aanstichters van de
revolutie nog met 'Hitlerjugend'.
De Serviërs gaan over een krappe drie weken naar de stembus om een
nieuw parlement te kiezen - maar je merkt er weinig van. De
verkiezingscampagne verschilt dag en nacht met de vorige, ruim twee
maanden geleden, voor het federale parlement en de federale president.
Dat was een vuile campagne, met arrestaties, scheldpartijen en een
posteroorlog in de straten van de Servische hoofdstad. Die campagne
luidde ook het einde van de Joegoslavische president Milosevic in. Deze
keer is de samenwerkende Democratische Oppositie van Servië (DOS),
de tegenwoordige leiders van Joegoslavië, zeker van haar
overwinning. Er zijn 250 zetels te vergeven. "Iedere zetel minder is een
nederlaag", aldus vice-president Vladeta Jankovic van de Democratische
Partij van Servië (DSS) en vertrouweling van de nieuwe president,
Vojislav Kostunica.
Maar het gezamenlijk optreden kan de problemen binnen de voormalige
oppositie niet verhullen. DOS zal als blok spoedig na de verkiezingen
uiteenvallen, weet Jankovic. De twee belangrijkste leiders van de
oppositie, Vojislav Kostunica en Zoran Djindjic, zullen zeker hun eigen
weg gaan. Het botert niet tussen hen. Ze "staan een verschillende aanpak
voor", heet het officieel. Dat geldt voor de deadline bijvoorbeeld, die
de Servische autoriteiten vorige week aan de Albanese opstandelingen in
het zuiden van Servië gaven. De rebellen moesten voor maandagavond
zeven uur de wapens neerleggen. De deadline komt uit het kamp van
Djindjic, zeggen medewerkers van Kostunica. De nieuwe president wil
juist onderhandelen. Een deadline zet die onderhandelingen onnodig onder
druk. Djindjic zei zondag na de verkiezingen militair te willen optreden
van de Albanese rebellen, Kostunica floot hem publiekelijk terug.
Die 'verschillende aanpak' geldt ook voor de 'zwarte lijst' van de
Europese Unie, de lijst van Milosevic-medewerkers die geen visum voor de
EU krijgen. Onlangs schrapte de EU een aantal namen van deze lijst.
Onder degenen die nu wel op een visum kunnen rekenen is Rade Markovic,
hoofd van de geheime dienst. Djindjic was woedend. Hij eist van
Kostunica dat hij Markovic ontslaat. Voor het schrappen van Markovic
naam van de zwarte lijst had Kostunica vast en zeker zijn fiat gegeven,
zo klagen zijn medewerkers. Rade Markovic is een tijdbom onder de
coalitie. Een meerderheid binnen de voormalige oppositie wilde het
gehate hoofd van de geheime dienst al direct na de revolutie van 5
oktober ontslaan. Ze wordt daarin gesteund door de populaire
verzetbeweging Otpor. Kostunica daarentegen heeft besloten Markovic aan
te houden. Markovic vertrekt volgens de regels; een commissie zal na de
verkiezingen zijn opvolging regelen. "Er zal geen democratie in
Servië zijn als wij niet volgens de wet handelen", zegt Kostunica's
vertrouweling Jankovic. Duidelijk is, zegt hij, dat Rade Markovic
vertrekt na de verkiezingen, net als dat andere kopstuk van Milosevic'
bewind, de bevelhebber van de Joegoslavische strijdkrachten, Nebojsa
Pavkovic. De ruzie over het hoofd van de geheime dienst is aldus straks
opgelost, maar het tekent de 'verschillende aanpak' van de leiders.
Kostunica en zijn partij DSS zijn conservatiever, voorzichtiger en
volgen de regels. Djindjic en de zijnen zijn pragmatischer en moderner.
"Maar ze zijn ook roekelozer, aldus Jankovic.
Het verschil tussen beiden, zo benadrukt Kostunica's vertrouweling, is
niet persoonlijk. "Ze hebben geen hekel aan elkaar." Maar ze zijn zeker
niet elkaars vrienden. Daarvoor zijn hun karakters, opnieuw, "te
verschillend".
Zoran Djindjic is de politicus. Hij denkt snel, doorziet het politieke
spel, is in voor compromissen. Hij sprak de afgelopen jaren regelmatig
met Slobodan Milosevic en gaf tegelijk jaren leiding aan een van de
grootste oppositiepartijen. Hij is ook een tacticus; de organisatie van
de 'spontane' revolutie was grotendeels zijn werk. Djindjic zei ooit:
"Politiek gaat niet over ethiek. Voor ethiek ga je naar de kerk."
Binnen de partij van Kostunica zijn ze die uitspraak niet vergeten.
"Voor Kostunica is politiek een morele zaak", aldus Jankovic. Kostunica
is een staatsman, een ietwat stijve jurist. Hij hield zich de afgelopen
jaren op de achtergrond, en heeft een voor Serviërs vlekkeloos
verleden; hij ontmoette Milosevic voor het eerst een dag na de
revolutie.
Maar de afgelopen maanden hebben de mannen zich gerealiseerd elkaar
nodig te hebben. Djindjic leidt de grootste partij binnen DOS, maar is
weinig populair onder de Servische bevolking. Kostunica's partij is
klein, maar hij heeft een grote aanhang onder het volk.
"De problemen zijn uitgepraat. De afspraken staan op papier, zwart op
wit", verzekert Jankovic. Djindjic heeft het voorlopige aanblijven van
het hoofd van de geheime dienst geslikt, Kostunica is knarsetandend
akkoord gegaan met de actie van Djindjic om zichzelf voor de
verkiezingen alvast de functie van premier in de nieuwe Servische
regering toe te eigenen, hoewel dat volgens de president eigenlijk moet
worden bepaald door het nieuwe, gekozen Servische parlement.
De internationale gemeenschap is opgelucht over de uitkomst van het
meningsverschil. De situatie in Servië is verre van stabiel; de
socialisten hebben nog vorige week Slobodan Milosevic herkozen als
partijleider en veel van zijn medewerkers zitten nog op hun plaats in de
besturen en de bedrijven. De komende verkiezingen zijn eenvoudig niet
normaal - en dat is in de ogen van de Verenigde Staten en de Europese
Unie maar goed ook. Er komen immers nog genoeg jaren om scherpe
verkiezingscampagnes te voeren en posteroorlogen uit te vechten.