Spierkracht en boerenslimheid als geheime wapens tegen
Milosevic
Nieuwe helden, nieuwe trucs
Was de volksopstand die
Milosevic vorige week ten val bracht, nu wel zo spontaan? In Cacak,
hart van het oude Servië, weten ze beter: er was een plan. De
coupleiders rekenden op geweld, alleen het traangas stond niet in het
scenario. 'Wij zijn tegen ieder onrecht.'
Renee PostmaYaël Vinckx
Officieel heette het de wil van het volk, maar eigenlijk was het
één grote verkleedpartij. Dragan Kovacevic kan een gevoel
van triomf niet onderdrukken. Zijn ogen glinsteren vol boerenslimheid.
De wereld zag dikke wolken traangas voor het federale parlement van
Joegoslavië en een opstandige menigte van enkele honderdduizenden
die het einde van Slobodan Milosevic eisten.
Kovacevic, voorzitter van de gemeenteraad van Cacak weet wel beter. De
woedende menigte die donderdag 5 oktober vroeg uit de midden-Servische
stad vertrok, bestond niet alleen uit argeloze burgers. Er waren ook
stevige jongens van speciale politie- en legereenheden. Ze waren in
burger maar hadden voor de zekerheid hun uniformen meegenomen. "Na tien
jaar oorlog in Kroatië, Bosnië en Kosovo hangen hier in Cacak
veel uniformen in de kast", legt Kovacevic uit.
Wie denkt dat de revolutie in Joegoslavië een spontane actie is
geweest, komt anderhalve week later bedrogen uit. Kovacevic, een
Serviër van midden veertig met een korte baard, buigt zich
samenzweerderig naar voren. "We hadden twee doelen: het parlement en de
staatstelevisie moesten worden ingenomen." De bestorming van het
parlement en het televisiestation waren onder deel van een
plan.De uniformen waren het ene geheime wapen dat de leiders uit
Cacak tegen Milosevic inzetten. Op een teken van Kovacevic trokken de
demonstranten hun uniformen aan. De fopagenten deden alsof ze
overliepen en vielen de demonstranten in de armen. De echte
politiemannen raakten totaal in verwarring. "Ze zagen dat hun maten
zich overgaven en legden vervolgens zelf ook hun wapens neer. Het
psychologische effect van die truc was enorm", aldus Kovacevic.
Het andere geheime wapen was pure spierkracht. Onder de demonstranten
bevond zich een aantal paratroopers van de 63e para-divisie uit de
zuid-Servische stad Nis, gekleed in burgerkleding. Gespierde jongens,
die niet langer aan de kant van Milosevic wilden staan. Enkele uren
later vochten ze zich naar binnen in het parlement.
De helden van Cacak beleefden bange momenten toen de politie met scherp
begon te schieten. Dat gebeurde bij het gebouw van de Servische radio en
televisie ( RTS). Kovacevic heeft thuis nog de kogel liggen die hem
rakelings miste. "Hij is minstens zo groot", zegt hij en houdt zijn duim
en wijsvinger meer dan vijf centimeter van elkaar. Het is een wonder
dat er bij het gebouw van de staatstelevisie geen slachtoffers zijn
gevallen. Toch zegt Kovacevic, behalve voorzitter van de gemeenteraad in
Cacak dus één van de leiders van de bestorming van het
parlement en het televisiegebouw, geen haat te kennen. De vijf agenten
in het tv-gebouw die door de menigte dreigden te worden gelyncht,
kregen van hem burgerkleding en wisten zo te ontsnappen. "Het zijn
immers allemaal Serviërs."
Brandhaard van verzet
Cacak is een traditionele brandhaard van verzet. "Tito heeft hier zijn
gezicht maar twee keer laten zien, Milosevic maar één
keer. Iedere politieke leider is bang voor ons." Kovacevic voelt zich
verdediger van een uitgesproken traditie. Dit is het land van de
cetniks, de mannen die in vorige eeuwen op onorthodoxe wijze hun dorpen
verdedigden tegen de Turkse bezetter. Ze droegen tijdens de Turkse
bezetting lange baarden ten teken van rouw.
Cacak is de stad, burgemeester Velimir Ilic de man. Hij runt zijn stad
als een vrijstaat. Ondanks de voltreffer die de Partizan-wapenfabriek
vorig jaar van de NAVO kreeg en het complex in puin legde, is er geen
werkloosheid. Ilic zorgt voor zijn mensen. "Cacak is het hart van het
oude Servië." Aan de muur achter het bureau van de burgemeester
hangen iconen, er is een fotootje tussen gepropt van Draza Mihailovic,
de cetnik-leider in de Tweede Wereldoorlog, die eerst tegen de Duitsers
vocht maar al snel samen met de Duitsers tegen de communisten van Tito.
Kovacevic probeert het woord cetnik zoveel mogelijk te vermijden. Door
het Tito-regime werden ze stelselmatig afgedaan als fascisten: Tito
liet Mihailovic als landverrader executeren. In de recente oorlogen
werd het woord cetnik synoniem voor Servische strijders die zich
schuldig maakten aan massamoord en etnische zuivering.
Toch staat de traditie volgens hem nog recht overeind: gelovige
Serviërs met een sterk nationaal gevoel die als het nodig is de
boel kort en klein komen slaan als hun eergevoel gekwetst wordt.
Kovacevic:"We hebben tien jaar lang gedemonstreerd,actie gevoerd en
'volkswandelingen' gehouden tegen het regime. Nu hebben we gestemd, en
toen ook dat niet hielp was de maat vol." Om misverstanden te voorkomen
wijst hij erop dat Cacak vorig jaar tijdens de NAVO-bombardementen de
eerste en enige stad in Servië was die protesteerde tegen de
etnische zuivering van Albanezen uit Kosovo. "Wij zijn namelijk tegen
ieder onrecht."
Het onrecht was deze keer president Slobodan Milosevic. Hij moest de
uitslag van de Joegoslavische presidentsverkiezingen erkennen, vonden
ze in Cacak. En die uitslag luidde: Vojislav Kostunica heeft gewonnen.
Maar hoe moesten ze de oude president van zijn plek verdrijven? Tijd
voor een heuse coup, besloten ze in Cacak, al heeft Kovacevic het
liever over 'de wil van het volk'. Het plan is uitgebroed door een
'kleine groep mensen', zegt hij. "Ze kennen elkaar uit de vele oorlogen
die Servië de afgelopen tien jaar heeft gevoerd." De groep had
tevoren contact met de oppositie, mogelijk met oppositieleider Zoran
Djindjic en nam ook contact op met het leger, de politie en de
oproerpolitie. De (lagere) echelons aldaar gaven een belangrijk signaal
af; ze waren niet van plan om op de eigen bevolking in te slaan, aldus
Kovacevic. Het plan was eenvoudig. Het parlement en de staatstelevisie,
de symbolen van de onderdrukking, moesten worden bezet. "We rekenden op
geweld." Drie vrachtwagens met stenen en een bulldozer gingen voor de
zekerheid mee naar Belgrado, waar 's middags om drie uur het ultimatum
aan Milosevic afliep. Maar de stenen bleven in de laadbak en de
bulldozer bleef op de vrachtwagen. De blokkades die de politie op de
weg tussen Cacak en Belgrado opwierp, werden 'met de blote handen'
opgeruimd. De politie keek er naar. En eenmaal in Belgrado ging alles
volgens plan - het federale parlement werd ingenomen en daarna de
televisie.
Kovacevic en zijn groep raakten alleen in verwarring toen politie-
eenheden uit het parlement stormden en traangasgranaten afvuurden. "Het
traangas stond niet in het scenario." Hij strijkt met zijn hand over
zijn strottenhoofd. " Ik heb er nog altijd keelpijn van."
Mijnwerkerselite
In Cacak zaten ze al maanden op actie te wachten. In de Kolubara-
mijnen, de belangrijkste brandstofleverancier in het land, was het
moment plotseling daar toen Milosevic zijn verkiezingsnederlaag
weigerde te erkennen. De laatste staking dateerde van 1995 en ging om
geld. Nu waren de mijnwerkers voor het eerst sinds mensenheugenis
bereid het werk om politieke redenen neer te legen. Net als de inwoners
van Cacak werden ze de helden van de revolutie. Het was dan ook een
schok voor de 'onaantastbare' Milosevic toen de mijnwerkers op vrijdag
29 september in staking gingen. Hij kent zijn geschiedenis:
samenwerking van intellectuelen, studenten en arbeiders is dodelijk
voor een autoritair regime. In 1968 waren het in Frankrijk de
metaalwerkers van de autofabrieken die de doorslag gaven. In 1980 de
arbeiders van de scheepswerf in Gdansk in Polen. In 1989 brachten de
arbeiders van de een motorenfabriek in Praag het communistische regime
definitief uit evenwicht.
In de voormalige arbeidersparadijzen van Oost-Europa hadden de
mijnwerkers sowieso een speciale rol. Van Polen tot en met
Joegoslavië vormden ze de ruggengraat van de economie. De ruim
zevenduizend mijnwerkers van de Kolubara-mijnen vormen een elite onder
de arbeiders en verdienen meer dan anderen. In landen waar de vrije
markt is ingevoerd, zoals Polen en Roemenië, zijn de trotse
mijnwerkers van weleer nog maar treurige schaduwen van wat ze waren. In
Joegoslavië, het laatste 'socialistische' bastion van de regio,
verdienen ze ruim driehonderd mark per maand en, belangrijker, krijgen
hun salaris, anders dan anderen, met hooguit twee dagen vertraging
uitbetaald.
Yoghurt-revolutie
Een truck uit Zrenjanin zoekt aarzelend zijn weg naar de ingang van het
enorme mijnbouwcomplex. Vele tientallen vierkante kilometers opengereten
aarde. De steenkool ligt hier niet diep. Het is dagmijnbouw. Geen
donkere schachten, maar grote graafmachines aan de oppervlakte.
'Van de arbeiders aan de helden van Kolubara' staat er op de vrachtwagen
geschreven. Hij komt helemaal uit de Vojvodina, het noordelijke deel van
Servië. Vandaag komen de arbeiders van de Dijamant-fabriek uit
Zrenjanin de mijnwerkershelden hun eer betuigen. Twintigduizend liter
spijsolie zit er in de truck. Een beter cadeau hadden ze niet mee
kunnen brengen: in de winkels is de huishoudolie al maanden verdwenen.
Plechtig zit de delegatie uit Zrenjanin tegenover stakingsleider Miodrag
Rankovic in de directiekamer van de mijn. Glimmende tafels, zachte
tapijten, leren jekkers aan de kant van de mijnwerkers, zondagse pakken
aan de kant van de gezanten uit het noorden. De delegatie komt zich
loyaal verklaren aan de nieuwe machthebbers. Het is een tafereel zoals
zich dat hier eeuwenlang volgens eenzelfde patroon afspeelt als er weer
eens een machtswisseling is, of lijkt te zijn.
Sinds de zogeheten yoghurt-revolutie van 1988, waarin aanhangers van
Milosevic door het gooien van yoghurt naar de dagenlang belegerde
partijcentrale de macht wisten over te nemen, is de Vojvodina stevig in
handen van het regime geweest. Vooral de partij JUL (Joegoslavisch
Links) van Milosevic' vrouw Mira Markovic, heeft zich er de afgelopen
jaren flink gevestigd.
Het kan niet anders zijn dan dat de mannen die nu de vrachtwagen met
olie komen brengen eenzelfde achtergrond hebben.
"Met politiek hebben we al jaren niets te maken", zegt delegatieleider
Nebojsa Petrove echter. "Bij ons is alles in orde." De mannen aan
weerszijden van de glimmende tafels tasten elkaar voorzichtig af.
Politiek is niets zeker, een kleine week na de omwenteling.
Stakingsleider Rankovic, zwarte leren jas, zwarte broek en zwart t-
shirt, geeft zich niet zonder meer gewonnen. Dan komt de man uit de
Vojvodina met zijn laatste troef. "Ook bij ons heeft het regime zich
suf gestolen. Onze fabriek produceert genoeg om het hele oude
Joegoslavië te voorzien. Maar in de winkels is niets. Zelfs onze
eigen mensen hebben al twee maanden geen olie meer kunnen kopen."
Volgens Petrove is de olie voor harde valuta aan het buitenland
verkocht. Iedereen heeft het moeilijk gehad onder het Milosevic-
regime. De mannen knikken elkaar begrijpend toe. "Het ging ons ook niet
om een beter salaris, dit keer ging het uitsluitend om de politiek",
zegt één van de mijnwerkers voor de poort. Milosevic
probeerde de situatie onder controle te krijgen door politie te sturen,
maar de mijnwerkers dachten er niet over om op te geven. Stakingsleider
Miodrag Rankovic, later: "We hadden op Kostunica gestemd en lieten ons
de zege niet meer afnemen. Dat was een kwestie van principe." Daarop
stuurde Milosevic zijn machtigste wapen: generaal Nebojsa Pavkovic, de
stafchef die na tien jaar zuiveringen wegens zijn loyaliteit op de
hoogste post van het Joegoslavische leger terecht is gekomen. De
generaal verscheen in de nacht van maandag 2 op dinsdag 3 oktober op
het Kolubara-mijnencomplex. Hij had drie generaals en een aantal
veiligheidsmensen bij zich. Een uur lang sprak hij met de leden van het
stakingscomite. Zoran Cvetanovic was één van hen.
Generaal Pavkovic schatte de situatie volgens hem helemaal verkeerd in.
"Hij begreep niets van ons", aldus Cvetanovic. "In eerste instantie
dreigde de generaal het leger in te zetten tegen de stakers. 'Over onze
lijken', hebben we geantwoord. Deze keer zijn we bereid om tot het
einde te gaan." Bovendien verdachten de stakers de generaal van
blufpoker; eerder had Pavkovic immers verklaard het leger niet tegen
het volk te zullen inzetten.
Na zijn loze dreigement trok generaal Pavkovic zijn tweede troef. "Als
dit een kwestie van geld is, dan los ik het meteen op", probeerde hij.
Opnieuw een miscalculatie, meent Cvetanovic. "Het gaat deze keer niet
om geld, hebben we geantwoord. Dit is een politieke staking."
Aan het einde van het gesprek zorgde de generaal voor verwarring door
een gebalde vuist in de lucht te steken. Iedereen in Servië kent
het gebaar als de vuist van Otpor!, de studentenbeweging die een jaar
geleden een nieuwe verzetsgolf tegen Milosevic ontkentende. Was de
gebalde vuist een dreigement of betuigde de militair stiekem zijn
steun? Cvetanovic: "We vroegen het hem, maar de generaal gaf geen
antwoord en vertrok." De mijnwerkers legden zijn gebaar uit als steun
voor hun zaak. De militairen zouden niet ingrijpen. De aftocht van de
generaal was hét belangrijkste moment voor de stakers, zegt de
voorman. Ze voelden zich gesterkt: het leger was niet langer een
bedreiging. Cvetanovic zelf kent een ander, belangrijk moment: het
telefoontje van zijn dochter. Zij zag 's avonds op de Servische
televisie een lijst verschijnen met de namen van elf stakers en twee
oppositieleiders, die zouden worden aangeklaagd wegens criminele
activiteiten. Tot grote schrik van zijn dochter stond Cvetanovic' naam
ook op de lijst. "Die tijding was niet plezierig", zegt Cvetanovic
droog. De angst sloeg wel degelijk toe. "Ik was erg bang voor het lot
van mijn familie."
De mijnwerkers hebben veel te danken gehad aan de steun van de mensen
uit het nabijgelegen stadje Lazarevac. "Zonder hen was het niet
gelukt", zegt Cvetanovic. Op zondagavond 1 oktober, ruim vierentwintig
uur voor de komst van generaal Pavkovic, kwam de politie massaal het
terrein van het mijncomplex op en nam een deel van de machines over.
Even was de situatie kritiek. Toen besloten de inwoners van Lazarevac
fysiek op te trekken naar de veertien kilometer verderop gelegen
mijnen. In bussen, taxi's en auto's of gewoon, te voet.
Radiorebellen
Radio Lazarevac speelde een cruciale rol. Het is een staatsradio die
een paar dagen eerder overstag was gegaan. Liljana Obradocic was de
rebel. Zij voerde het verzet aan tegen de stembusfraude en wist de
andere medewerkers aan haar kant te krijgen. De radio zette zijn
berichtgeving over de staking door naar de luidsprekers op het centrale
plein in de stad waar dagelijks duizenden mensen tegen Milosevic kwamen
demonstreren. Zodra er een confrontatie met de mijnwerkers dreigde,
werden de mensen via deze luidsprekers opgeroepen naar de mijnen te
trekken. Liljana vertelt het verhaal van de omwenteling binnen de
staatsradio in een vloek en een zucht. Maar zo makkelijk is het niet
gegaan. Directeur Milomir Maksimovic probeerde de rebellie binnen de
radiozender te stoppen door de zenders uit te schakelen en op slot te
doen. Werknemers van het radiostation zagen hem de sleutel uit de kast
halen. Even later waren de twee zenders, de ene op een nabijgelegen
heuvel en de ander bij een toegangsweg naar de stad, uit de lucht.
Radio Lazarevac was bijna verlamd; de radio had nog maar een bereik van
tien kilometer. De mijnwerkers hadden geen ontvangst meer - tot de
technici erin slaagden nieuwe verbindingen te leggen met andere
radiostations. Een stel handige jongens wist de middengolf te kraken.
"Ik weet niet hoe", lacht Liljana. "Ik wil niet eens weten hoe."
Milomir Maksimovic is sinds die dag niet meer op zijn werk verschenen.
"Hij wordt binnenkort vervangen", zegt Liljana zakelijk. De sleutel van
de zenders is nog steeds niet boven water. Maksimovic heeft haar
vanochtend opgebeld om te zeggen dat hij de sleutel niet heeft.
Gelogen, concluderen de medewerkers van het radiostation. "We hebben
zelf gezien hoe hij de sleutel heeft meegenomen."
Net als Kovacevic in Cacak, zegt Liljana Obradovic in Lazarevac dat er
geen wraakgevoelens zijn. Er is een enkel spandoek van de partij van
Milosevic aan stukken gescheurd. Meer niet. Niemand is fysiek belaagd.
Over de vraag hoe het verder moet is het antwoord steevast dat de
rechtbank dat wel zal uitmaken. "We zullen toch samen verder moeten
leven", zegt ze. De oude garde kan haar ook eigenlijk nieer schelen.
Gisteren nog belde een afgevaardigde van JUL, de partij van Milosevic'
vrouw. Hij wilde een verklaring op de radio uitzenden. Wat heeft hij
verklaard? "Ik zou het niet weten, ik heb niet eens geluisterd. Het
maakt ook allemaal niets meer uit." Een week na de omwenteling worden er
veel wijze woorden gesproken. Maar iedereen weet dat de revolutie nog
niet echt af is. Bij het minste of geringste teken dat Milosevic toch
terugkeert staan ze morgen allemaal weer op straat. De uitspraken over
wraak en vergeving zullen dan minder filosofisch van aard zijn.