Milosevic moet hoe dan ook in Den Haag worden
berecht
Het is voor alle partijen beter
wanneer de Joegoslavische president Kostunica zijn voorganger Milosevic
cum suis naar Den Haag stuurt. Aldus ontdoet Joegoslavië zich van
een destabiliserende factor en wordt een streep onder het verleden
gezet, meent Michael Ignatieff.
Wat moet er gebeuren met Slobodan Milosevic? En wie gaat dat doen?
Een regel uit Macbeth geeft de toestand treffend weer: "Wij hebben de
slang verwond, maar niet gedood." Speciaal deze slang plaatst ons allen
voor het dilemma dat de eisen van de gerechtigheid moeten worden
afgewogen tegen de noodzaak van een ordelijke machtsoverdracht in
Belgrado.
Vojislav Kostunica, de nieuwe president, heeft al verklaard dat hij
Milosevic niet zal uitleveren aan het internationale hof in Den Haag. Of
dit standpunt ook geldt voor andere Serviërs tegen wie een
aanklacht loopt - met name Radovan Karadzic en Ratko Mladic, de
voormalige leiders van de Bosnische Serviërs - is nog niet
duidelijk. Een weigering om met het hof samen te werken zou echter
neerkomen op een schending van het internationale recht, en daarmee de
positie van Servië als paria onder de naties niet beëindigen
maar juist bestendigen.
De Westerse regeringen moeten Kostunica en de Servische bevolking aan
het verstand brengen dat de aanklacht tegen Milosevic geen kwestie was
van tendentieuze overwinnaarsrechtspraak. De tenlasteleggingen tegen hem
zijn degelijk gefundeerd en de bewijzen zijn sterk. Bovendien was de
aanklacht tegen Milosevic niet bedoeld om het hele Servische volk in de
beklaagdenbank te plaatsen. Integendeel, de aanklacht was bedoeld om de
schuld ondubbelzinnig bij afzonderlijke personen te leggen.
Op het ogenblik komt deze boodschap niet over. In haar enthousiasme om
het nieuwe regime in de armen te sluiten heeft de Europese gemeenschap,
ondanks de weigering van Kostunica om Milosevic uit te leveren, al
enkele sancties tegen Joegoslavië opgeheven. Zolang Kostunica niet
toegeeft, moeten verder geen sancties meer worden opgeheven. De
verzoening met Servië is urgent, maar mag niet ten koste gaan van
de gerechtigheid.
Er zou moed voor nodig zijn om Milosevic naar Den Haag te zenden;
hiertoe zou Kostunica radicaal van standpunt moeten veranderen. In het
thans in Belgrado heersende klimaat van gerechtvaardigde
verontwaardiging over het regime van Milosevic is zo'n ommekeer politiek
echter wel mogelijk.
Waar het om gaat is dat Kostunica zijn achterban duidelijk moet maken
dat hij, als hij Milosevic naar Den Haag stuurt, geen knieval maakt voor
het Westen, maar de langetermijnbelangen van Servië dient. Want wie
zit te wachten op een springlevende slang in zijn achtertuin?
Kostunica moet zijn volk zeggen dat door Milosevic en de andere
beklaagden naar Den Haag af te voeren, hun land zich van een
destabiliserende factor ontdoet en meteen een streep zet onder het
verleden. Dit besluit wordt op dit moment bemoeilijkt doordat Kostunica
het oude Joegoslavische regerings- en ambtenarenapparaat nodig heeft om
het land te laten functioneren. Als hij Milosevic naar Den Haag stuurt,
zou dat zijn nog wankele greep op het machtsapparaat in gevaar kunnen
brengen.
Maar de roep om berechting van Milosevic klinkt niet alleen in het
Westen. Kostunica is naar de macht gedragen op een golf van woede bij de
Serviërs, woede over het regime van Milosevic, en diezelfde golf
zou hem kunnen wegvagen als hij toelaat dat Milosevic zomaar opstapt.
Als Kostunica Milosevic niet in Den Haag wil laten berechten, zal hij
hem dus vroeg of laat in Belgrado voor de rechter moeten brengen, wat op
het eerste gezicht een redelijk compromis lijkt. De gerechtigheid zou
ermee gediend zijn en de Serviërs zouden zo de verwerking van de
erfenis van Milosevic zelf ter hand nemen.
Maar in Den Haag zou Milosevic terechtstaan voor wat hij in Kosovo heeft
gedaan en, als de desbetreffende aanklachten volgen, voor wat hij in
Bosnië heeft gedaan. In Belgrado zou hij terechtstaan voor wat hij
Servië heeft aangedaan: het land ruïneren, tegenstanders
terroriseren en verkiezingen manipuleren.
Hij behoort zowel voor het één als voor het ander te
worden berecht.
De stelling dat hij in zijn eigen stad door zijn eigen volk moet worden
berecht, is bij nader inzien dus een stuk minder plausibel.
Het is onwaarschijnlijk dat een Servische rechtbank hem zal aanklagen
wegens oorlogsmisdaden. Toch moet hij daarvoor worden berecht, opdat
geen politieke leider op de Balkan ooit nog in de verleiding komt om
zulke misdrijven te plegen. Hij moet ook een eerlijk en evident wettig
proces krijgen. Milosevic mag dan in Den Haag overwinnaarsrechtspraak
vrezen, in Belgrado heeft hij veel meer reden om overwinnaarsrechtspraak
te vrezen. Daarom leiden voor Slobodan Milosevic en de mensen met wie
hij heeft samengespannen, alle wegen naar Den Haag.
De Westerse regeringen, die Kostunica's taak willen verlichten, mogen
daarbij niet de eisen van de gerechtigheid uit het oog verliezen.
Michael Ignatieff doceert mensenrechten aan de Kennedy School of
Government van Harvard University.
© New York Times Syndicate