Nijpendste problemen Joegoslavië zijn
uitgesteld
De Franse minister van
Buitenlandse Zaken komt vandaag in Belgrado aan om de nieuwe regering
van Joegoslavië mee te delen dat de EU heeft besloten het
merendeel van de economische en politieke sancties tegen dat land op te
heffen. De strijd om de macht is echter nog niet voorbij, meent Jonathan Eyal.
De Europese Unie is bij het opheffen van de sancties tegen
Joegoslavië veel verder gegaan dan aanvankelijk werd verwacht.
Europa moest wel genereus reageren op de politieke veranderingen op de
Balkan, en snel ook, om het cynisme van de meeste gewone Joegoslaven
over wat het Westen op de langere termijn met hun land voorheeft, te
vlug af te zijn. De val van Milosevic' dictatuur is zeker gunstig voor
Europa, maar de opwinding van de massa's in Belgrado zal naar alle
waarschijnlijkheid slechts een radertje blijken te zijn in het grote
geheel: achter de schermen woedt de strijd om de macht in
Joegoslavië nog volop. President Vojislav Kostunica staat hoe dan
ook voor een immense opgave.
Het is duidelijk dat niet de menigten die de straat op zijn gestormd het
regime van Milosevic ten val hebben gebracht; de grote aantallen
demonstranten hebben slechts de veiligheidsdiensten en de militairen
ertoe gebracht Milosevic te laten vallen. Daar stond wel iets
tegenover: de garantie dat de Joegoslavische generaals niet zullen
worden uitgeleverd aan een internationaal hof voor de berechting van
oorlogsmisdadigers, en dat zij zich niet voor hun vroegere misdragingen
zullen behoeven te verantwoorden. Kostunica heeft de Serviërs
gefeliciteerd met hun democratische overwinning. Hij zal daarbij heel
goed hebben beseft dat velen van Milosevic' misdadigers nog altijd een
goede kans maken om deze democratische episode van het land te
overleven.
Niets illustreert beter het verschil tussen de uiterlijke schijn en de
onfrisse realiteit dan de verwarring over de toekomstige rol van
Milosevic. De mogelijkheid dat hem een toevluchtsoord zou worden
geboden in een ander land was enkel en alleen relevant als onderdeel
van een regeling voor een soepele, vreedzame machtsoverdracht in
Joegoslavië. Maar nu de macht al is overgedragen, zal er wel geen
land meer bereid gevonden worden Milosevic' verzoek om asiel in
overweging te nemen. De enige opties die de dictator resten zijn het
tribunaal in Den Haag, een berechting in eigen land of een snelle dood.
Kostunica heeft de eerste mogelijkheid uitgesloten, en de twee andere
zijn afhankelijk van wat de Joegoslavische veiligheidsdiensten toelaten
en van de gezondheid van de ex-dictator. Milosevic' brutale verklaring
binnen enkele dagen na de val van zijn regime, dat hij van plan is in
Joegoslavië te blijven en "politiek te bedrijven", moet niet al te
serieus worden opgevat. Misschien is het ook wel een rechtstreekse
oproep van Milosevic aan zijn oude spionnen om hem trouw te blijven in
afwachting van zijn terugkeer aan de macht. Hoe dit ook zij, Kostunica
zit dan wel in het zadel, maar hij heeft het machtsapparaat nog niet op
alle niveaus onder controle.
Op alle overige terreinen kan de nieuwe Joegoslavische regering
wél snel aan de slag gaan. De twee voornaamste prioriteiten voor
Kostunica zijn de beëindiging van het internationale isolement van
zijn land en de hervorming van de nationale economie. Ook hier zijn de
tekenen gunstig: Kostunica wenst weer betrekkingen aan te knopen met de
belangrijkste Westerse landen. Maar Joegoslavië gaat gebukt onder
de minst gemoderniseerde communistische economie in Europa. Zelfs met
de beste wil van de wereld en met reusachtige injecties Westers geld
zal het jaren duren voordat de bevolking van dit land de vruchten van
de welvaart plukt.
Belangrijker nog is dat de val van de laatste dictatuur op de Balkan
veel bredere vragen opwerpt over de prioriteiten van het Westen in de
hele regio. Een groot deel van de aan de Balkanlanden toegezegde
economische steun berustte op de veronderstelling dat Joegoslavië
nog jaren onbereikbaar zou blijven. De verkeersinfrastructuur die de
EU op de Balkan subsidieert laat Servië uitdrukkelijk links
liggen. Een groot deel van de fondsen voor de landen in de regio is al
toegezegd. Om Joegoslavië nu te kunnen steunen zal ofwel geld bij
bestaande projecten moeten worden weggehaald, ofwel het hulpbudget
aanzienlijk moeten worden vergroot. Onenigheid tussen de Amerikanen en
de Europeanen over de wederopbouw van het gebied is dan ook
onvermijdelijk. Misschien zullen deze problemen deels worden verlicht
door de toenemende samenwerking die op de Balkan te verwachten valt. De
Donau, die sinds de oorlog in Kosovo vorig jaar afgesloten is, zal weer
voor de scheepvaart worden opengesteld, en alle landen in de regio
zullen met elkaar in vrede leven. Maar zelfs op dit punt is de
vooruitgang meer theorie dan werkelijkheid, want alle Balkanlanden gaan
onder soortgelijke problemen gebukt. Zij dingen om het hardst naar de
schaarse Westerse investeringen, zij hebben stuk voor stuk een gammele
industrie en een grote, arme agrarische sector, en zij willen allemaal
lid worden van dezelfde Europese organisaties.
Op het gebied van de buitenlandse betrekkingen zijn de vooruitzichten
voor Kostunica ook niet zo florissant. De nieuwe regering in Belgrado
wil de zeggenschap over Kosovo behouden. Zij kan dat eenvoudig doen
door de Albanezen in die provincie uit te nodigen voor overleg over de
oprichting van een nieuwe Joegoslavische federatie. Zo'n overleg was
uitdrukkelijk voorzien in de resolutie van de VN-Veiligheidsraad die
de aanwezigheid van de NAVO-troepen in Kosovo regelt, en de Westerse
regeringen zullen het voorstel van Belgrado onmogelijk kunnen afwijzen.
Het Westen zal echter evenmin de Kosovaarse Albanezen kunnen overhalen
om terug te keren aan de onderhandelingstafel. Het Westen zal, vooral
in de gedaante van de NAVO, zijn best doen om uit het overleg over
deze netelige kwesties het uiterste te halen. Maar de NAVO zelf zal
naar alle waarschijnlijkheid te maken krijgen met onenigheid over haar
toekomstige militaire verplichtingen op de Balkan. Voorlopig heeft
Kostunica terecht besloten zich te concentreren op de consolidatie van
zijn bewind. Hij heeft voortvarend nieuwe verkiezingen voor de
wetgevende lichamen van Servië aangekondigd. Dit is zeker een wijs
besluit. Als Kostunica, zoals hij aanvankelijk van plan was, met
verkiezingen had gewacht tot eind volgend jaar, dan had hij het aan de
stok kunnen krijgen met een vijandig parlement en had zijn machtsbasis
kunnen afbrokkelen, waarvan Milosevic en diens aanhangers gebruik
zouden hebben gemaakt. Doordat Kostunica spoedig nieuwe verkiezingen
zal laten houden, zal hij misschien een parlement krijgen dat hem
steunt. Anderzijds is dit besluit niet zonder risico's. In de eerste
plaats kunnen de noodzakelijke constitutionele besprekingen met
Montenegro en Kosovo moeilijk plaatshebben voor de verkiezingen. Ten
tweede is duidelijk dat het Westen dan wel voldoende middelen zal
verschaffen om deze winter de ergste economische ontberingen te
voorkomen, maar dat het ruimere kader van de hervorming van de economie
niet voor volgend jaar zijn beslag zal krijgen. De nieuwe leider van
Joegoslavië heeft dus wel stappen ondernomen om zijn bewind te
consolideren, maar de prijs daarvoor is dat een besluit over de
nijpendste problemen van het land is uitgesteld.
De Joegoslavische bevolking heeft de afgelopen weken veel bereikt: zij
heeft laten zien dat na decennia van dictatuur en hersenspoelingen
zelfs in deze donkere uithoek van de Balkan toch een beschaafde
samenleving die smacht naar democratie de kop weer kan opsteken.
President Kostunica geniet in zijn land de reputatie een zwaarwichtig
academicus te zijn zonder veel charisma. Dat kán een voordeel
zijn, want de Joegoslaven hebben van Milosevic al te veel vurig
charisma te verduren gehad.
Dr. Jonathan Eyal is verbonden aan het Royal United Services
Institute for Defence Studies te Londen.