Europese Unie steggelt over financiële steun voor
Joegoslavië
De Europese Unie heeft gisteren
de belangrijkste sancties tegen Joegoslavië opgeheven. Maar over
financiële hulp om het land verder uit zijn isolement te halen
bestaat nog veel onduidelijkheid.
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
LUXEMBURG, 10 OKT. Over geld is gisteren nog nauwelijks gesproken in
Luxemburg door de EU-ministers van Buitenlandse Zaken. Van de stappen
die zijn gezet om Joegoslavië uit zijn isolement te bevrijden zijn
de opheffing van het olie- en luchtembargo de belangrijkste. De
financiële sancties zullen ook worden opgeheven, maar pas als er
een methode is gevonden om te voorkomen dat ex-president Slobodan
Milosevic en zijn vrienden daarvan profiteren.
Wel hebben de ministers besloten dat uitlevering van Milosevic aan het
Joegoslavië-tribunaal in Den Haag voorlopig geen voorwaarde is voor
hulp. Althans niet "in de strikte zin van het woord", zoals de Franse
minister Hubert Védrine - die inmiddels in Belgrado is - liet
weten. Volgens zijn Duitse collega Joschka Fischer is nu het eerste
probleem om in Joegoslavië onder leiding van de nieuwe president
Kostunica de democratie te consolideren. Hij zei dat het recht zijn
beloop zal hebben, maar dat dit nu niet de meest urgente zaak is.
De bijeenkomst in Luxemburg werd gekenmerkt door gesteggel over de
financiering van het hulpprogramma. De coördinator van het
stabiliteitspact voor de Balkan, Bodo Hombach, zette de toon met zijn
waarschuwing dat de ministers van Buitenlandse Zaken geen grote
beloften moeten doen die ze vervolgens niet waarmaken.
Ook Europees commissaris Chris Patten van Buitenlands Beleid vindt dat
de ministers van Buitenlandse Zaken te vaak hulp toezeggen, die
uiteindelijk niet blijkt te komen. Vorige maand verwees hij nog naar de
toegezegde gelden voor de landen van het Middellandse-Zeegebied,
waarvan slechts 28 procent daadwerkelijk is uitbetaald. Om alvast in te
spelen op een mogelijke verandering van de situatie in Joegoslavië
stelde Patten dit voorjaar al voor tot 2006 2,3 miljard euro te
reserveren. Alleen zo zou het geld volgens Patten na vertrek van
Milosevic meteen beschikbaar zijn voor Joegoslavië. Maar de EU-
landen voelden daar niets voor. Ze voorzagen ongetwijfeld een moeizaam
debat over waar dit geld vandaan zou moeten komen. Moest het worden
gevonden in de lopende langetermijnbegroting, of was er extra geld nodig
en moest dus de bestaande begroting worden opengebroken? Zowel de
Europese Commissie als het Europees Parlement is voorstander van extra
geld, maar de ministers van Financiën willen daar niets van weten.
De Europese regeringsleiders hebben deze zomer in Lissabon het probleem
voor zich uitgeschoven. Van de val van Milosevic was voorlopig nog geen
sprake. EU-diplomaten vinden dat de regeringsleiders zich op de
situatie verkeken hebben. Als er nu geld voor Joegoslavië binnen
de bestaande begroting moet worden gevonden, zal dit ten koste gaan van
hulpprogramma's voor landen in het Middellandse-Zeegebied. En die
zitten daar ongetwijfeld niet op te wachten. De Nederlandse minister
Van Aartsen hoopt dat er volgende maand met de betrokken landen
gesproken kan worden.
Minister Fischer hield zijn collega's gisteren voor dat de EU binnen
enkele weken ook "boter bij de vis" moet doen, met snelle toezeggingen
voor hulp. Maar veel diplomaten in Luxemburg deden Fischers woorden af
als 'retoriek' en voorzagen een moeizaam debat. Ook volgens
Védrine is er geen reden tot overhaaste beslissingen. Er is nog
tijd genoeg, zei hij gisteren, omdat eerst toch nog moet worden bekeken
wat Joegoslavië precies nodig heeft. De eerdere taxatie door de
Europese Commissie is alleen gebaseerd op gegevens van wat toen nog de
Joegoslavische oppositie heette.
De ministers hebben gisteren wel het bestaande hulpprogramma voor de
Balkan van toepassing verklaard voor Joegoslavië. Ook komt er
humanitaire hulp en worden de diplomatieke betrekkingen genormaliseerd.
Verder zal de EU deelnemen aan onderzoek naar modernisering van de
Joegoslavische infrastructuur en naar een snelle integratie van
Joegoslavië in de internationale financiële gemeenschap. Ook
krijgt Joegoslavië dezelfde handelsvoordelen als andere
Balkanlanden.
Nederland heeft alvast een miljoen gulden toegezegd voor het bevaarbaar
maken van de Donau. Duitsland geeft geld voor hetzelfde doel en voor
een drinkwaterproject in Novi Sad en andere humanitaire hulpprogramma's
- in totaal 21,5 miljoen mark. Van dit soort snelle hulp van
individuele landen moet Balkan-coördinator Hombach het voorlopig
hebben. De EU functioneert volgens hem veel te traag.