U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Midden-Oosten

Nieuws

Huidige situatie

Vredesonderhandelingen

Conflictpunten

Geschiedenis van het conflict

Partijen

Documenten

Links

ARIEL SHARON

Man van de harde actie

Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 7 FEBR. De Palestijnse intifadah die hij zelf hielp ontketenen met zijn bezoek aan de Tempelberg op 28 september heeft Likud-leider Ariel Sharon op zijn 72ste nog de macht opgeleverd. Veiligheidsoverwegingen hadden bij de Israëlische kiezers de overhand op hun verlangen naar vrede. Zij denken dat de rechtse vechtjas hun belangen beter zal behartigen dan premier Barak.

Sharon heeft aangekondigd dat hij "het terrorisme" met aanzienlijk grotere vastberadenheid zal aanpakken dat Barak dat deed. Tegelijkertijd heeft hij beloofd zich in te zetten voor "werkelijke vrede". Gezien de huidige situatie - een tot op het bot verdeeld eigen parlement, woedende Palestijnen en een argwanende buitenwereld - is dat een bijna onmogelijke taak.

Zeker ook zijn staat van dienst in ogenschouw genomen. Hij was immers als minister van Defensie in 1982 de man van de Libanese oorlog, die wel resulteerde in de door hem beoogde uitzetting van Arafats PLO uit Libanon, maar tegelijk Israël in het Libanese moeras vastzoog. Pas vorig jaar maakte Barak er met een eenzijdige terugtrekking een einde aan.

Ariel Sharon, in 1928 geboren in het Britse mandaatgebied Palestina, vocht in de joodse ondergrondse organisatie Haganah en maakte na de geboorte van de joodse staat carrière in het leger. Als militair was hij van het begin af aan een man van de harde actie. In 1953 kostte een door hem geleide wraakactie 69 burgers het leven in het Palestijnse dorp Qibya op de Westelijke Jordaanoever (toen nog Jordanië). Na de oorlog van 1967, waarin hij een divisie commandeerde en werd geprezen om zijn tactisch inzicht, liet hij de Palestijnen in de toen bezette gebieden kennis maken met zijn harde hand. In 1969 maakte hij, inmiddels generaal geworden, met commando-operaties voor verscheidene jaren een eind aan het Palestijnse verzet in de Gazastrook. Een oplossing voor de Palestijnse kwestie zag hij overigens in hun uitzetting naar Jordanië: "Jordanië is Palestina".

Zijn ministerschap van Defensie (1981-1983) werd getekend door de rampzalige Libanese oorlog. In 1983 moest hij aftreden nadat een Israëlische commissie k hem "indirect verantwoordelijk" had gesteld voor de door Libanese christelijke bondgenoten uitgevoerde massamoorden in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila bij Beiroet.

Hij bleef echter aan als minister zonder portefeuille, en bekleedde in volgende jaren diverse andere ministersposten. Als minister van Woningbouw onder premier Shamir intensiveerde hij het nederzettingenprogramma in bezet Palestijns gebied. Ook hielp hij particuliere groepen bezit te verwerven in bezet Oost-Jeruzalem.

NRC Webpagina's
7 februari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad