Israels mislukte Libanon-politiek
Door onze correspondent SALOMON BOUMAN
TEL AVIV, 24 MEI. Israel viel Libanon binnen om een eind te maken aan Palestijnse aanslagen
vanuit dat land. Toen de Palestijnse strijders waren verdreven, kwamen de
shi'ieten van Hezbollah ervoor in de plaats. Veiligheid heeft de bezetting
niet gebracht.
,,We zullen in Libanon de politiek van de verschroeide aarde toepassen'',
waarschuwde de Israelische minister van Defensie Moshe Dayan de regering in
Beiroet eind jaren zestig. Aan bezetting van Zuid-Libanon werd in Israelische
kringen nog niet gedacht. Dayan vertolkte Israels onmacht om infiltraties
van Palestijnse strijders vanuit Zuid-Libanon in nederzettingen in Noord-Israel
te verhinderen. Libanon werd daarvoor toen evenals nu verantwoordelijk gesteld
- met dit verschil dat de shi'itische beweging Hezbollah de rol van
de Palestijnse strijders van Yasser Arafat heeft overgenomen.
Bijna veertig jaar later, inclusief 22 jaar bezetting van Zuid-Libanon,
is Israel bij de waarschuwingen van Dayan teruggekeerd. Weer worden Libanon
en de Syrische bezettingsmacht in Libanon met verschrikkelijke Israelische
wraak bedreigd, ditmaal indien Hezbollah het waagt de strijd over de internationale
grens naar Israelisch gebied te verplaatsen na de ontruiming van Zuid-Libanon
door Israels strijdkrachten. ,,Huis tegen huis, kind tegen kind'', waarschuwde
onlangs minister van Buitenlandse Zaken David Levy de regering in Beiroet
in een variant van Dayans dreigement.
Israel en Libanon hadden vreedzaam kunnen coëxisteren als Libanon
niet was overstroomd door Palestijnse vluchtelingen als gevolg van de Israelisch-Arabische
oorlog in 1948. Yasser Arafats Al-Fatah organiseerde in het begin van de jarem
zestig de vluchtelingen in de grote Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon
in strijdgroepen, die het lange gevecht om de bevrijding van Palestina begonnen.
Vanaf dat moment tot gisteren is (Zuid-)Libanon in allerlei varianten van
artilleriebeschietingen tot luchtbombardementen, kortere en langere Israelische
aanvallen, het toneel geweest van strijd en verwoesting.
Vanaf 1965 opereerden Israelische commando's tegen de Palestijnen in Zuid-Libanon
en in 'Fatah-land' in het zuidoosten van Libanon. Er kwam echter een fundamentele
verandering in de Israelische militaire strategie en tactiek tegen de Palestijnen
toen de publieke opinie in het joodse land, na het trauma van de grote oorlog
in 1973, de verliezen die de Palestijnse strijders in de eerste plaats de
burgerbevolking toebrachten, niet meer kon verdragen. De gedachte aan territoriale
bezetting van Zuid-Libanon en een openlijke militaire alliantie met de christenen
in Libanon won veld. In maart 1978 lanceerde Israel de eerste grote invasie
van Zuid-Libanon om de militaire balans in dat strategisch belangrijk gebied
naar de Israelisch-christelijke alliantie te laten doorslaan. Onder druk van
de grote mogendheden liep deze op een gedeeltelijke mislukking uit. Israel
werd gedwongen zich uit Zuid-Libanon terug te trekken. Een deel van het ontruimde
gebied werd door de terugtrekkende Israelische strijdkrachten overgedragen
aan het op dat moment officieel in het leven geroepen 'Zuid-Libanese leger'
(SLA). Het besluit van de Veiligheidsraad van de VN in maart 1978 om een UNIFIL-vredesmacht,
die uitgroeide tot 6.000 man, in Zuid-Libanon te legeren heeft wegens het
beperkte mandaat dat UNIFIL meekreeg nauwelijks bijgedragen tot stabilisatie
van de situatie in Zuid-Libanon. Bij de grote Israelische inval in 1982 in
Libanon rolden de tanks langs de UNIFIL-posten.
Met een sterk aangrijpingspunt in het SLA vatte in rechtse Israelische
kringen de mening post dat vernietiging van de PLO in Zuid-Libanon en de installering
van een christelijk bewind in Beiroet een geniaal idee was om de veiligheid
van Israel te garanderen. Deze ideeën werden in 1982 door de nationalistische
regering van de Likud-premier Menahem Begin, met Ariel Sharon als minister
van Defensie, in de praktijk gebracht. In juni van dat jaar gaf Begin opdracht
tot bezetting van Zuid-Libanon tot veertig kilometer van de grens met Israel.
Deze diepte werd noodzakelijk geacht om Noord-Israel te beschermen tegen Palestijnse
katjoesja-raketten.
Sharon, die had gekonkeld met de leiders van de christelijke Falangisten,
liet de troepen doorstoten tot Beiroet. Tijdens deze actie werd de PLO uit
Zuid-Libanon naar Beiroet verdreven en kwam het tot een door Israel begonnen
grote tankslag met Syrische troepen in Libanon. Als gevolg van de Libanese
oorlog ging Arafat met meer dan 10.000 manschappen onder internationale bescherming
op de boot naar Tunis en sloten Israel en Libanon in 1983 een vredesverdrag.
De moordaanslag op de Libanese president Bashir Gemayel - waarschijnlijk
door de Syrische geheime dienst - die het verdrag met Israel had ondertekend
zette de prille vrede op losse schroeven en maakte een einde aan Israelische
euforie. Israel kwam in een nog moeilijker positie toen de Falangisten een
bloedbad aanrichtten, onder de neus van Israelische troepen, in de Palestijnse
vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. In 1985 besloot de regering van nationale
eenheid onder premier Shimon Peres het Israelische leger uit Libanon terug
te trekken, met achterlating van een Veiligheidszone die aanzienlijk dieper
in Libanees gebied reikte dan de in 1978 geschapen zone.
De Khomeinistische revolutie in Iran en de Israelische bezetting van grote
gebieden met shi'ieten gaf Hezbollah als bevrijdingsorganisatie vleugels,
en leidde tot de overwinning op Israel van de afgelopen dagen. De pijnlijkste
dubbele paradox van Israels mislukte Libanese politiek is dat de verdrijving
van de PLO uit Libanon heeft geleid tot de opstanding van Hezbollah, terwijl
gelijktijdig Yasser Arafat via de Palestijnse volksopstand al bijna 90 procent
op papier van de Westelijke Jordaanoever in handen heeft.
De Libanese problematiek zou een aanzienlijk minder dramatische wending
hebben genomen indien Israel Libanon in 1985 helemaal had verlaten. Voor deze
misrekening hebben alle Israelische regeringen sedertdien een hoge prijs moeten
betalen. Hezbollah is gesteund door Iran en Syrië en gemotiveerd door
sterke nationalistische en religieuze motieven, een geduchte, moedige en goed
georganiseerde guerrillabeweging geworden. Israel is er nooit in geslaagd
Hezbollah een halt toe te roepen, ook niet met de zware beschietingen op Zuid-Libanon
tijdens de actie 'Druiven der gramschap', waartoe premier Shimon Peres in
1996 opdracht gaf. Likud-minister van Defensie Moshe Arens liet net voor de
algemene verkiezingen van 1999 Libanese elektriciteitscentrales bombarderen
om Beiroet en Damascus te dwingen Hezbollah te laten inbinden. Het hielp niet.
Met behoud van dit element van de afschrikking kwam de socialist Ehud Barak
aan de macht met de belofte het Israelische leger op 7 juli 2000 uit Libanon
terug te halen. Vandaag is de terugtrekking een feit. Het is sneller en chaotischer
gegaan dan hij zich had voorgesteld maar aan het sneuvelen van Israels soldaten
op Libanees gebied is (voorlopig) een einde gekomen. Misschien ook aan de
katjoesja-raketten waarvan er in in 22 jaar 5.000 op de stad Kiryat Shmona
door Palestijnen en Hezbollah zijn afgevuurd.