|
|
La vie bohème in Black Rock City Elk jaar in september verzamelen zich in de woestijn van Nevada duizenden Amerikanen voor 'Burning Man', een uitzinnig, anticommercieel feest.
Jeroen van Bergeijk
EEen grote zwarte wolk trekt laag over de woestijn. Ik besteed er geen enkele aandacht aan, tot ik er een paar minuten later middenin zit. Eerst is het rondstuivende stof nog leuk, maar al snel blijkt dat ik in een heuse zandstorm verzeild ben geraakt. De wind wakkert aan, het grijze zand begint onaangenaam langs mijn blote benen te schuren. Al snel kun je niet verder dan een paar meter zien. Was het een kwartiertje geleden nog bloedheet, nu sta ik in mijn korte broek en T-shirtje te bibberen van de kou. Het stof gaat overal in zitten: in je mond, je neus, je haren, je oren en vooral in je ogen. Welkom in de Black Rock Desert. Dit desolate gebied, zo'n 180 kilometer ten noorden van het gokstadje Reno in de staat Nevada, is het decor voor het jaarlijkse Burning Man festival. Een week lang verzamelen zich hier neo-hippies, anarchisten, paganisten, nudisten, dotcom-yuppen, pyromanen, exhibitionisten, punkers, leernichten, milieuactivisten, hardrockers en vuurspuwers, aangevuld met een enorm assortiment niet-classiceerbare buitenstaanders en mafkezen, om middenin de woestijn een tentenkamp te bouwen dat zich tijdelijk de vierde 'stad' van Nevada mag noemen.
Burning Man wordt omschreven als een 'experiment in tijdelijke gemeenschapsvorming gewijd aan radicale zelfexpressie waar je radicaal op jezelf moet vertrouwen'. Ik zou zeggen: een anti-commercieel festijn dat het midden houdt tussen carnaval en circus, waarbij mensen door omstandigheden op elkaar zijn aangewezen en elkaar met kunst vermaken. De Black Rock Desert is ongetwijfeld een van de meest mensonvriendelijke plaatsen ter wereld. In het uitgestrekte, door kale rotsen omgeven gebied groeit helemaal niets: geen grassprietje, geen cactus. Niets. De gelige bodem is in bizarre patronen opengebarsten en zo hard als steen. In de vier dagen die ik in de Black Rock Desert doorbreng, word ik belaagd door een verzengende hitte die oploopt tot boven de 40 graden Celsius, door woedende zandstormen met windkracht 7, door ijskoude regenbuien en zelfs sneeuw. 'you voluntarily assume the risk of serious injury or death by attending', staat op het toegangskaartje voor Burning Man. Wanneer ik aan de rand van het tentenkamp sta, realiseer ik me hoe immens de nederzetting is die Black Rock City is gedoopt. Zover het oog reikt, zie ik tenten, caravans en campers. Als ik op zoek ga naar een plekje voor mijn tent, komt er een gemotoriseerd vliegend tapijt voorbij dat ternauwernood een als struisvogel verklede man weet te ontwijken. Een meisje sjokt in haar nachtjapon door de woestijn. Een goudgekleurde bezoeker gaat slechts gekleed in hoge hoed en pitrieten rokje. En dan is er dat meisje dat haar naakte vriend aan een hondenriem meetroont. De deelnemers hebben de merkwaardigste zaken de woestijn ingezeuld. Sommigen lijken hun complete interieur van thuis te hebben meegenomen: overal zie je bankstellen, vloerkleden, tafels, luie stoelen, hangmatten en stereo-installaties. Anderen hebben van hun kampement een caf gemaakt, compleet met bar, biljart, dartboard en jukebox. Er zijn tientallen geomproviseerde disco's. In grote legertenten staan dj's snoeiharde techno of juist esoterische new-agemuziek te mixen, aan het plafond hangen discoballen en stroboscopische lampen. En dan zijn er nog mensen die hun onderkomen 'gewoon' hebben versierd: met opblaas-sekspoppen, spandoeken, palmbomen, vlaggen, trampolines, parachutes, neonuithangborden, schommels, speelgoedbeesten of een complete midgetgolf-baan. Black Rock City is een kruising tussen Fellini-esthetiek en de Mad Max-lms. Wat bezielt deze mensen? Waarom zou je 200 dollar neertellen om je een week lang door de elementen te laten teisteren voor een festival zonder ofcieel programma, met het motto 'geen toeschouwers'? Volgens Larry Harvey (52), oprichter en directeur van Burning Man, is het de kans om je een week lang kunstenaar te noemen, even 'la vie bohme' te leiden. 'Mensen zijn vervreemd. Van elkaar, van de natuur, van de maatschappij', legt Harvey uit. 'Wij bieden hier een sociaal experiment. We cre'ren voor n week een gemeenschap waarin mensen on the edge kunnen leven, waarin ze met de meest extreme natuurlijke omstandigheden worden geconfronteerd en moeten zien te overleven, waarin ze nader tot elkaar komen en zonder sociale controle zichzelf kunnen zijn, waarin ze onlosmakelijk deel uitmaken van hun directe omgeving. Waar ze geen toeschouwer zijn, maar deelnemer.' Dat klinkt als de droom van een oude hippie. Maar waar Harvey de wereld wil veranderen door een 'modelsamenleving' te bouwen, zien de meeste bezoekers Burning Man als een mogelijkheid om even te ontsnappen aan de sleur van het alledaagse bestaan, een gelegenheid om zonder enige sociale controle te kunnen doen en laten wat je wil. Neem Dave, die op een advocatenkantoor in Seattle werkt, en zich met nu grote Stetson-hoed, slangenleren laarzen en zakdoek voor de mond een cowboy waant. 'Waarom ik naar Burning Man kom? Dope roken en zuipen. De hele dag. Ik kijk hier het hele jaar naar uit. Dit is mijn enige vakantie.' Of neem Debbie uit San Francisco. Te oordelen naar de gelukzalige blik in haar ogen en gezien het feit dat ze me ongevraagd begint te aaien, heeft ze de nodige xtc-pilletjes achter de kiezen. Debbie loopt op zilveren laarzen met hoge hakken. Ze draagt een strak, zwartleren pak waar haar naakte borsten met gepiercte tepels uitsteken. Op haar rug heeft ze twee engelenvleugels gebonden. Haar gezicht en borsten zijn met glitter beplakt. Op haar hoofd draagt ze een diadeem met springveren. 'Ik ben een freak', vertelt ze uitgelaten. 'Maar in het dagelijks leven kan ik nauwelijks aan mijn freakiness toegeven. Ik werk in een laboratorium. Ik ben bioloog. Mijn collega's zouden de schrik van hun leven krijgen als ze me zo zagen. Hier kan ik zijn wie ik werkelijk ben.'
Of neem mijn bebaarde buurman die, nog voordat hij zijn spullen heeft uitgepakt, al zijn kleren heeft uitgetrokken. Als hij na een uurtje uit zijn tentje kruipt, is de linkerhelft van zijn lichaam gifgroen en de rechterhelft knaloranje geverfd. De kleurscheiding loopt precies over zijn geslacht. 'Ik kom uit een klein dorp in de staat Washington', vertelt hij. 'Ik heb daar geen mogelijkheid in de natuur naakt te lopen. Laat staan op deze manier.' Toch is Burning Man meer dan een uitzinnige houseparty in de woestijn, en dat komt omdat het festival geheel van commercie is gespeend. Afgezien van een kopje kofe in het centrale caf is hier niets te koop. Dat betekent dat de deelnemers zelf voor een week eten en drinken moeten meenemen. Dat betekent ook: geen reclame (Burning Man heeft nog nooit een cent aan marketing uitgegeven) en geen sponsors (menig dotcom-bedrijf is in de loop der jaren de deur gewezen). Sommige bezoekers gaan zelfs zo ver dat ze de logo's op hun bestelbusjes afplakken. In het meest kapitalistische land ter wereld is zo'n anticommerci'le houding uniek. Maar waarom mag er niets worden verkocht? Harvey: 'Wij willen een cadeau-economie stimuleren. Financi'le transacties zijn onpersoonlijk. Als jij mij iets verkoopt, ben ik je zo weer vergeten. Als je me daarentegen iets geeft, raakt me dat omdat je er niets voor terug verwacht. Het geven van cadeaus opent de harten van mensen. Je raakt met mensen aan de praat, je maakt contact.' Hoe zweverig dit ook mag klinken, het blijkt uitstekend te werken. Wanneer ik dorstig neerstrijk aan de bar van het Alien Love Nest, een van de tientallen theme camps langs de hoofdstraat van Black Rock City, is de eerste vraag die men me stelt: 'Wat zal het zijn?' Een minuut later staat er een ijskoude Martini voor mijn neus. Ik vraag barman Howard - knalblauw haar, gele overall, roodgelakte vingernagels - wat hem bezielt om aan wildvreemden drankjes uit te delen. 'Het is dat warme gevoel in mijn hart', vertelt hij. 'Het is toch prachtig om gewoon aardig voor mensen te kunnen zijn.'
Samen met zo'n dertig anderen heeft Howard dit jaar voor het eerst een theme camp gebouwd. Alien Love Nest bestaat uit een enorme pop van een buitenaards wezen, een ruim geoutilleerde bar en een podium waarop iedereen zijn kunsten mag vertonen. Ze hebben elkaar op eerdere Burning Man festivals ontmoet en via e-mail contact gehouden. Iedereen heeft bijgedragen: de een kocht een paar essen wodka, een ander heeft zijn Volkswagen-bestelbusje tot bar omgebouwd, een volgende heeft de pop in elkaar gezet. Zo blijven de kosten voor iedereen te overzien. Maar zo altruostisch als in Alien Love Nest werkt het in andere theme camps niet. Daar heerst eerder een ruileconomie. Zo krijg je in de Beggars Bar slechts een pilsje als je er op je knie'n om smeekt. In het Full Monty Carlo Casino moet je een cadeautje meebrengen om als chip op de roulettetafel te gebruiken. Nederlandse honingdropjes vinden hier gretig aftrek. Ook de organisatie draagt haar steentje bij aan de cadeau-economie. De enorme verzameling kunstwerken die op en langs de centrale playa - het Spaanse woord voor strand - staat opgesteld is volgens Harvey het 'ultieme cadeau'. Jaarlijks geeft Burning Man zo'n kwart miljoen dollar weg aan kunstsubsidies. De kunst van Burning Man is die van het grote gebaar, van het bizarre, van het lichamelijke en het seksuele. Subtiliteit werkt in de woestijn klaarblijkelijk niet. De meeste kunst op Burning Man is ook - om dat veel misbruikte woord maar eens te gebruiken - interactief. Bijna alle kunst nodigt uit tot deelname. Zo staat er midden op de playa een enorm koperen hart waarin 's avonds een groot vuur wordt gemaakt dat je kunt opstoken met een manshoge blaasbalg. Door het ritmische getrek aan de blaasbalg gloeit het hart almaar op en lijkt het alsof er bloed doorheen stroomt. Of neem het meterslange metalen rek waaraan olietonnen, roestige buizen, lege gasessen en autoportieren hangen. Een stuk of twintig mensen staan fanatiek met ijzeren staven op het gevaarte te beuken. De herrie is tot in de verre omtrek te horen. Een stuk verderop is de Reincarnation Location, een tot baarmoeder omgebouwde bungalowtent. Voor de uitgang, die de vorm van een vagina heeft, staat een als chirurg verklede man. Hier kun je je rekenschap geven van je zonden, om daarna herboren te worden, vertelt Erok, de bedenker van dit fraais. 'Vandaag hadden we een jongen die overspel had gepleegd en een meisje dat tegen haar baas had gelogen.' De deelnemers gaan via de achterkant van de tent naar binnen, trekken daar al hun kleren uit, mogen hun zonden opbiechten en komen poedelnaakt door de vagina naar buiten, waar de dokter ze met een es witte wijn welkom heet in de wereld. Er staat een kse rij wachtenden. Burning Man begon in 1986, toen Harvey op het strand van San Francisco voor de eerste maal een houten pop in brand stak. 'Ik had daar geen diepere bedoelingen mee', zegt hij. 'Het betekende niets. I just liked the idea.' De pop was twee'neenhalve meter hoog, er kwamen twintig mensen kijken. Veertien jaar later is 'the man' gegroeid tot vijftien meter hoogte en het publiek tot 25.000 zielen. Maar het verbranden heeft nog steeds geen eenduidige betekenis. 'Iedereen mag er zijn eigen betekenis aan geven', zegt Harvey. Aanvankelijk was het Burning Man festival een soort anarchistische vrijstaat. Mensen liepen met semi-automatische geweren rond, overal werden oude auto's in de k gestoken. Openbare voorzieningen waren er nauwelijks. Elk jaar vielen er meer gewonden en zelfs doden door drugs- en verkeersongevallen. Daar moest een einde aan komen. Tegenwoordig zijn wapens verboden. Auto's mogen er alleen bij aankomst worden geparkeerd. Black Rock City probeert nu zoveel mogelijk op een echte stad te lijken, compleet met een uitgekiend stratenplan, een eigen politiedienst, brandweer, ehbo-posten, twee kranten, vijf radiostations en zelfs een vliegveld. Met zijn ruim twaalf vierkante kilometer is Black Rock City te groot om te voet te verkennen. Omdat auto's verboden zijn, rijden er duizenden etsers rond. Maar de deelnemers hebben ook hun eigen, originelere oplossingen voor het vervoersprobleem bedacht. Nergens ter wereld valt zo'n bizarre verzameling voertuigen waar te nemen als in Black Rock City. Er zijn etsen in de vorm van een banaan, een spin, een kerstboom en een kreeft. Er is een gemotoriseerd tropisch eiland, een rijdende huiskamer en zelfs een wc op wielen (de 'bestuurder' zit met de broek op de enkels een krantje te lezen).
Voor sommige auto's is een uitzondering gemaakt: zo mag de vrachtwagen met aanhanger die is omgetoverd tot een vuurspuwende draak vrijelijk rondrijden. Dat geldt ook voor de Volkswagen Golf in de vorm van een muis - met pluizig grijs velletje - en de Volvo met een driedimensionaal schaalmodel van Manhattan op het dak. Een jongen met een Russische kapiteinspet op nodigt me uit voor een ritje in zijn omgebouwde, zilver gespoten Ford Crown Victoria. Hij heeft de personenauto met twee verdiepingen opgehoogd. Via een ingenieuze constructie kan hij het voertuig vanaf de derde verdieping besturen. Op de bumper is een parkeermeter gelast, op het dak wappert een enorme zilveren vlag. In de auto die normaal plaats biedt aan vijf personen, zit nu een man of vijftien. Elke keer als de bestuurder een bocht maakt, zwaait het gevaarte vervaarlijk heen en weer. Op de laatste avond van het festival wordt midden op de playa de houten pop verbrand. Het publiek staat in een wijde cirkel om het beeld. Ruim voordat het vuur wordt aangestoken is er al geen doorkomen meer aan. De geur van marihuana hangt in de lucht. Uit enorme luidsprekers die her en der op auto's op het terrein staan, komt zwaar tromgeroffel. En dan opeens, zonder vooraankondiging, vat de rechterarm van de man vlam. Uit zijn hoofd schieten vuurpijlen. Direct rond het beeld beginnen vuurspuwers hun kunsten te tonen. Uit robotachtige installaties schieten metershoge vlammen de lucht in. Wanneer de pop krakend in elkaar stort, stormt de menigte naar voren om zo dicht mogelijk bij het vuur te komen. Mij is het dan allang te veel geworden. Nadat ik overdag enkele zandstormen heb doorstaan, word ik 's nachts op weg naar mijn tent overvallen door een wolkbreuk. De woestijngrond verandert binnen een kwartier in een kleverige blubber die aan je schoenen plakt. Ik heb het gevoel dat ik klompvoeten heb gekregen. Ik verlang naar een douche, maar openbare wasgelegenheden zijn er niet op het festivalterrein. De wc's zitten tot aan de brillen vol met stront. Wanneer ik de volgende dag uit mijn tentje stap, is het eerste wat ik zie het nog immer open en bloot bungelende geslacht van mijn buurman. Gelukkig ben ik niet de enige die terugverlangt naar de beschaafde wereld. In het caf raak ik aan de praat met Sean, die in het dagelijks leven in het boekenmagazijn van Amazon.com in Seattle werkt. 'Gisteravond hadden we wat xtc geslikt, dus we konden best wat hebben, maar er was een man die zich als konijn had verkleed en ons almaar zwijgend bleef achtervolgen. Dat was echt zenuwslopend. Ik dacht ''Ok, Konijn, ik hou van je, maar kan je tenminste iets zeggen!" Ik vind het hier leuk, hoor, het stof zit zelfs in mijn onderbroek, mijn haar voelt aan als stro. Maar ik zal blij zijn als ik weer bij mijn verloofde op de bank kan zitten.' M Informatie over Burning Man: www.burningman.com
Jeroen van Bergeijk is freelance journalist te New York. Zijn boek 'E-mail uit New York' verscheen bij uitgeverij Van Holkema & Warendorf.
|
NRC Webpagina's 7 oktober 2000
|
Bovenkant pagina |
|