De Zandvoortse affaire is geen gevolg van een te liberaal beleid
Ruime definitie kinderporno bedreigt rechtszekerheid
Kinderporno op Internet is veeleer een uiting van exhibitionisme dan van
handelsgeest, meent Jan Schuijer. De recente onthullingen in
Zandvoort moeten dan ook binnen de juiste proporties worden beschouwd en
niet leiden tot een heksenjacht door politie en justitie.
De Zandvoortse kinderporno-affaire heeft, als de media de feiten juist
weergeven, terecht verontwaardiging gewekt en leent zich niet voor een
apologetische beschouwing. De verspreiding van kinderporno is bovendien
op goede gronden strafbaar en het is niet te verdedigen dat Internet een
vrijplaats zou zijn voor gedrag dat elders niet getolereerd wordt. Het
zoeken van de nuance is niettemin nodig, omdat in de opnieuw opgelaaide
discussie over kinderporno dubieuze uitspraken zijn gedaan.
Dubieus is bijvoorbeeld de veronderstelling dat Internet een geschikt
medium voor ongecontroleerde kinderpornohandel zou kunnen worden.
Daartoe is Internet echter niet anoniem genoeg. Illegale handel (denk
aan drugs) maakt gebruik van cash en andere anonieme betaalmiddelen, wat
bij elektronische handel niet mogelijk is. Het aantrekken van klandizie
via Internet kan alleen door de waren openlijk via Internet te
adverteren, met betaaladres erbij, en dit is evenmin gebruikelijk in de
illegale handel. Alleen tussen personen die elkaar van tevoren kennen,
en die hun bestanden versleutelen, kan handel ongezien plaatsvinden.
Kinderporno op Internet is dan ook veel eerder een uiting van
exhibitionisme dan van handelsgeest, en wat er is aangetroffen heeft
vooral een hobbyistisch karakter.
Vraagtekens kunnen ook worden geplaatst bij de suggestie dat politie en
justitie niet actief genoeg optreden. Dat zij het moeten hebben van
aanwijzingen uit de bevolking is geen reden om dit aan te nemen: het is
tenslotte normaal dat zij op tips afgaan. Wel kan men zich afvragen of
zij altijd de juiste prioriteiten stellen.
In november 1995 arresteerde de Amsterdamse politie met veel mediageweld
een 'professionele kinderpornobende'. De Eerste Kamer behandelde in die
dagen juist de nieuwe kinderpornowet en de minister van Justitie
bestempelde de arrestaties daarbij als een goed resultaat. Inmiddels is de 'bende' als sneeuw voor de zon verdwenen; van
meet af aan was onzeker of het verspreide materiaal wel kinderporno
betrof. De schade voor degenen die wekenlang onschuldig in voorarrest
zaten was echter groot.
Het valt te vrezen dat politie en justitie het verwijt van laksheid
zullen pareren door meer van dergelijke acties te ondernemen: kleine of
zelfs imaginaire zaken zullen worden opgeblazen en de pers zal hen niet
tot de juiste proporties terugbrengen in de kinderpornozaak uit 1995
gebeurde dat ook niet.
De mogelijkheden voor zulke acties zijn verruimd door
het recente arrest van de Hoge Raad dat elk bezit van kinderporno tot
een strafbaar feit heeft verklaard. Deze uitspraak kwam als een
verrassing voor de wetgever, die in 1995 juist het enkele bezit van het
verbod meende te hebben uitgezonderd. Het ging hier niet om een omissie:
het was de voorwaarde waaronder de Tweede Kamer (inclusief het CDA en de paarse partijen) akkoord ging met de nieuwe kinderpornowet,
die de regering aanvankelijk inderdaad als een verbod op elke vorm van
bezit had voorgesteld. De Tweede Kamer wilde vooral kunnen optreden
tegen de vervaardiging en verspreiding van nieuw materiaal en daarvoor
een zwaardere strafbepaling invoeren. Het verbod zou gelden voor het 'in
voorraad hebben' van kinderporno, waarbij het begrip
'voorraad' werd geinterpreteerd als het bezit van meer dan
één exemplaar per afbeelding in een 'naar buiten gerichte'
context. Bestaand bezit veelal oud materiaal hoorde daar echter niet
onder te vallen.
In de motivering van het arrest stelt de Hoge Raad onder meer dat die
interpretatie van de wetgever niet met de ratio van de wet (dat wil
zeggen het tegengaan van seksueel misbruik van kinderen voor
pornodoeleinden) te verenigen zou zijn. Bovendien zou de interpretatie
de rechtszekerheid aantasten doordat ze de
wetsbepaling onvoldoende duidelijk afbakent. De Hoge Raad stelt verder
(op goede gronden) vast dat de wet spreekt van het in voorraad hebben
van 'één afbeelding', en dus niet van meer dan
één exemplaar.
Maar voor het overige wekt die motivering verbazing: het zou aan de
wetgever moeten zijn om uit te maken of een wet aan haar ratio
beantwoordt. Met deze uitspraak is de Hoge Raad op de stoel van de
wetgever gaan zitten. Bovendien rijst de vraag of de rechtszekerheid er
niet meer bij gebaat is dat een uitdrukkelijk door de wetgever gewenste
delictsomschrijving wordt gevolgd in de jurisprudentie.
Aantasting van de rechtszekerheid dreigt ook in de vorm van een steeds
verder uitdijen van de definitie van kinderporno. De wet verbiedt
afbeeldingen van een 'seksuele gedraging' waarbij een
kennelijk minder dan 16 jaar oude minderjarige is betrokken. Een
eenvoudige naaktafbeelding valt daar niet onder. 'Seksuele gedraging' is
echter een rekbaar begrip en naarmate de roep om harde actie toeneemt
zullen meer afbeeldingen als seksueel geinterpreteerd worden. Zal de zo
aan rechtszekerheid gehechte Hoge Raad daar dan paal en perk aan
stellen?
In de commotie over de zaak-Dutroux vroegen PvdA-Kamerleden, die kort
tevoren nog bezorgd waren over een te ruime uitleg van de wet,
plotseling om optreden tegen in sekshops verkochte naturistische
video-opnamen van jeugdigen. Inmiddels gaan er ook stemmen op om door de
computer vervaardigde afbeeldingen waarvoor dus geen kind is gebruikt
onder de strafwet te brengen. Na het uitbannen van elke naaktopname
zullen wellicht foto's van slechts gedeeltelijk ontklede jongeren 'in
een uitdagende houding' de grens vormen en zal de leeftijdsgrens naar 18
jaar gaan. De seksuele prikkeling zal er echter niet door worden
uitgebannen en het risico van perverse reacties zal eerder worden
vergroot. Een affaire als die in Zandvoort is geen gevolg van een te
liberaal beleid, zoals deze krant stelde, want het beleid is hier reeds
jarenlang allerminst liberaal.
De perceptie dat er een omvangrijk kinderpornoprobleem zou bestaan, de
roep om een alweer hardere aanpak, het door de rechter annuleren van
wettelijke waarborgen tegen een overmatig agressief beleid, en ten
slotte een steeds ruimere wettelijke omschrijving van 'kinderporno': bij
elkaar is dit een gevaarlijke cocktail waarvan wel vaststaat dat hij
slachtoffers gaat maken. Inmiddels lijkt hierin echter niemand meer
geinteresseerd.
Jan Schuijer is publicist op het gebied van zedelijkheids- en
antidiscriminatiewetgeving.
Terug naar het overzicht