'Nee, ik vind niet dat we de anderen voor schut zetten'
Door onze redacteuren MARIE-JOSÉ KLAVER en MARGRIET OOSTVEEN
DRIEBERGEN, 23 DEC. Het Internetteam van de politie heeft in korte tijd met opvallend resultaat gespeurd
naar kinderporno op Internet. Is de aanpak van verspreiders toch gemakkelijker dan
tot dusver werd beweerd?
In een klein houten noodgebouw achter de nog onvoltooide nieuwbouw van het
Korps Landelijke Politiediensten in Driebergen toont W. van Gemert, hoofd van
het Landelijk Rechercheteam (LRT), het zenuwcentrum van zijn Internetteam.
Een kleine kale kamer met computers waar de bureaus brandschoon zijn.
Na enige aarzeling toont Van Gemert op verzoek drie foto's om te illustreren wat
het Internetteam onder kinderporno verstaat. Dit omdat bij alle ophef over
kinderporno afgelopen zomer nogal eens over kinderpornovondsten werd
gesproken als het ging om kinderen die daar volgens de wet te oud voor waren.
Maar wat Van Gemert toont laat geen twijfel.
Vier Nederlandse kinderpornozaken zijn doorgegeven aan de betreffende
arrondissementen. Zijn er al arrestaties verricht?
Van Gemert: ,,Nee. We hebben met behulp van de providers hun identiteit
gevonden, maar dat is in dit geval te weinig grond om direct iemand aan te
kunnen houden. Als de persoon met vijf anderen samenwoont, moet je eerst nog
kunnen bewijzen wie achter de computer heeft gezeten.'
Tot dusver werd bij vragen over de aanpak van de verspreiding van kinderporno
via Internet door justitie en politie steeds verwezen naar de Landelijke
Werkgroep Kinderporno op Internet van het openbaar ministerie en de Divisie
Centrale Recherche Informatie (CRI). Daar werd gezegd dat dat door het
internationale karakter van Internet een langdurig en buitengewoon moeizaam
proces was. Dat personen in Nederland ook zelden op te sporen waren, zolang
providers geen namen van klanten wilden vrijgeven.
En nu vindt u in krap anderhalve maand al vier verspreiders van kinderporno in
Nederland. Is dat niet een tikje pijnlijk?
Van Gemert: ,,Nee, ik vind niet dat we de anderen voor schut zetten. Het
Internetteam is een aanvulling op wat er al was. De CRI heeft ons bijstand
verleend. De capaciteit voor Internet was daar tot nu toe ondersteunend. En de
landelijke werkgroep gaat over de vraag hoever je juridisch kunt gaan in de
opsporing op Internet.'
De CRI liep zogezegd achter de feiten aan?
Van Gemert: ,,Ze moesten reactief optreden.'
Het Internetteam heeft 270 Nederlandse Internetproviders verzocht om
algemene informatie over onder meer nieuwsgroepen en procedures ter
voorkoming van Internetdelicten. Slechts 26 providers waren bereid tot
medewerking. Eén provider maakte direct melding van een mogelijk strafbare
Internetgebruiker, tegen wie inmiddels ook proces-verbaal is opgemaakt. De
grootste Internetproviders reageerden niet op het verzoek.
Hoe lastig was dat?
Van Gemert: ,,Dat bleek de interessantste uitkomst van de pilot: Toen we in de
twintig geselecteerde zaken voldoende aanwijzingen hadden voor strafbare
feiten, bleken de providers lang niet zo weigerachtig als het aanvankelijk leek.
Eén aanwijzing vonden ze meestal niet genoeg, maar als we dan korte tijd later
konden aantonen dat er meer strafbare feiten waren gepleegd in nieuwsgroepen
die zij doorgaven, dan werkten ze mee.'
Hoeveel van de 2.556 verschillende afbeeldingen met kinderporno die zijn
aangetroffen, zijn ook daadwerkelijk door Internetgebruikers in Nederland
verspreid?
Van Gemert: ,,Dat weten we nog niet, het is moeilijk dat op basis van een
Internetadres te achterhalen. Daarvoor moet je, met behulp van de providers, de
identiteit van de gebruiker achter ieder verzonden plaatje opsporen.'
Is er ook geďnfiltreerd in de niet-openbare vertakkingen van Internet, waar de
ruwste kinderporno vaak wordt uitgewisseld?
Van Gemert: ,,Nee. Het doel was de mogelijkheden voor ordehandhaving in de
openbare ruimte op Internet te onderzoeken. Vergelijk het met extra surveillance
in een probleemwijk. Dat is de essentie.'
Hoeveel prioriteit houdt de opsporing van kinderporno als de Internetsurveillance
wordt voortgezet? Het trekt natuurlijk wel de aandacht.
Van Gemert: ,,De aandacht voor kinderporno was tot dusver versnipperd tussen
het OM, de CRI, Korps Landelijke Politiediensten en de regionale korpsen. Om
door te gaan moeten we hoe dan ook meer investeren in samenwerking. Maar
nogmaals, het doel was de mogelijkheden voor politietaken in het algemeen op
Internet te onderzoeken. Kun je er preventief toezicht houden? Kun je er actief
detecteren en opsporen? Het Landelijk Rechercheteam heeft zich slechts ten
behoeve van de pilot beziggehouden met kinderporno.'
Wat zou dan uw top-3 van prioriteiten voor een Internetpolitie zijn?
,,Fraude, bijvoorbeeld met creditcards, is ook een typisch Internetdelict.
Vermogendelicten. En ik denk dat de politiek aan kinderporno denkt.'