Kinderporno op Justitie
Stemmingmakerij over kinderporno
L. van Heijningen
De media in Nederland zijn wederom in rep en roer door de beschuldiging
als zou kinderporno in Nederland niet, althans niet streng genoeg,
worden bestreden. De Tweede Kamer eist herinvoering van de zedenpolitie.
De minister van Justitie kondigt scherpe maatregelen aan. Hoe snel kan
het getij omslaan. Zie bijvoorbeeld het arrest van de Hoge Raad van 30
oktober 1984 (Nederlandse Jurisprudentie ( NJ )1985 - 293). Een Brit
verzond vanuit Rotterdam op bestelling 'kinderporno' naar personen in
zijn vaderland. Het Verenigd Koninkrijk verzocht uitlevering. Rechtbank
en Hoge Raad achtten uitlevering ontoelaatbaar.
De Rotterdamse rechtbank zocht aansluiting bij de meest recente
jurisprudentie omtrent 'aanstotelijkheid voor de eerbaarheid'.
Richtsnoer was kennelijk de uitspraak van de Hoge Raad van 28 november
1978, ( NJ 1979 - 93), betreffende de bioscoopvoorstelling van 'Deep
throat'. Daar gold vrijheid blijheid. Veel juridisch vernuft werd
daartoe ingezet. Het Hof in Amsterdam overwoog zelfs dat het vertonen
van een film geen tentoonstellen in de zin der wet inhield, nu het ging
om snel wisselende beelden, terwijl de wettelijke term tentoonstellen
iets statisch veronderstelt. De Hoge Raad was het er niet mee eens doch
concludeerde tot straffeloosheid omdat in de hal van het theater stond:
'U bent gewaarschuwd' en 'Alleen toegang voor personen boven 18 jaar'.
In de uitleveringszaak stelde het OM beroep in bij de Hoge Raad. En
voerde onder meer aan: ,,In Engeland is de norm 'Gij zult geen indecente
foto's van kinderen maken, publiceren, distribueren etc.', neergelegd in
de Protection of Children Act. Onze wet kent een dergelijk artikel
niet.'' Een leemte die pas in 1986 door de invoering van artikel 240 b
Wetboek van Strafrecht enigszins werd gedicht en in 1996 aangescherpt.
Een door Corry Vonk veel gezongen liedje luidt: ,,Ik ben de tolk/ van
het Nederlandse volk./ Met mijn vlaggetje, mijn hoedje en mijn toeter''.
De rechtbank meende de gevoelens van de meerderheid van het Nederlandse
volk te kunnen vertolken. Waarschijnlijk is die mening alleen te peilen
via de media en hun luidruchtige woordvoerders. Het heeft echter geen
hechte grondslag omdat daar de waan van de dag de richting bepaalt. Het
in Groot-Brittannië levende gevoel zou in Nederland onder de
meesten niet leven, aldus de rechtbank. Het OM ging tegen de aldus
opgevoerde mening in met de stelling 'Met recht kan worden volgehouden
dat bovenvermelde norm onder het Nederlandse volk wel leeft en middels
art. 240 WvSr. gehandhaafd moet worden'.
De leuze 'Leve de vrijheid' wordt aldus in de conclusie van de advocaat-
generaal vertolkt: ,,Maar als mensen willen genieten van en lust hebben
aan objectief ontaarde beelden, waarom mogen ze dat dan -
staatsrechtelijk - niet? Wat doet de handelaar die aan deze behoefte wil
voldoen staatsrechtelijk verkeerd? ,,Maar het gemoraliseer en ethisch
gepruttel van de machthebbende staat, die er als het erop aankomt in
ieder geval niet voor zal zorgen dat wij in de hemel komen, is een
andere kant van de zaak.''
De Hoge Raad oordeelde: het doet niet ter zake dat het gaat om
kinderporno. Degenen die om toezending daarvan hadden gevraagd, wisten
wat zij zouden ontvangen. Daarom kon er geen sprake zijn van
aanstotelijkheid voor de eerbaarheid.
Al deze mooie theorieën over vrijheid, blijheid, zijn nu
weggesmolten onder de druk van de publieke opinie. Er is een stringent
artikel 240 b WvSr. En het publiek eist strenge toepassing.
Het kan verkeren. De zwijgende meerderheid van het Nederlandse volk zal
er in 1984 waarschijnlijk reeds zo over hebben gedacht als de
spraakmakende gemeente nu. Mediacratie is geen goed kompas. Het volgen
daarvan roept wrevel op. Gevolgd door paniek.
L. van Heijningen is advocaat te 's-Gravenhage