U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Kinderporno

Nieuws

Bestrijding

Wetgeving

Zandvoortse zaak

Internet

Kunst

Links

Politie klopt kinderporno niet op
J. Hoek en J.H.A. Steenbrink; Hoofdinspecteur van politie J. Hoek is chef unit Kinderpornografie van de jeugd- en zedenpolitie van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland. Mr. J.H.A. Steenbrink is officier van justitie te Amsterdam.
Rik Smits gelooft niet dat de cijfers kloppen van het kinderporno-team van de Amsterdamse politie, zoals gepresenteerd in het KRO-televisieprogramma Ongelooflijke verhalen van begin januari. Hij schrijft onder de prikkelende kop 'Politie klopt kinderporno enorm op', dat het allemaal reuze meevalt, dat politie en justitie ,,een licht hysterische toon aanslaan'' en heeft het over ,,kwezelachtige overdrijving'' (NRC Handelsblad, 14 januari).

Smits stelt dit zonder enig nader onderzoek of fatsoenlijke onderbouwing. Het had toch voor de hand gelegen bij ons om toelichting te vragen.

Politie-onderzoeken over kinderporno starten dikwijls met een melding van seksueel misbruik. Er is vaak sprake van een combinatie van seksueel misbruik met de produktie van kinderpornografie. In 1993-1996 zijn in de regio Amsterdam door het kinderpornoteam van de politie ruim 2.000 videobanden van grotendeels verschillende titels met kinderporno in beslag genomen.

Daarop staan beelden van soms zeer grove seksuele handelingen met kinderen. Te zien zijn masturbatie en anale, orale en vaginale penetratie. In vrijwel alle gevallen zijn zogenoemde netwerken van vijf of meer personen aangetroffen, die onderling kinderpornofilms en/of kinderen uitwisselden.

In de periode 1993-1996 gaat het in de regio Amsterdam-Amstelland om 17 netwerken. Hoeveel kinderen exact hierbij zijn betrokken is lastig vast te stellen. Een indicatie kan zijn dat in één onderzoek in 1994 op 475 videobanden ongeveer 2.300 verschillende kinderen zijn geteld.

In een onderzoek dat thans nog loopt zijn beelden aangetroffen van 50 kinderen die door één pedoseksueel zijn misbruikt. Bovendien moet bedacht worden dat bij de huidige techniek met een simpele videocamera uitstekende beelden in de huiskamer te maken zijn.

Probleem in de onderzoeken is, dat moeilijk te achterhalen is wie de kinderen zijn die op de banden staan, aangezien de videofilms over de hele wereld gaan en dikwijls moeilijk te zien is waar de videobanden zijn geproduceerd. Al met al is het in het genoemde KRO-programma gegeven getal van 5.000 kinderen die op de in beslag genomen videobanden te zien zijn zeker niet overtrokken.

Bovenstaande opmerkingen over de schadelijke effecten en de omvang van kinderporno maken de bestrijding van kinderporno noodzakelijk. Wat moet er in dat verband gebeuren? Zoals bij zoveel criminele verschijnselen staat preventie voorop. Voorlichting aan allerlei direct betrokkenen is belangrijk. Ook moet bijvoorbeeld artsen, hulpverleners en scholen worden geleerd hoe signalen van seksueel misbruik en kinderporno te onderkennen.

Daarnaast is een repressieve aanpak nodig, temeer omdat in de praktijk blijkt, dat juist bij een gebied als kinderporno van strafrechtelijk optreden en grote preventieve werking uitgaat. In de Amsterdamse binnenstad bleek onlangs geen kinderporno (meer) aanwezig te zijn. Ook blijkt bij de verhoren van verdachten in deze en andere zaken, dat men door het optreden van politie en justitie steeds voorzichtiger wordt.

Uitgangspunt bij de opsporing en vervolging is de Handleiding van het College van procureurs-generaal van 8 februari 1996. Deze handleiding gaat er vanuit dat de bescherming van het kind voorop staat. Gelukkig is de wetgeving ten aanzien van kinderporno onlangs verscherpt.

Voorts is een gerichte aanpak van politie en justitie nodig. Het spreekt voor zich dat een professionele zedenpolitie een goede rol kan spelen. Daarnaast is een centrale registratie van kinderporno plus de daders en slachtoffers daarvan dringend nodig. In afwachting daarvan is de politie Amsterdam inmiddels zelf gestart met de ontwikkeling van een geautomatiseerd systeem, zodat de bij de unit Kinderporno aanwezige kennis niet alleen in de hoofden van de betreffende politiemensen blijft. Op die manier ontstaat inzicht in de aard en omvang van kinderporno en kan een verantwoorde keuze voor de aan te pakken zaken plaatsvinden. Om een indruk te geven: op dit moment liggen er ongeveer 30 grotere en kleinere zaken in Amsterdam op de plank.

Uit het voorgaande moge blijken dat de ernst en omvang van kinderpornografie een gerichte opsporing en vervolging rechtvaardigen. Er is geen sprake van dat politie en justitie het probleem opkloppen of zelfs een licht hysterische rol vervullen. De aandacht voor kinderporno bij politie en het parket is in Amsterdam ook niet van vandaag of gisteren. Reeds in 1993 is de unit Kinderporno opgericht bij de zedenpolitie. Sindsdien is er sprake van een gerichte aanpak.

Woorden zeggen vaak niet wat beelden laten zien. In dat licht nodigen wij Rik Smits uit zelf de voorlichtingsfilm van de unit Kinderporno te komen bekijken. Misschien begrijpt hij dan waarom hoofdcommissaris Nordholt van politie te Amsterdam in het tvprogramma Netwerk onlangs sprak over ,,die gore troep''.

NRC Webpagina's
28 januari 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad