|
|
Regionale indeling politie bemoeilijkt aanpak misdaad op Net
Door onze redacteur MARIE-JOSÉ KLAVER
De politie heeft nu onvoldoende kennis en middelen heeft om actief digitaal te rechercheren, maar bezint zich op de toekomst. Voordat met het actieve opsporingswerk begonnen kan worden, moet eerst nog een aantal problemen worden opgelost, zo bleek vorige week in Noordwijkerhout op het congres Cybercrime. Politie, Justitie en de Digitale Snelweg. De bewijsvergaring in Internetzaken vormt een probleem op zichzelf. Het achterhalen van de identiteit van een gebruiker die wordt verdacht van het plegen van strafbare feiten op Internet is niet alleen erg tijdrovend, maar vergt ook een flinke hoeveelheid technische kennis en vaardigheden. Die is bij de meeste korpsen niet aanwezig. Om bij voorbeeld de ware identiteit van een afzender van een bericht in een nieuwsgroep dat antisemitische leuzen bevat vast te stellen, is vaak de hulp van een provider nodig. Tegen de Amsterdamse Internetaanbieder Xs4all loopt momenteel een justitiële vordering om een verdachte gebruiker af te tappen. Xs4all weigert dit omdat er geen basis voor deze opsporingsmethode is. De provider hoopt op een proefproces om duidelijkheid te scheppen over de bevoegdheden van justitie en politie op het gebied van digitale opsporing. Drie andere providers hebben stilzwijgend gehoor gegeven aan een soortgelijke vordering om een gebruiker af te tappen. Volgens Maurice Wessling van Xs4all zetten ze hiermee de privacy van hun klanten op het spel. ,,Het is nooit de bedoeling van de wetgever gew eest de Wet computercriminaliteit voor op de toekomst gerichte vorderingen te gebruiken.'' De andere betrokken providers weigeren commentaar te geven. Gebrek aan technische kennis kan in de toekomst het speuren op Internet belemmeren. Volgens de Internet-deskundige Felipe Rodriquez, tot voor kort voorzitter van de branchevereniging van Internetproviders (NLIP), bestaan er alleen al twaalf verschillende programma's voor telefonie via Internet. Elk programma zet spraak op een andere manier om in data. De decodering van deze berichten zal technisch zeer moeilijk zijn en veel tijd kosten. Tegen de tijd dat de politie de nieuwe technieken beheerst, zijn er weer talloze andere programma's op de markt. Rodriquez: ,,De politie zal altijd achter de techniek aan blijven lopen.'' Begeleiding van de politie door technische specialisten is dan ook nodig, vindt Harry Onderwater van de Centrale Informatie Recherchedienst (CRI), verbonden aan de afdeling Informatietechnologie en criminaliteit. Iedereen die zich op de digitale snelweg begeeft, laat namelijk sporen na. Een politieagent die de homepage van een verdachte organisatie bezoekt vanaf een computer die herkenbaar is als politiecomputer kan wel eens meer verliezen dan winnen omdat hij zichzelf blootgeeft, aldus Onderwater. In de databanken van zoekmachines als AltaVista en DejaNews, die miljoenen pagina's bevatten, is veel informatie over Internetgebruikers te vinden. Richard Wishaw van de Registratiekamer stelde onlangs dat de kamer op grond van de Wet persoonsregistraties bezwaar zou aantekenen tegen het gebruik van gegevens uit dergelijke online databanken. In DejaNews worden alle berichten uit nieuwsgroepen (jaarlijks tientallen miljoenen) opgeslagen. Het is niet moeilijk om via deze zoekmachine na te gaan of een verdachte bijvoorbeeld in bepaalde nieuwsgroepen berichten met kinderporno of een racistische inhoud heeft gepost. Volgens Alexander Patijn, medewerker van het directoraat-generaal wetgeving van het ministerie van Justitie, heeft de Hoge Raad bepaald dat in bepaalde gevallen onrechtmatig verkregen bewijs van particulieren in strafzaken mag worden toegelaten. Dat betekent echter niet dat de politie persoonsgegevens van een verdachte mag 'matchen' (vergelijken) met de gegevens in een databank. Er is een aantal wetsvoorwerpen en een internationaal opsporingsverdrag voor Internet in de maak die het digitaal rechercheren in de toekomst kunnen vergemakkelijken. Ook de aansprakelijkheid van Internetproviders wordt wettelijk vastgelegd. Het voorstel voor een nieuwe Wet op de computercriminaliteit bevat een passage waarin staat dat het bedrijf dat toegang tot Internet levert in bepaalde gevallen aansprakelijk is voor strafbare feiten van gebruikers. Pas als de provider de identiteit van de verdachte bekend maakt, wordt afgezien van strafvervolging. De nieuwe wet regelt tevens dat strafbaar materiaal in beslaggenomen kan worden of van de computer van de provider gewist kan worden. Artikel 13 van de Grondwet, de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim, wordt verruimd om de status van elektronische post te regelen. Volgens het voorstel van de regering verdient e-mail minder bescherming dan brieven en telefoon- en telegraafverkeer. Volgens de nieuwe Telecommunicatiewet die 1 januari 1998 in werking treedt, zijn aanbieders van telecommunicatiediensten verplicht om al het dataverkeer van en naar gebruikers aftapbaar te maken. De nieuwe Telecommunicatiewet bepaalt dat aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken verplicht zijn om gebruikers af te tappen als Justitie hierom vraagt. Tweede-Kamerlid Guikje Roethof (D66), woordvoerder voor de digitale snelweg en telecommunicatie, heeft bezwaar tegen de onbeschermde status van e-mail in het nieuwe artikel 13 van de Grondwet. Zij stelt voor een 'transportgeheim' te introduceren voor elektronische post. Internetaanbieders moeten hun klanten kunnen garanderen dat het versturen van e-mail vertrouwelijk is. Tegen het aftappen van telecommunicatienetwerken maakt Roethof ook bezwaar. Dit maakt volgens de parlementariër een te grote inbreuk op de privacy van burgers die steeds meer tijd, privé en op hun werk, achter de computer doorbrengen.
|
NRC Webpagina's 15 november 1997
|
Bovenkant pagina |
|