U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Kinderporno

Nieuws

Bestrijding

Wetgeving

Zandvoortse zaak

Internet

Kunst

Links

Verdeeld ten strijde tegen kinderporno


Niet alleen Nederland kent een Meldpunt Kinderporno, ook in andere Europese landen zijn soortgelijke meldpunten opgericht. Samenwerking is echter nog ver te zoeken.

Door onze redacteur MARIE-JOSÉ KLAVER

ROTTERDAM, 24 JULI. In de strijd tegen kinderporno op Internet moeten de diverse meldpunten meer met elkaar samenwerken. Dat vindt de Europese Commissie. Door de grote verschillen in wetgeving in de lidstaten en door de verschillende achtergrond van de meldpunten is er echter nauwelijks sprake van praktische samenwerking. Als bij het Engelse meldpunt een geval van kinderporno van Noorse of Amerikaanse herkomst binnenkomt, wordt zo'n melding over het algemeen niet behandeld, omdat de meldpunten niet willen samenwerken. Door het internationale karakter van Internet komen zulke meldingen vaak voor.

Om de samenwerking tussen de meldpunten te bevorderen, heeft de Europese Commissie een speciaal programma opgezet, Internet Hotline Providers in Europe (Inhope). Onder toezicht van Childnet International, een non-gouvernementele organisatie die opkomt voor de belangen van kinderen, pogen de Europese meldpunten tot samenwerking te komen. In het kader van het 'Actieplan voor een veilig Internet' heeft de Europese Commissie 50 miljoen ecu beschikbaar gesteld voor Inhope.

Samenwerken valt echter niet mee, zo bleek op een conferentie voor Europese meldpunten in het Engelse Amersham. Het Noorse meldpunt wil bijvoorbeeld niet met de Duitse en Engelse meldpunten samenwerken, omdat deze nooit informatie aan de politie doorgeven. De voorzitter van het Noorse meldpunt, Jeanette Asli, stelt zich op het standpunt dat het om de bescherming van kinderen gaat en niet om de commerciële belangen van Internetaanbieders, die in de meeste landen door het toegenomen aantal Internetgebruikers zijn uitgegroeid tot miljoenenondernemingen. Het Noorse meldpunt tegen kinderporno geeft alle meldingen van kinderporno direct door aan de politie, buiten de providers om.

Juridische en culturele verschillen in de opvattingen over de vrijheid van meningsuiting en over de seksuele moraal vormen een verdere belemmering voor de samenwerking tussen de Europese kinderpornomeldpunten.

De twee Duitse meldpunten (Newswatch en Freiwillige Selbstkontrolle Multimedia) en het Britse meldpunt (Internet Watch Foundation) zijn opgericht door Internetaanbieders met als doel het imago van de Internetbranche te beschermen. Deze meldpunten hebben er vooral baat bij dat kinderpornografisch materiaal direct van Internet verdwijnt. Ze geven meldingen alleen door aan de providers, die het materiaal vervolgens verwijderen. Daarbij komt dat Internetaanbieders in Groot-Brittannië en Duitsland in bepaalde gevallen strafrechtelijk kunnen worden vervolgd voor het doorgeven van kinderporno.

De Duitse aanbieder Uunet onderwerpt zich inmiddels aan de controle van Newswatch om te voorkomen dat kinderporno wordt verspreid. Newswatch bepaalt welke groepen Uunet wel en niet mag doorgeven. Bij het Nederlandse en Noorse meldpunt geldt deze aanpak als omstreden. De voorzitter van Newswatch, de Berlijnse advocaat Michael Schneider, heeft er enkele jaren geleden voor gezorgd dat alle Duitse Internetaanbieders het dataverkeer met de Nederlandse provider Xs4all blokkeerden wegens het in Duitsland verboden linkse tijdschrift Radikal. Omdat Radikal een website bij Xs4all had, wilde de Duitse justitie tot vervolging van Internetaanbieders overgaan die toegang boden tot het tijdschrift, dat in Nederland niet is verboden. Om vervolging te voorkomen riep Schneider de providers op tot vrijwillige zelfcensuur.

Ook de plannen van de Britse Internet Watch Foundation om legaal materiaal als naaktfoto's van volwassenen en informatie over homoseksualiteit en voorbehoedsmiddelen van een keurmerk te voorzien, valt slecht bij meldpunten uit landen met een liberalere seksuele moraal. Zij voelen niets voor de taboeïsering van seksualiteit in het algemeen.

Volgens Frans de Bruïne, als directeur informatiemarkt van de Europese Commissie verantwoordelijk voor het Actieplan voor een veilig Internet, zullen de problematische verhoudingen in de toekomst alleen maar toenemen als ook de zuidelijke lidstaten meldpunten oprichten. Spanje en Italië hebben zowel op het gebied van zedelijkheid als van vrijheid van meningsuiting een geheel andere traditie dan de noordelijke lidstaten van de Europese Unie.

Subsidie voor het Nederlandse meldpunt

Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 24 JULI. Minister Sorgdrager (Justitie) zei gisteren dat het Nederlandse Meldpunt Kinderporno op Internet subsidie tegemoet kan zien. Het Meldpunt vroeg in februari om een subsidie van 60.000 gulden, dat het ministerie ,,welwillend in overweging'' zal nemen, aldus Sorgdrager. Zij noemt het Meldpunt nu ,,een uiterst belangrijk initiatief''. Het Meldpunt wil met de subsidie een parttime administratieve kracht betalen, Internet-providers adviseren en desgewenst politiefunctionarissen opleiden. Sinds de oprichting in 1996 is het Meldpunt afhankelijk van vijf vrijwilligers, die allen ook fulltime werken of studeren. ,,We hebben nauwelijks tijd om statistieken van de meldingen of een logboek bij te houden'', zegt voorzitter C. Karman. Zij vindt 60.000 gulden vooralsnog genoeg. ,,Wij hebben liever dat justitie en politie de bestrijding van kinderporno op Internet landelijk gaan aanpakken. Want eigenlijk is het niet aan de burger om kinderporno op te sporen.'' Sinds de kinderporno-zaak vorige week woensdag aan het licht kwam, neemt het aantal meldingen van kinderporno op Internet fors toe. Voorheen ging het om gemiddeld een serieze melding per dag, nu zijn het er dagelijks 15 20 waarvan volgens Karman ,,ruwweg de helft'' serieus is. Volgens de Nederlandse Vereniging van Internet Providers is de afgelopen week opvallend veel naar kinderporno gezocht.

NRC Webpagina's

24 juli 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad