Justitie laat Internetpedofielen uit onmacht hun gang gaan
Verborgen verleiders
Marie-José Klaver
De psycholoog Rachel O'Connell van de universiteit van Cork in Ierland
heeft gedurende een paar maanden enkele kinderpornogroepen als
alt.binaries.erotica.pre-teen en alt.binaries.pictures.children gevolgd
en stelt vast dat er sprake is van een hechte organisatie van pedofielen
op Internet. In haar studie Paedophile networks on the Internet,
die ze eind mei op een bijeenkomst van Interpol over kinderporno en
Internet presenteerde, constateert O'Connell dat er een groep van
tientallen Internetgebruikers bestaat die gemiddeld om de twee weken een
andere nieuwsgroep gebruikt om kinderpornografische afbeeldingen te
verspreiden.
In de maanden januari en april van dit jaar vond O'Connell ruim
dertienduizend kinderpornografische afbeeldingen in nieuwsgroepen op
Internet. De meeste foto's werden door dezelfde Internetgebruikers
verspreid. Volgens O'Connell is er sprake van een pedofiele gemeenschap
die Internet gebruikt om kinderpornofoto's uit te wisselen in
nieuwsgroepen. Ze onderscheidt verschillende rollen. Zo zijn er
'infrastructuur-coördinatoren' die nieuwkomers wegwijs maken op
Internet in het algemeen en de kinderporno-nieuwsgroepen in het
bijzonder. Er zijn ook mensen die besprekingen van kinderpornografie in
de nieuwsgroepen posten. Anderen nemen de rol van uitkijkpost op zich en
zorgen dat de activiteiten niet te lang in dezelfde groep plaatshebben
om zo min mogelijk risico te lopen opgespoord te worden. Alle posters in
de nieuwsgroepen maken gebruik van schuilnamen en zorgen ervoor dat hun
echte identiteit niet te achterhalen is.
,,Georganiseerde nomadische bewegingen'', zo omschrijft O'Connell de
netwerken van pedofielen op Internet die zij onderzoekt. Voordat de
politie en de Internetmeldpunten in actie kunnen komen tegen
kinderpornografen in een bepaalde nieuwsgroep, zijn de pedofielen alweer
verhuisd naar een andere groep.
Achter deze groep van pedofielen gaan verborgen netwerken schuil die de
foto's uit de nieuwsgroepen halen en per e-mail of in chatboxen verder
verspreiden, vermoedt O'Connell. In haar onderzoek spreekt ze van een
hidden layer of activity. Omdat elektronische post en chat rooms
zich grotendeels aan de openbaarheid onttrekken, is niet na te gaan hoe
groot deze netwerken zijn. Waarschijnlijk zijn ze vele malen groter dan
de 'openbare' netwerken.
Volgens O'Connell is de handel in kinderporno door Internet veranderd.
,,Kinderporno is nu veel gemakkelijker te krijgen, ook voor mensen die
weinig van computers weten.'' De afgelopen jaren werd er zo nu en dan
een pedofielennetwerk opgerold, meestal na infiltratie door de politie
of een toevallige vondst. Eind vorig jaar ontdekte de politie van New
York tijdens Operation Rip Cord een internationaal netwerk van
1.500 pedofielen die via Internet contact hielden en foto's
verspreidden. 120 mannen in de Verenigde Staten en Europa werden
gearresteerd. Eenendertig Amerikaanse mannen zijn vervolgd en bestraft.
Er werden 200.000 kinderpornografische afbeeldingen in beslag genomen.
Operation Innocent Images van de FBI leverde tot nu toe 202
veroordelingen van verspreiders van kinderporno op Internet op. Volgens
een woordvoerder van de FBI werd tweederde van het kinderpornografische materiaal dat bij
Innocent Images in beslag werd genomen verspreid via de provider
America Online.
De Britse politie arresteerde in 1996 negen mannen die deel uitmaakten
van een pedofielennetwerk met deelnemers uit Europa, de Verenigde
Staten, Zuid-Afrika en het Verre Oosten. Om verspreiders van kinderporno
en pedofielen die op Internet naar kinderen zoeken beter te kunnen
aanpakken hebben de Verenigde Staten onlangs een aantal maatregelen
genomen. De FBI , de douane en het National Center for Missing Children
hebben een cyber tipline geopend waar Internetgebruikers
telefonisch en per elektronische post melding kunnen doen van
kinderporno op Internet en van digitale kinderlokkers die in chatboxen
minderjarigen tot seks proberen te verleiden. De cyber tipline,
die in maart werd geopend, ontvangt inmiddels meer dan 700 e-mails
en telefoontjes per dag. Alle meldingen worden direct door de FBI onderzocht.
Volgens een nieuwe wet, die vorige week met een ruime meerderheid van
stemmen door het Huis van Afgevaardigden werd aangenomen, kunnen
kinderlokkers die Internet (e-mail, chatboxen, nieuwsgroepen) gebruiken
om kinderen uit te nodigen voor seksuele contacten een gevangenisstraf
van maximaal vijf jaar krijgen. Op een bijeenkomst over kinderporno op
Internet van Interpol en de non-gouvernementele organisatie ECPAT
(End Child Prostitution, Pornography and Trafficking) eind mei
bleek dat behalve politie en justitie ook Internetproviders en
meldpunten tegen kinderporno met de vraag worstelen hoe ze kinderporno
op Internet kunnen terugdringen. Op uitnodiging van Interpol en ECPAT kwamen zestig
deskundigen op het gebied van Internet en kinderporno uit
Europa, Azië, de Verenigde Staten, Zuid-Amerika, Australië en
Afrika in het hoofdkwartier van Interpol in Lyon bij elkaar om
ervaringen en meningen over het opsporen en bestrijden van kinderporno
op Internet uit te wisselen.
Internetconsultant John Carr van de Britse organisatie NCH
(Action for Children) vertelde dat de meeste grote providers in
Groot-Brittannië geen toegang meer bieden tot nieuwsgroepen in de
alt.sex-categorie omdat in een aantal van deze groepen regelmatig
kinderporno wordt gepost.
Erg effectief is deze oplossing niet. Mensen die echt op zoek zijn naar
kinderporno op Usenet kunnen via een openbare nieuwsserver of een
buitenlandse Internetaanbieder toch bij groepen als
alt.sex.pedophilia.boys. Internetgebruikers die op zoek zijn naar
(serieuze) discussies over bijvoorbeeld transseksualiteit of masturbatie
worden gedupeerd door een blokkade van de alt.sex-groepen.
Carr is van mening dat de providers aansprakelijk zijn voor de doorgifte
van kinderporno en ander verboden materiaal op Usenet en
websites. In Duitsland leidde de juridische aansprakelijkheid van
Internetaanbieders voor de inhoud van Usenet-nieuwsgroepen onlangs tot
de veroordeling van ex-Compuserve directeur Felix Somm tot een
gevangenisstraf van twee jaar voorwaardelijk wegens het verspreiden van
kinderporno, porno met dieren en nazi-materiaal via nieuwsgroepen. De
rechter in München vond dat Somm persoonlijk verantwoordelijk was
voor het feit dat Compuserve, een internationale onlinedienst met
zo'n 15 miljoen abonnees, toegang bood tot nieuwsgroepen met verboden
materiaal. Somms verdediging dat Internet een open en dynamisch netwerk
is dat zich nauwelijks laat controleren, wees de rechter van de hand.
De Duitse meldpunten tegen kinderporno, Newswatch en
Freiwillige Selbstkontrolle Multimedia Dienste-Anbieter,
weigert dan ook met de politie samen te werken uit angst voor
strafrechtelijke vervolging. Als we materiaal tegenkomen dat in strijd
is met de wet, geven we het niet door aan de politie, aldus Michael
Schneider van Newswatch. De meldingen worden alleen aan de
providers doorgegeven, met het verzoek de foto's te verwijderen.
Schneider stelde op een conferentie van Europese kinderporno-meldpunten
in Groot-Brittannië, georganiseerd door de Europese Commissie, voor
om een geautomatiseerd systeem te ontwikkelen dat kinderporno uit
nieuwsgroepen verwijdert. Internetgebruikers en -aanbieders moeten dan
zelf bepalen welke afbeeldingen worden verwijderd. Op de vraag of zo'n
systeem niet voor censuur kan zorgen, had Schneider geen antwoord. Ook
vanuit justitieel oogpunt zijn er bezwaren tegen automatische
programma's die materiaal van Internet verwijderen. Kinderpornofoto's
zijn altijd het bewijs van een misdrijf, het seksueel misbruiken van
kinderen, en geven doorgaans ook inzicht in de plaats van het misdrijf.
Het Britse meldpunt Internet Watch Foundation geeft de meldingen
zowel door aan de providers als aan de politie. De provider, niet de
verspreider van de kinderporno, wordt in Groot-Brittannië vervolgd
als het illegale materiaal niet van Internet verdwijnt.
Op de Europese conferentie bleek dat de meldpunten tegen kinderporno in
de verschillende lidstaten van de Europese Unie weinig gemeen hebben,
behalve dat ze Internet kinderpornovrij willen maken. Door de grote
verschillen in wetgeving in de lidstaten en de opzet van de meldpunten
is er momenteel van praktische samenwerking of informatie-uitwisseling
tussen de verschillende meldpunten geen sprake. De Europese Commissie
heeft een speciaal programma opgezet, Internet Hotline Providers in
Europe (Inhope), om de meldpunten beter te laten samenwerken.