Professionele desinteresse in kindermisbruik werkt
eigenrichting in de hand
Stille samenzwering
De volkswoede jegens pedofielen
groeit. En minister Korthals van Justitie heeft er geen antwoord op.
Dat zal hij ook niet vinden zolang het belang van de dader centraal
staat. Pleidooi voor rehabilitatie van het geminachte kind.
Mariël Croon
Niet eerder kon een moordenaar rekenen op zoveel begrip van de
samenleving als deze week. Een 37-jarige man, vader van drie kinderen,
stak in Oosterhout een pedofiel dood. De pedofiel was veroordeeld voor
ontucht met de toen tienjarige zoon van de dader. De vader voelde zich
in de steek gelaten, machteloos, vertelde een vriend aan BN/De Stem.
'Voor zijn zoontje bleek het contact met de pedofiel een vrijwel
onherstelbare traumatische ervaring'. Dutroux heeft de volkswoede
jegens ontuchtplegers aangewakkerd. Sinds zijn wandaden aan het licht
kwamen, is pedoseksualiteit weer een vies woord. Een groot contrast met
de jaren tachtig. Toen werd er nog begrip gevraagd voor pedoseksuelen,
door onder meer PvdA-senator en verklaard pedofiel Eduard Brongersma en
voormalig inspecteur jeugdgezondheidszorg Frits Wafelbakker -
'Rolschaatsen en wiskunde leren kinderen van ouderen. Waarom geen
seks?'. Hoogleraar rechtspsychologie H. Crombag illustreerde de
tijdgeest door in 1992 op een Studium Generale te constateren dat
misbruikte kinderen beter af zijn als de hulpverlening wel, maar
'Justitie niet wordt ingeschakeld' (Algemeen Dagblad 22-10-92).
Zo'n uitspraak wordt nu niet meer geaccepteerd. Verklaard, vermeend,
veroordeeld of verschoond - pedoseksuelen lopen het risico aan de
eigentijdse schandpaal genageld te worden. Om met naam en toenaam in de
krant of op internet te verschijnen. Naming and shaming rukt op.
Na Amerika volgde een jacht in Engeland, België, Nederland en, na
een tweetal kindermoorden vorige maand, in Italië, waarna
pedofielen onderdoken, en soms zelfmoord pleegden. Dat het nog erger
kan, bewees de wraakmoord in Oosterhout, vorig weekend. Een smet op het
blazoen van de westerse rechtsstaten, maar waar komt die eigenrichting
uit voort? Gebrek aan beschaving verklaart niet dat het voor eigen
rechter spelen juist bij kindermisbruik zo'n vlucht neemt, en niet bij
bijvoorbeeld racistisch geweld. De hoog oplopende gemoederen verraden
een onmacht die je serieus moet nemen om hem te begrijpen. Een
groeiende onvrede, herkenbaar voor wie met kindermisbruik te maken
heeft gehad. Zo iemand weet hoe traumatisch het voor een kind is om
door volwassenen, in zijn ogen autoriteiten, verraden te worden. Die
weet ook hoe moeilijk het is, bij gebrek aan bewijs, om de dader aan te
pakken. Die machteloosheid leidt ertoe dat mensen het recht in eigen
hand nemen. En de overheid is daar mede verantwoordelijk voor.
Kinderen zijn weliswaar wettelijk tegen misbruik beschermd, in de
praktijk kunnen ze hun recht zelden halen. De dader ontkent, bewijs
ontbreekt. De afdeling Jeugd- en Zedenzaken van de politie werd begin
jaren negentig opgeheven, omdat de specialistische politietaken
'te ver doorgeschoten' zouden zijn. Nu worden ze opnieuw opgericht,
maar intussen is veel expertise verloren gegaan. Ook de wetgeving zelf
schiet tekort. Bij ontucht met kinderen boven de twaalf kan de dader
bijvoorbeeld niet worden vervolgd als de ouders geen klacht indienen.
Wel als het gaat om jongere kinderen. Ironisch genoeg is het juist de
bescherming van het individu die misbruikte kinderen onrecht doet. De
privacy, het beroepsgeheim en het gezag van Vrouwe Justitia zijn een
groot goed, maar hebben een keerzijde. Justitie doet uitspraken over
strafbaarheid, wat niet hetzelfde is als de waarheid. Zo is een
officier van justitie geen pedagoog, maar kan toch eigenmachtig afzien
van vervolgen. Zoals de officier in Assen, die constateerde dat een
kind haar verhaal 'zonder detail en zonder emotie' vertelde, en daarop
besloot een zedenzaak in Emmererfscheidenveen te seponeren. Dat
argument is niet valide. Maar geen haan die er nog naar kraait.
Dat het seponeringsbeleid tamelijk willekeurig is, erkent
verantwoordelijk minister Korthals van Justitie. Het staat genoemd in
een dit voorjaar gepresenteerde interdepartementale nota over seksueel
kindermisbruik - het Nationaal Actieplan Aanpak Seksueel misbruik van
kinderen ( NAPS). Volgend jaar laat Korthals onderzoek doen naar het
vervolgingsbeleid bij zedenzaken. De hulpverlening gaat ook niet
vrijuit. Artsen verschuilen zich vaak achter hun beroepsgeheim. Terwijl
ze wel degelijk het recht hebben om te spreken bij een vermoeden van
kindermishandeling. Het is zelfs strafbaar het kind 'in hulpbehoevende
toestand' te laten, zegt jurist Ton Veldkamp uit Den Bosch, consultant
op het gebied van kindermishandeling. Maar bij de huidige wetgeving
loopt een arts het risico om voor de rechter te worden gedaagd en dat
schrikt af. Terwijl in Engeland de Children Act iedereen die met
kinderen werkt verplicht om stappen te ondernemen bij vermoedens van
kindermishandeling, kan het in Nederland gebeuren dat een medewerker
van de kindertelefoon een misbruikverhaal terzijde schuift omwille van
de privacy. En zo kan het ook in Nederland gebeuren dat een
dominee in een streng christelijk vissersplaatsje een incestslachtoffer
dringend adviseert geen aangifte te doen, om de familie-eer niet te
schenden. De huisarts die het vertelde, had moeite gedaan om de jonge
vrouw op andere gedachten te brengen.
Voordat een pedoseksueel wordt gestraft, zijn er veel hindernissen. De
overheid laat zich daar weinig aan gelegen liggen, getuige de uitspraak
van minister Korthals op 17 mei, bij de bespreking in de Kamer van het
NAPS. "Ik vind dat het belang van het kind in Nederland soms wel heel
erg voorop staat", zei hij. "Het belang van privacy en het gezin
zouden wel eens wat meer gewogen mogen worden." Zo'n uitspraak verhoudt
zich slecht tot de geschatte jaarlijkse 50.000 tot 80. 000 gevallen van
kindermishandeling in Nederland, waaronder seksueel misbruik. Vorig
jaar werden 20.000 vermoedens van kindermishandeling gemeld bij het
Meldpunt Kindermishandeling, waarvan zeventien procent seksueel misbruik
betrof. In ruim driekwart van de gevallen ging het om misbruik binnen
het gezin. Hoeveel vermoedens uiteindelijk bewaarheid bleken, is niet
bekend, maar alle schattingen zijn "zeer conservatief", zegt Paul
Baeten van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. Precieze
cijfers zijn er niet. Registratie ontbreekt, veel slachtoffers treden
überhaupt nooit naar buiten en vaak wordt een zaak alleen door
hulpverleners afgehandeld. Het meest betrouwbaar, zegt Baeten, is het
onderzoek van de Nederlandse psychiater Nel Drayer. Daaruit blijkt dat
ruim vijftien procent van de ondervraagden ongewenste seksuele
ervaringen met familieleden heeft gehad. Slechts tien tot vijftien
procent van alle zedenzaken van kinderen én volwassenen leidt
tot een aangifte. Een klein deel daarvan leidt tot vervolging en een
fractie daarvan tot een veroordeling.
Het nationale actieplan maakt het er niet veel beter op. Het behelst
een veelheid aan plannen, variërend van onderzoek naar
jongensprostitutie, wetswijzigingen, deskundigheidsbevordering van
hulpverleners en behandelplannen voor pedoseksuelen, tot het instellen
van een prijs voor 'bijzondere initiatieven op het gebied van
kindermishandeling'. Met dit plan komt Nederland de verplichtingen na
die het op het 'Wereldcongres tegen commerciële seksuele
exploitatie van kinderen' in 1996 in Stockholm is aangegaan. Maar het
plan spant het paard achter de wagen de meeste maatregelen zijn
gericht op de dader, niet op bescherming van het kind. Wat voor
integraal doorgaat, is in wezen versnipperd: een keur aan instanties en
doelgroepen komen voorbij - 'kinderen met ernstige beperkingen',
'jeugdigen met psychische stoornissen'. Aan misbruik van gezonde
kinderen binnen het gezin, wat veel vaker voorkomt, wordt nauwelijks
aandacht besteed. Uitgesproken knulligheid spreekt uit de aanbeveling
dat 'kinderen die zelf slachtoffer zijn geweest' (...) 'hun
leeftijdsgenoten (kunnen) waarschuwen'. Alsof dat aan de orde is, bij
getraumatiseerde kinderen die zich rotschamen en door de daders zijn
bedreigd of gemanipuleerd.
Kindermisbruik speelt zich in de regel af in de beslotenheid van een
gecorrumpeerde vertrouwensrelatie. Die van een kind met een ouder,
broer, onderwijzer, sportleraar of huisvriend. Hij betrekt zijn
slachtoffer in een conspiracy of silence - brengt het in de waan
dat het 'iets bijzonders' met hem deelt. Zoals de dader die na
intensieve therapie zijn misbruikte dochter voor het eerst terugzag, en
zei: 'Jij was toch altijd de enige die van pappie hield'. Zo'n kind
voelt zich verantwoordelijk, en zal zwijgen om het geheim te bewaren.
Het is niet voor niks dat veel slachtoffers pas aangifte doen wanneer
het delict al is verjaard als ze er ooit toe komen. Het eigene van een
pedoseksuele relatie, het machtsoverwicht van de volwassene doet zich
ook gelden in het juridische proces. Is het voor het kind al moeilijk
om over het misbruik te vertellen, de dader bekent vrijwel nooit. De
bewijsvoering is moeilijk want kloofjes in een anus genezen. En
buikpijn, slapeloosheid, slechte cijfers op school en gedragsproblemen
kunnen velerlei oorzaken hebben. Hulpverleners kunnen met hun
verklaring zorgen voor steunbewijs, maar steken zelden hun nek uit. Dus
als het erop aankomt is het altijd het woord van een geïntimideerd
kind tegen dat van een dader met overwicht. Komt het eenmaal tot een
rechtszaak, dan ervaren slachtoffers dat vaak als een herhaling van het
misbruik. En klapt een slachtoffer uit de school over een niet bewezen
of verjaarde zaak, dan loopt hij of zij ook nog kans op een
smaadproces. Een kind dat binnen een vertrouwensrelatie wordt misbruikt,
kan geen kant op. Het is ervan overtuigd dat het zo hoort, en dat 'het
huis in brand wordt gestoken' als het erover vertelt. Alleen met hulp
van volwassenen kunnen ze uit hun isolement breken. Dat kan pas als
iedereen alert is op signalen en erkent dat kindermisbruik wijdverbreid
is. Het is mensen eigen om gruwelijkheden te ontkennen of te
bagatelliseren, vooral als ze zich dichtbij huis voltrekken. Uit
zelfbescherming. Hoe sterker de identificatie met de dader, hoe groter
het ongeloof. Omstanders, hulpverleners, journalisten, politie en
justitie in principe is niemand er vrij van. En het ergste, zeggen
veel slachtoffers, is niet geloofd worden. Ze willen erkenning.
Opsporen dus, die daders. Maar daar wordt nu nog weinig werk van
gemaakt. De Directie Recherche ( DR) van het Korps Landelijke Politie
Diensten heeft 270.000 kinderpornofoto's in zijn bestand, en er komt nog
regelmatig materiaal bij. Rond de achtduizend zijn recent en van
Nederlandse herkomst, vertelt inspecteur Chris Groeneveld van de DR.
Opsporing van die zaken heeft wèl zin. Van veel slachtoffers
zijn er series, dus het zal niet gaan om duizenden, maar wel om
honderden Nederlandse kinderen die recent voor kinderporno zijn
misbruikt. Na de scepsis van een paar jaar geleden, kunnen we niet
langer ontkennen dat in Nederland kinderporno wordt geproduceerd.
Groeneveld heeft in anderhalf jaar tijd ongeveer tien keer een verzoek
gehad van een regionaal politiekorps, om met een foto in de hand te
kijken of een bepaald kind in het bestand voorkwam. Klaarblijkelijk
wordt er weinig actief gespeurd om uit te zoeken wie de kinderen op de
foto's zijn. Er zijn zaken waarin kinderen zeggen te zijn misbruikt
voor de camera - Oude Pekela, Emmererfscheidenveen, Oirsbeek. Ze zijn
geseponeerd, maar blijven met een mist van ongerijmdheden omgeven. De
ouders van de vermeende slachtoffertjes voelen zich niet serieus
genomen. De politie heeft geen foto's van hen betrokken om te kijken of
ze in het bestand voorkomen. Waarom niet? Het kan heel goed,
geautomatiseerd zelfs. Al sinds 1997 bestaat er software om met
portretten te zoeken in fotobestanden. Het systeem, Pires, werd in
samenwerking met de politie door het particuliere softwarebedrijf
Sentient Machine Research ontwikkeld. Het is nog steeds niet in gebruik
genomen, zegt directeur Marten den Uyl. Een rondje bellen leert dat het
hele project is vastgelopen in de bureaucratische molen van het
gedecentraliseerde politiebolwerk. Uiteindelijk nam niemand het besluit
om het systeem daadwerkelijk aan te schaffen. Het herkenningsonderzoek
gebeurt nu met de hand, een heidens karwei. Uiteindelijk krijgt de
overheid zelf de rekening gepresenteerd voor het lakse
kindermisbruikbeleid. Er wordt steeds meer bekend over de gevolgen ervan
op lange termijn. Die variëren van depressies en
gedragsstoornissen tot een verhoogde kans op suikerziekte en hart- en
vaatziekten. Uit recent Engels onderzoek blijkt dat van kinderen die
voor hun zevende jaar zijn misbruikt, acht jaar later zestig procent
agressief, gevaarlijk of seksueel afwijkend gedrag vertoont, tegen
zestien procent van de niet misbruikte kinderen. Een derde van de
misbruikte kinderen heeft later psychologische begeleiding nodig, tegen
één procent van de controlegroep. Die kunnen later ons
groeiende WAO-leger gaan versterken, zo ze al uit handen van justitie
blijven.
Meer expertise moet er komen. In de hele artsenopleiding wordt slechts
tien uur besteed aan kindermishandeling. De Belgische professor
kinderpsychiatrie Peter Adriaenssens, een autoriteit op het gebied van
kindermishandeling, begint te lachen bij de vraag of hij een Nederlandse
evenknie heeft. Nee, zegt hij, Nederlandse kinderpsychiaters zijn niet
erg geïnteresseerd in kindermisbruik. Kindermishandeling wordt
miskend als veelvoorkomende oorzaak van een scala aan lichamelijke of
psychiatrische problemen. Vertrouwensartsen zijn er wel, maar hun
specialisme is niet officieel erkend. Bovendien dreigen ze uit te
sterven door personeelsgebrek. In het Nationaal Actieplan staat veel
over samenwerkingsprotocollen en deskundigheidsbevordering. Maar
kindermisbruik wordt in het plan weer onder een allegaartje van
'jeugdzorgen' geschoffeld, vindt de Rotterdamse vertrouwensarts Rob
Bilo. Multidisciplinaire expertisecentra wil hij, gelieerd aan grote
ziekenhuizen. Voor diagnostiek, behandeling, onderwijs en om getuige-
deskundigen te leveren. Een beproefd Amerikaans model, dat de
verkokering en doorgeschoten juridisering terugdringt. Dat de positie
van het kind versterkt, het bewijs bekrachtigt, de kans op een eerlijke
rechtsgang vergroot en de gevolgen verzacht. En dat is niet het enige.
Er valt nog veel meer te winnen. Een landelijke registratie
bijvoorbeeld. Een meldplicht of tenminste een spreekrecht voor artsen.
En vervanging van de huidige wet uit 1900 door zoiets als de
eerdergenoemde Engelse Children Act, waarin het kind centraal
staat. Dan worden eigenrichting en naming and shaming vanzelf
gestuit. Want de huidige heksenjacht is levensgevaarlijk. Pedoseksuelen
seksualiseren hun frustraties, zegt vertrouwensarts Bilo. Ze zoeken een
slachtoffer om hun ongenoegen op te botvieren. Zoals ook Jan S. uit
Assen, die de zevenjarige Chanel Eleveld vermoordde nadat zijn vrouw
hem had verlaten. Verketterde pedoseksuelen zullen nog meer de
verborgenheid kiezen om hun geaardheid te belijden. Ze zullen nog meer
moeite doen om een genomen kind het zwijgen op te leggen, slecht
beschermde kinderen uit te kiezen. Is het toevallig dat het
kindersekstoerisme naar Aziatische landen nog steeds toeneemt? Daar is
de kans op veroordeling klein, want justitie is corrupt. Een zak met
geldt garandeert een veilige terugkomst. Zo lang we slechts het topje
van de ijsberg zien en het probleem bagatelliseren, verlenen we
pedoseksuelen een alibi om door te gaan met hun gedrag. Ze kunnen het
blijven vergoelijken, en werkelijk geloven dat ze voor het kind op de
bres staan. Zoals Ireen van Engelen in haar boek 'En ze noemen het
liefde' citeert uit het verslag van een internationaal pedofiliecongres
in 1993: 'Algemeen werd gevonden dat kinderen er recht op hebben dat
ook voor hen condooms in kleine maten beschikbaar komen.' Ook Dutroux
zegt dat hij het beste heeft voorgehad met les petites, Julie en
Melissa. En dat hij een zondebok is voor een verziekte maatschappij.
Dat laatste, over die verziekte maatschappij, daar kon hij wel eens
gelijk in hebben.