.
Doors of 
Perception

Doors of Perception (2)

De ster van de tweede avond van Doors of Perception (het internationale congres over het verbeteren van de wereld met computertechnologie, deze week in Paradiso) was de prettig gestoorde Belgische kunstenaar Michaël Samyn. Hij verscheen gekleed in een groene tuinbroek die uit de jaren '70 leek meegenomen: strak om de kont en met wijde pijpen. Met een zendermicrofoon ijsbeerde hij heen en weer tussen een op Internet aangeslo ten computer - "Prachtig gereedschap, in theorie. Maar het werkt niet." - en plaatsen op het podium waar hij niets te zoeken had.

fotoIn ietwat moeizaam Engels vertelde hij een opgewekt verhaal over het gebruik van het computernetwerk Internet voor zijn kunstzinnige activiteiten: in zijn omgeving vond niemand het leuk wat hij maakte, dus zocht hij een andere omgeving. Via Internet maakte hij kennis met zijn Amerikaanse collega Jeff, die soortgelijke ervaringen had. "Dus gingen we elkaars werk maar leuk vinden." De twee gingen samenwerken en ontwikkelden een hechte vriendschap, "het enige wat eigenlijk van belang is voor het thema van deze conferentie," overigens zonder elkaar ooit ontmoet te hebben.

Die samenwerking bestond eruit dat Michaël een grafisch werkstuk publiceerde op het World Wide Web, het deel van Internet dat zich leent voor afbeeldingen, en dat Jeff daar met een eigen werk op reageerde. Daarin nam hij een verwijzing op, naar Micha ëls grafiek. Michaël reageerde op dezelfde manier en zo ontstond een gedelokaliseerd kunstwerk dat bekeken kan worden door iedereen met toegang tot het World Wide Web. De transatlantische verwijzingen zijn in kaart te brengen met een soort plattegrond, en Samyn had iets dergelijks geprobeerd. Het resultaat oogde ingewikkelder dan het Nederlandse spoorwegennet en paste trouwens niet eens op het computerscherm dat voor het p ubliek achter de spreker werd geprojecteerd.

De samenwerking tussen Michaël en Jeff werd nog bijna voortijdig verbroken toen de eerste bij wijze van grap een afbeelding opstuurde van zijn achterste, gemaakt door op zijn scanner te gaan zitten. Hoewel naar zijn zeggen alle Europeanen het kostelijk vonden zweeg vriend Jeff opeens in alle talen, naar later bleek omdat hij diep was geschokt. Gelukkig liep de relatie geen blijvende schade op. Terwijl Samyn sprak zond Jeff vanuit de Verenigde Staten via Internet afbeeldingen naar het torenhoge projectiescherm, zoals een plaatje van een bloem en de tekst: "I'll be right there! No.. I guess I already am."

De spreekbeurt van Michaël Samyn was een vrije oefening na de pauze. De overige sprekers bleven dichter bij het eigenlijke onderwerp van de avond, het inzetten van informatietechnologie in "education". De in Japan wonende Amerikaan Stephen Suloway ve rtoonde samen met zijn Japanse compagnon Koichi Mori beelden van de CD-ROM 'Cosmology of Kyoto', een spel dat zich afspeelt in het antieke Kyoto in de achtste eeuw. De speler kan zwerven door de stad zoals deze vroeger was en ontmoet goede en kwade personages, goden, demonen en monsters. Op elk moment kun je het spel onderbreken voor het raadplegen van een soort encyclopedie. Zo kom je bijvoorbeeld te weten wat voor rol de gebouwen spelen in d e Japanse geschiedenis en wat de figuren betekenen in de mythologie. De afbeeldingen die op het computerscherm komen zijn stuk voor stuk met de hand getekend, volgens Suloway omdat computergrafiek de sfeer mist die hier werd nagestreefd.

De speler leert dus, maar moet ook een doel bereiken. Hij krijgt geld, wapens en "karma-punten". Je moet tegenstanders onschadelijk maken maar ook een zekere goedheid aan de dag leggen, bijvoorbeeld tegenover bedelaars, om tenslotte het Nirvana te bereike n. Suloway ziet voor zijn CD een rol in "het verzet tegen het wereldbeeld van Hollywood en in het behoud van de culturele diversiteit in het MTV-tijdperk." Maar hij gaf toe dat zijn succes in dit opzicht afhangt van het succes op de markt. De CD is (nog) niet in Nederland verkrijgbaar, maar er is al weer een opvolger in de maak: Tripitaka, over een boeddhistische monnik in de zevende eeuw die op zoek gaat naar de toonaangevende filosofen van zijn tijd.

De Nederlands-Amerikaanse producer Coco Conn leert kinderen creatief omgaan met computers. Ze doet dat door apparatuur los te weken bij elektronicafabrikanten en vervolgens met scholen projecten te beginnen waarbij die apparatuur wordt gebruikt. Bijvoorbe eld het maken van driedimensionale videoprodukties, waarbij behalve met beeldschermen en camera's ook wordt gewerkt met klei en verfkwast (in dat verband merkte Conn op dat Caltech, de technische universiteit in Californië, genoeg kids binnenkrijgt die een computer binnenstebuiten kunnen keren maar niemand meer die een radio kan bouwen). Of workshops in robotica, waar kinderen tot en met de studentenleeftijd apparaten bouwen als tekenmachines, draaimolens en wandelende mechanieken. Conn heeft kinderen op Internet een virtuele stad helpen bouwen die zelfs al verbonde n is met een soortgelijke, door anderen gemaakte stad. Bij dit soort bezigheden merken de kinderen vaak dat stille leeftijdgenootjes onvermoede talenten hebben, zoals op het gebied van vormgeving of programmeren. Het gaat niet alleen om het werken met com puters, wilde Conn maar zeggen, en ook niet alleen om creativiteit, maar om samenwerking, waardering voor elkaar en sociale vaardigheden.

De kunstenares Jill Scott presenteerde projecten waarbij ze elektronische technieken combineert met haar belangstelling voor de rol van vrouwen in de maatschappij. Bijvoorbeeld een tentoonstelling over de schrijfmachine, de naaimachine en de telefoon, waarbij de bezoeker door langs sensoren te lopen allerlei geluiden veroorzaakt die met het vertoonde te maken hebben. Of een project waarbij de toeschouwer fictieve vrouwen uit verschillende tijdperken kan leren kennen, hun bezittingen kan bestuderen en ze zelfs met elkaar kan laten praten. Volgens Scott zijn zulke ideeën te realiseren op CD-ROM, op Internet en ook als interactieve film of tentoonstelling. Zo maak je je publiek zo groot mogelijk.

Aan goede bedoelingen geen gebrek. Of de wereld er beter van wordt moeten we afwachten. Ontnuchterend waren wel de beginnersfouten. En dat bij sprekers die er hun beroep van hebben gemaakt een publiek bezig te houden. De teksten werden voorgelezen en ware n soms gesteld in een pseudo-intellectuele boekentaal die zelfs om te lezen al vervelend is: "The crisis of consciousness that is disrupting our ecologies..." "Relative mosaic thinking..." Te vaak en te lang bleef de blik van de spreker op het papier gericht, of op het scherm van het notebook. De notebookgebruikers gingen niet naar het spreekgestoelte maar bleven zitten achter hun scherm, wat op een of andere manier geen erg beleefde indruk maakte. En het ergste van alles was, dat er voortdurend video werd vertoond terwijl de spreker doorpraatte. Multimediaal, zeker, maar noch video, noch lezing was op die manier goed te volgen. Die gekke Belg, die geen boodschap had aan het verbeteren van de wereld of aan het bereiken van een groot publiek, deed het in dat opzicht veel beter.

HERBERT BLANKENSTEIJN
(herbertb@knoware.nl)
Home




NRC Webpagina's (c) NRC Handelsblad (8 NOVEMBER 1995 / web@nrc.nl)

Voorpagina Nieuws