|
Echt waar, agent!
Gaat dat echt zo? - vroegen we
de
lezer, op zoek naar authentieke ervaringen van de burger met de politie.
Het
resultaat was een bloemlezing van tientallen verbluffende, ontroerende en
soms
droevige ervaringen. Een conclusie valt moeilijk te trekken. Of het moest
zijn
dat lezers op het platteland sinds de jongste politie-rorganisatie ("de
surveillance is over een half uur bij u, mevrouw") hun woningen massaal
aan het
betraliën zijn. De sensor- en zwaailichtnijverheid zal er wel bij
varen.
Er werden even zovele gemotiveerde, beleefde, en _ vooral _ meelevende
agenten
beschreven als vermoeide en ongeïnteresseerde types. ,,Klootzak, ga
lopen!
''kreeg de nchtelijke fietser zonder licht in Amsterdam toegeroepen uit
het
raam van de politie-auto. De bejaarde mevrouw in Rotterdam van tas en
sleutelbos beroofd,werd echter thuisgebracht; het huis op onverlaten
nagekeken
en op vervanging van het voordeurslot werd toegezien.
De automobilist die te hard reed op weg naar de bevalling ("echt waar,
agent!
"), stuurde de bekeurende agent een geboortekaartje en kreeg bloemen
terug. De
bekeuring was ingetrokken. Een ander werd om tien kilometer te hard
rijden in
de berm gezet en kreeg daar te horen dat de agenten met een
privé-vergeldings actie doende waren. "Veertien dagen geleden is
mijn
schoonzuster hier doodgereden".
Anderzijds was daar dat geschrokken echtpaar,
wier
auto total loss werd gereden en door de politie "zeer goed" werd
opgevangen.
,,Een dag later belde een van hen mij zelfs nog op om te informeren of
alles
goed met ons was. Dat heeft zeer veel voor ons betekend''. Maar waren de
verhoudingen niet zoek bij het nachtelijke optreden tegen het
vijftienjarige
meisje op onverlichte fiets in bosrijke omgeving? Zij werd gesommeerd te
gaan
lopen, maar weigerde uit angst voor de ongure omgeving en werd prompt
aangehouden _ op het bureau kregen de ouders te horen dat ze
"ongehoorzaam was
geweest aan een ambtenaar in functie".
Een fietser met zwaar letsel kwam er achter dat de politie-aanwezigheid
bij
ongevallen niet altijd iets betekent. Na terugkeer uit het ziekenhuis
wilde ze
aangifte doen. Aangifte kan tegenwoordig ,,alleen met de compute'' en
dus moest
ze met rolstoel en al naar het bureau. Aldaar bleek dat het bij een
aangifte
zou blijven. Op het ongeval waren twee eerstejaars-agenten afgestuurd
die wel
getuigen hadden gesproken, maar geen namen hadden genoteerd. De fietser
kan
dankzij de gecompliceerde beenbreuk nooit meer goed lopen en heeft er
een
oprechte hekel aan agenten in opleiding aan overgehouden.
Ook Bromsnor is niet dood. De dorpsdokter
met
apotheek aan huis kreeg 's avonds de plaatselijke wachtmeester aan de
lijn. Of
dokter maar maatregelen wilde treffen, gezien de inbraken bij apotheken
in de
omgeving. ,,U komt zeker wat vaker patrouilleren'', vroeg inzender M.F.G.
Haan
uit Wehl. ,,Nou nee, dokter, daar hebben we de menskracht niet voor. Ik
zou u
willen aanraden die pillen op een veiliger plek op te bergen 's nachts''.
Hoe
bedoelt u, wilde dokter Haan weten. ,,Nou bijvoorbeeld onder uw bed,
dokter''.
De volgende lezers (en dokter Haan) krijgen een boekenbon.
Tip
Een paar weken geleden, toen het zo gad was,
ben ik
met mijn auto tegen een paal gereden; auto gekreukeld, verder gelukkig
niets
aan de hand. Een automobilist die het zag gebeuren liet me zijn
autotelefoon
gebruiken om een garage te bellen. De garagehouder kwam en sleepte mijn
auto
weg. Van een politieagent, die kennelijk was gewaarschuwd, kreeg ik
geweldig op
mijn kop. Ik mocht zelf geen garage bellen, ,,dat moest ik aan de
politie
overlaten.'' Enigszins verbaasd vroeg ik later aan de garagehouder waarom
die
politieagent zo kwaad was geweest. Hij begreep het volkomen. ,,Ze
krijgen
altijd tipgeld als ze een auto bij een garage brengen.''
Margot Nederlof, Tegelen
Make-up
Een aantal jaren geleden werd ik gebeld door
de
plaatselijke V&D met de vraag of ik mij in verbinding wilde stellen met
de
bedrijfsrechercheur. Daar aangekomen bleek dat mijn dochter betrapt was
bij de
diefstal van wat make-up spulletjes. Op zich natuurlijk iets om je als
oppassende burger een ongeluk voor te schamen, maar in gedachten had ik
mij als
ouder reeds uitgebreid voorbereid opdatgene wat in zeer veel jonge
levens
schijnt voor te komen.
Ik kon het gehele bedachte scenario tot praktijk laten worden. In de
eerste
plaats dochter laten opbiechten wat ze had gedaan, vervolgens haar
daarvoor
excuses laten vragen en als klap op de vuurpijl laten beloven dat ze die
middag
nog de koopprijs van de gestolen waar uit haar spaarpot zou voldoen.
Alles
lukte wonderwel en te oordelen naar het snikken en de terneergeslagen
oogjes
zat de schrik er goed in. De bedrijfsrechercheur en de winkelchef
speelden hun
rollen volgens verwachting: als dochterlief nog een keer zou worden
betrapt,
mocht ze nooit meer een voet over de winkeldrempel zetten. En de
bedrijfsrechercheur zou haar in de gaten houden en beschikte over een
goed
geheugen.
In het kader van de therapie paste ook het vernemen van de opvatting van
het
bevoegd gezag. Op dus naar het politiebureau. Aldaar na een korte
weergave
mijnerzijds der gebeurtenissen, dochterlief snikkend opnieuw laten
opbiechten
wat er was gebeurd ten overstaan van een geüniformeerde. Waarop deze
haar
tot mijn stomme verbazing vriendelijk en begripvol mededeelde dat de
eerste
keer niet zo erg was, ,,want de officier van justitie zou haar pas na de
derde
winkeldiefstal op zijn kantoor laten komen om haar een berisping te
geven.'' Ik
ben er nog steeds niet uit of dit indertijd bedoeld werd met de slogan
,,de
politie is je beste vriend''.
E. Starink, Den Haag
Beuk
Op het politiebureau Van Leijenberghlaan in
Buitenveldert deed ik aangifte van inbraak. Ik kwam terecht bij een
rechercheur
die, zo bleek al snel, ,,geen fuck'' voor me kon doen _ behalve dan
proces-verbaal opmaken. Het speet de man zichtbaar dat de inbreker niet
op
heterdaad was betrapt, want ,,dan kun je hem helemaal de kanker
beuken''.
Hierbij stompte hij knallend met de rechtervuist in de vlakke linkerhand.
Was
ik even blij dat ik geen verdacht persoon kon aangeven.
D. de Groot, Amsterdam
Paar
In de auto ons grachtje afrijdend, zie ik een
van
de stelletjes lopen die in het stadsbeeld zo vertrouwd zijn. Een jongens-
en
een meisjesagent; slentertred, ontspannen keuvelconversatie. Bekend beeld
dus
en allang niets bijzonders meer, toch frappeert het tafereeltje me als
anders
dan anders. Daarom kijk ik aan het eind van de gracht nog even om. Wat ik
zie
doet mij in de lach schieten. Dit politiepaartje lijkt tijd en plaats
vergeten
te zijn en loopt HAND IN HAND de veiligheid van onze fraaie binnenstad
te
bewaken. Dit is nu met recht liefde in uniform en ik vervolg dan ook
enigszins
vertederd mijn weg. Maar tevens is dit aardige voorval voor mij, toch al
weinig
vertrouwen hebbend in die surveillerende stellen die niet veel meer
lijken te
doen dan elkaar uit te laten, een reden te meer om terug te verlangen
naar de
degelijke wijkagent, die je aan kon spreken zonder angst hem te storen
tijdens
een romantische stadswandeling.
I.E. Plokker-Hazelhoff, Den Bosch
Jochies
Een paar jaar terug was ons studentenhuis aan
de
Oude Vest in Leiden het doelwit vn een reeks inbraken. Soms werden de
daders
gezien terwijl ze het huis uit renden, maar nooit konden ze worden
gepakt. De
politie, druk met het vangen van "echte boeven" was weinig onder de
indruk. Op
een doordeweekse nacht was het weer eens zover, en nu werden de twee
inbrekers
op heterdaad betrapt. De twee jongens, niet ouder dan 15, probeerden het
nog op
een akkoordje te gooien, maar hun aanbod "als jullie ons laten gaan
zullen we
heus niet meer terugkomen" namen we niet aan.
De politie werd gebeld. Die kwam en arresteerde de twee jongens. Dat
ging
bepaald niet zachtzinnig. Tot zover niets bijzonders. Maar toen een
politie-
agent een van mijn huisgenoten vroeg of hij de jongens een trap gegeven
had
waren wij toch wel wat verbaasd. Werd mijn huisgenoot van mishandeling
verdacht? We begrepen het niet goed, totdat de agent duidelijk maakte wat
hij
had bedoeld. "Ik ken deze jochies en ze zijn onverbeterlijk. Een paar
trappen
is het enige wat helpt. Ik moet ze toch maar na 24 uur vrijlaten. Wij
zullen er
niet naar vragen" (dat had hij daarnet juist wel gedaan) "en je
vriendjes
zullen niet zeggen dat je het gedaan hebt."
Steven Everts, St. Antony's College, Oxford
Bouwafval
Een grote berg bouwafval zou de straat
versperren.
De straat blijkt een ruim woonerf in een wijk met ruime woningen in de
"vrije
sector". Langzaam laten we onze politieauto om de bloembakken zigzaggen
over
drempels naar de vermeende barricade. Niets te vinden. Overal
geparkeerde
auto's voor de huizen en ernaast, onder ruime carports. Alleen bij nummer
18,
daar liggen vijf grindtegels. Netjes gestapeld, half in het zand van de
tuin en
twintig centimeter op de klinkers van het woonerf. ,,Dat zal toch niet,
hè?'' zegt mijn collega. Het erf is op die plaats zo breed dat
een
winkelwagen gemakkelijk kan stoppen. Een auto kan er nog langs terwijl
drie
peuters op zijwielfietsjes met de postbode babbelen die zijn dikke tassen
op
een karretje voor zich uit duwt. ,,We hebben vast de verkeerde straat'',
zeg ik
tegen mijn collega. Nog maar eens vragen. Het blijkt te kloppen. ,,Het
bouwafval moet liggen voor nummer 18'', klinkt uit de mobilofoon. ,,De
melder
is nummer 35'', voegt de centralist er aan toe. We kijken naar de
overkant. Ja
hoor, nummer 35, in sierlijke goudkleurige cijfers. Dan moeten we de
klacht
eerst maar eens aanhoren, beslis ik, en we lopen het pad op. Zonder
aanbellen
gaat de deur open en een nerveuze man vraagt ons binnen. In de gang
steekt hij
van wal. Gevaarlijk was het, want hij kon met zijn auto de draai niet
goed
maken langs die stenen. En het was ook een rotgezicht, zo'n hele stapel
puin
voor de deur. ,,Heeft u daar dan al eens over gesproken met uw buren?''
Dat was
niet het geval. Het leek hem beter dat iemand anders dat deed, ,,voor de
goede
vrede in de buurt, begrijpt u?'' Dat begrepen we niet en we probeerden
de man
duidelijk te maken dat hij dit zelf moest oplossen. Verontwaardigd deed
hij d
deur open en zei ,,als u wilt zeggen dat dit niet uw taak is, kunt u
beter
vertrekken.'' De deur slaat hard achter ons dicht. Als we weer in de
auto
zitten worden we naar een verkeersongeval gestuurd. De stapel stenen zal
er nog
wel liggen. Nummer 35 heeft er een ergernis bij; de manier waarop de
politie
haar taak vervult.
G.J. Oskam, Maarn
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|