U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
  
  NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 




 BOEKEN
 IN DUIZEND WOORDEN
 DISCUSSIE
 BIBLIOTHEEK

Astrid Roemer hervat haar kroniek

De oude toekomst van Suriname
Elsbeth Etty

'Ook al geloofden de dorpelingen van plantage-Jericho dat het verleden nog te beïnvloeden is, zij bleef ervan overtuigd dat de tijd was uitgevonden om mensen een toekomst en een verleden te geven om in het heden na te kunnen denken.'

Deze zin, in gedachten uitgesproken door de ruim zestigjarige vrouwelijke hoofdpersoon van Lijken op liefde, kan gerust de kernzin van deze roman worden genoemd. Om nú te kunnen nadenken over Suriname geeft Astrid Roemer (Paramaribo 1947) haar geboorteland in deze indringende roman niet alleen een verleden dat teruggaat tot de periode van de slavernij, maar reikt zij ook, zij het slechts twee jaar, in een fictieve toekomst.

Het boek speelt in december 1999. Een na heftige etnische conflicten gevormde nieuwe Surinaamse regering heeft besloten het land 'schoongewassen' het jaar 2000 in te laten gaan. Per referendum is het volk gehoord over onder andere de vraag hoe het zou moeten met de verwerking van de decembermoorden van 1982. Een grote meerderheid heeft, verrassend, gekozen voor 'openbare rechtszittingen'. Roemer denkt aan een tribunaal, een speciaal gerechtshof, een jury, een oppperrechter - het hoe doet er kennelijk niet toe, als er maar recht wordt gesproken, want dat is wat Suriname voor het jaar 2000 nodig heeft. Er wordt druk gediscussieerd over de samenstelling van de jury en heftig gespeculeerd over een opperrechter.

Is er wel een tribunaal mogelijk in Suriname (of in welk getraumatiseerd land dan ook), valt er een eerlijke jury te vinden, bestaat er een Surinaamse opperrechter die brandschoon is? Is de geboortefout waaraan Suriname sinds de slavernij lijdt überhaupt te genezen? Dat zijn de vragen waarmee Roemer in deze roman worstelt.

'Met Suriname ben ik getrouwd, Nederland is mijn minnaar, met Afrika heb ik een homofiele relatie en met elk ander land ben ik geneigd slippertjes te maken', heeft Astrid Roemer jaren geleden gezegd, en dat geldt duidelijk nog altijd. Sinds haar debuut in 1970 met de dichtbundel Sasa heeft de in Nederland wonende Roemer talloze romans en toneelstukken geschreven waaruit steeds haar verbondenheid met en haar betrokkenheid bij Suriname blijkt. Uit haar vorig jaar verschenen roman, Gewaagd leven, sprak zelfs een duidelijk politiek engagement, al noemt zij nooit man en paard. In lyrische taal en een ingenieus vormgegeven intrige behandelde ze de verloedering van Suriname na de staatsgreep van 1980, de decembermoorden en alles wat daarop is gevolgd: van politieke en sociale desintegratie, armoede, en uiteenvallende gezinnen tot corruptie en drugssmokkel. Het postkoloniale trauma van een Derde-wereldland kort na zijn onafhankelijkheid werd in deze roman beschreven vanuit het perspectief van de Surinaamse jongen Onno, die opgroeit als zoon van een doodziek land en al even zieke ouders. De schrijfster spaarde in dit relaas niemand: niet de oude koloniale machthebbers in Nederland, en zeker niet de Surinaamse mannen en vrouwen met hun etnische preoccupaties, identiteitscrises, geweld en vernietigingsdrang.

Roemer baarde met dit zonder meer gewaagde boek zowel in positieve als in negatieve zin opzien. Sommige critici hekelden de volgens hen te impliciete manier waarop zij, in de vorm van een familiedrama, de politieke en sociale ontwrichting van Suriname beschrijft, anderen prezen haar. Niet alleen om de literaire kwaliteiten van het boek, de rijkdom aan beelden en taal, de thrillerachtige plot en de interne samenhang, die in haar eerdere werk meestal ver te zoeken is, maar vooral omdat Gewaagd leven tot nu toe de enige roman is die het tijdperk-Bouterse en de gevolgen daarvan tot onderwerp heeft. Mede daarom vond de jury van de Libris Literatuurprijs 1997 het nodig Gewaagd leven, dat op het nippertje niet werd genomineerd, eervol te vermelden als een onthullende roman waar onze koloniale geschiedenis doorheen raast.

Lijken op liefde blijkt een vervolg op het, wat de toekomst van Suriname betreft, ongemeen somber eindigende Gewaagd leven. Hoofdpersonen uit dit boek keren in Lijken op liefde terug als bijfiguren, politieke gebeurtenissen krijgen een voortzetting en duistere passages uit de eerste roman (zoals over een levenloos op straat aangetroffen man uit de epiloog) vallen op hun plaats.

Het lijkt erop dat Astrid Roemer, uiteraard op haar eigen wijze, bezig is met een project dat qua ambitie en vorm vergelijkbaar is met A. F. Th. van der Heijdens romancyclus 'De Tandeloze tijd'. Zoals Advocaat van de hanen ondermeer een in thrillervorm gegoten kroniek is van het Amsterdam van de jaren tachtig, is Gewaagd Leven dat van Suriname in diezelfde periode. Net als Van der Heijden baseert Roemer zich op historische gebeurtenissen, beleefd door fictieve personages en verheft ze die gebeurtenissen zelf ook weer tot fictie. Af en toe draait ze de feiten een halve slag of ze vermengt ze met elkaar zodat er nieuwe, sterk op de werkelijkheid lijkende situaties ontstaan. In Lijken op liefde gaat ze zelfs een stapje verder dan Van der Heijden door haar verhaal in de toekomst te situeren en er een soort omgekeerde historische roman van te maken.

De overeenkomst met Van der Heijdens epos zit hem onder andere in de opzet om via de beschrijving van uiteenlopende milieus, personages en hun sociale en geografische herkomst de kroniek van een epoche te geven. Zoals Van der Heijden in Advocaat van de hanen een dwarsdoorsnee geeft van diverse Amsterdamse buurten en culturen (de grachtengordel, de Staatsliedenbuurt, de politiek, de journalistiek, de kraakbeweging, etcetera, zo beschrijft Roemer alle hoeken en gaten (ook in geografisch opzicht) van Suriname. Bovendien bedt zij net als Van der Heijden met zijn 'leven in de breedte' haar observaties en beschrijving in in een filosofie. Die komt erop neer dat de intieme relaties van mensen, tot elkaar, tot hun achtergrond, tot hun geliefden, hun kinderen en andere dierbaren evenveel, zoniet meer zeggen over de situatie van het land waarin zij wonen, dan politiek en economie.

Wellicht zullen mensen die de jaren tachtig en negentig - anders dan Roemer zelf - terplekke in Suriname hebben beleefd, niet en detail herkennen waar zij het over heeft. Wellicht is haar blik die van de emigrant in Nederland, een typische Hollandse blik dus. Maar mocht Roemer dat verwijt al krijgen, dan snijdt dat weinig hout. Het doet denken aan de Amsterdamse krakers die de filmopnamen van Advocaat van de Hanen kwamen verstoren, omdat er een verkeerd beeld van de kraakbeweging in zou worden geschetst. Vanuit dat benepen standpunt zou er nooit meer een historische roman over pakweg de zeventiende eeuw geschreven kunnen worden: de schrijver is er immers niet bij geweest.

Dat Lijken op liefde een vervolg is op de tot nadenken stemmende roman Gewaagd leven en daarmee onderdeel van een opzienbarende cyclus, wordt nergens expliciet vermeld: niet op de achterflap, niet in de proloog. Het blijkt uit de tekst zelf waar op pagina 22 opeens het personage 'MM' (Michael Mus) opduikt, de vader van Onno Mus die de verteller was van Gewaagd leven. In dat boek was 'MM' de dictatoriaal-hypocriete Surinaamse dominee die heulde met de militaire kliek, zijn vrouw mishandelde en bedroog met een 'buitenvrouw', zijn kinderen terroriseerde en stond voor alles wat Suriname rot en bedorven maakt. Michael Mus keert terug als kennis van het op het eerste gezicht naïef-onschuldige echtpaar Sewa, dat bij nader inzien echter ook bloed aan de handen heeft kleven. MM lijkt inmiddels zijn jasje te hebben gekeerd, zoals zovelen in Suriname. Wisselende mensen en wisselende klieken hebben in de loop der jaren zoveel wisselende rollen gespeeld dat niet meer duidelijk te maken valt wie goed of fout is geweest.

Astrid Roemer probeert haar personages te dwingen zich aan een zelfonderzoek te onderwerpen en zodoende het verleden van vóór de decembermoorden te laten spreken. Belangrijkste figuur is Cora Dumfries, dochter uit een gemengd creools en hindoestaans huwelijk en afkomstig uit Nickerie. Ze is op jonge leeftijd getrouwd met Herman Sewa, de laatste telg uit een creools-joods natuurgenezersgeslacht van de plantage-Jericho, gelegen op 37 km afstand van Paramaribo aan de rivier de Para. Was in Gewaagd leven de stadscreool het symbool van de verloedering van Suriname en Paramaribo het epicentrum van het verderf, in Lijken op liefde blijkt het kwaad ook te wortelen in Nickerie, waar de hindoestaanse grootvader van Cora zich schuldig maakt aan onverbloemd hindoestaans racisme. Het kwaad schuilt overal, ook in het district Para (al eerder prachtig door Roemer beschreven in Over de gekte van een vrouw uit 1982). Ook daar, evengoed als in Paramaribo en Nickerie, wordt Suriname vermoord.

Cora en Herman zijn in 1999 36 jaar getrouwd en vormen, ondanks hun uiteenlopende achtergrond, op het oog een ideaal paar. Ze beminnen en vertrouwen elkaar, omringen elkaar met zorg en tederheid, laten elkaar vrij als het hun intieme gedachten en gevoelens betreft en zijn niet overspelig. Van belang is dat ze, bewust, geen kinderen hebben. Herman wil geen kinderen, om allerlei voor de hand liggende redenen, maar zijn echte weerzin tegen het verwekken van een nageslacht en daarmee het doorgeven van schuld, zal pas tegen het eind van het boek duidelijk worden.

Het verhaal dat Roemer vertelt, speelt zich af tijdens de eerste en laatste buitenlandse reis van Cora. Tussen 8 en 31 december 1999 vliegt zij van Paramaribo naar Amsterdam, van Amsterdam naar Londen, van Londen naar Miami en vandaar via Curaçao weer terug naar Paramaribo. Doel van de reis, die samenvalt met het begin van het tribunaal over de decembermoorden in Paramaribo, is Cora's wens ook zelf een tribunaal te houden en in de privé-sfeer recht te doen. Daarvoor moet ze twee moorden, gepleegd in de jaren zeventig in Paramaribo, ophelderen. Alleen zo kan zij in ieder geval haar eigen handen schoonwassen.

Een groot deel van haar leven heeft ze doorgebracht als huishoudster/kindermeisje bij welgestelden in Paramaribo, onder anderen bij een familie Crommeling. Mevrouw Crommeling pleegde onder de douche incest met haar achtjarige zoontje. En mijnheer Crommeling, prominent politicus, hield er zijn secretaresse An Andijk als buitenvrouw op na. Als op een dag An Andijk vermoord op haar keukenvloer wordt aangetroffen, haar buik opengereten zodat het kind dat in haar baarmoeder groeide zichtbaar is, wordt Cora er door Crommeling bij geroepen om het lijk af te leggen en alle sporen uit te wissen. Als dank krijgt ze een immense som zwijggeld, waarvan ze jaren later haar buitenlandse reis zal bekostigen.

Behalve An Andijk wordt ook haar aanbidder Onno Sewa, de hartsvriend van Michael Mus (die zijn jongste zoon naar hem heeft genoemd) in Paramaribo vermoord - zie de epiloog van Gewaagd leven. Deze Onno Sewa heeft Cora kort voor zijn dood een sleutel van An Andijks kluis in een Londense bank gegeven. Doel van haar reis is onder andere het openen van die kluis, om er zo achter te komen wie de moorden heeft gepleegd.

Eenmaal terug in Suriname weet de voormalige huishoudster meer dan haar lief is over de moord op Andijk, over haar eigen man en niet in de laatste plaats over zichzelf. Op de huishoudschool in Paramaribo heeft de directrice haar ooit het bekende beeldje van de drie aapjes laten zien: één aapje zit met de handen voor de oren, de ander met de handen voor de ogen en de derde met de handen voor de mond. In Nederland heeft zij de engelachtige, met de helm geboren, Onno Mus ontmoet. Hij is zijn vaderland ontvlucht en heeft, na alles wat hij er heeft meegemaakt, verkozen niets meer te horen. Men zegt dat hij doof geworden is na een ongeluk, maar uit het vorige boek weten we dat hij om politieke redenen bedreven was in praat-stakingen.

'Er moest een tijd aanbreken', zegt hij in dat boek, 'van weigeren te luisteren, weigeren te spreken, weigeren te geloven, weigeren te bidden, weigeren het buitenlandse geld aan te raken. Een periode van dodelijk staken met als voldragen eis: GEEN POLITIEK WOORD ZONDER KLINKENDE MUNT. Want het zwijgen van het volk moet in puur goud worden ongezet.' In Miami komt Cora na jaren weer in contact met het echtpaar Crommeling. De incestueuze mevrouw Crommeling, Cora's hoofdverdachte wat betreft de moord op An Andijk, blijkt niet meer te willen praten, terwijl Cora ontdekt dat zij zelf jarenlang niets heeft willen zien. Daarin zit háár schuld, háár medeplichtigheid.

Bij thuiskomst in Paramaribo, waar het tribunaal inmiddels in volle gang is en haar eigen man Herman van getuige tot verdachte is geworden, vallen voor Cora alle puzzelstukken op hun plaats. De conclusie is: het gekonkel, de corruptie en de schuld zijn niet weg te wassen, omdat ze een geschiedenis hebben van ver voor de decembermoorden, teruggaand tot de slavernij. 'Het kwaad dat was gezaaid, gegroeid, geoogst in de eeuw van de slavernij. Herman had er recht en helder over gesproken. Er waren gedurende driehonderd jaar dingen gebeurd die zo geladen waren met wreedheid dat er minstens negen generaties nodig zijn om de sporen van de wreedheid overal uit te wissen.'

Iedereen is betrokken bij het kwaad, gewild of ongewild. 'Onze vaders zijn moordenaars', had de broer van Onno Mus in Gewaagd leven na de decembermoorden op een muur in Paramaribo gespoten. 'Er stond al de volgende dag in bloedrood onder dat onze moeders verantwoordelijk zijn voor minstens vijfentwintig abortussen per dag'. In dat boek was dat een nogal cryptische mededeling. Maar uit Lijken op liefde blijkt dat de brave natuurgenezer Herman al die jaren de man is geweest die de abortussen uitvoerde en half Paramaribo als klant had. Op het moment dat hij - in het machtsspel waarin het tribunaal is ontaard - daarvoor veroordeeld dreigt te worden, lekt uit dat Hermans vrouw Cora over zwaar belastend materiaal betreffende de ouders van de opperrechter, Crommeling genaamd, beschikt.

Paramaribo raakt, een paar dagen voor het nieuwe millennium zal aanbreken totaal ontwricht. De Ware Tijd, binnen een paar uur uitverkocht, opent met de kop 'Familieschandalen overwoekeren Tribunaal'. Buitenlandse waarnemers kunnen geen touw meer aan de situatie vastknopen en pakken hun koffers. Uiteindelijk, op 28 december, bloedt het tribunaal dood. Het laatste nieuws is dat Herman Sewa zijn abortusboekhouding, die hij altijd heeft bijgehouden, openbaar heeft gemaakt 'en dat haast heel de stad roodstaat'.

Vrouwelijke symboliek is kenmerkend voor al het werk van Astrid Roemer en veel manlijke critici ergeren zich daaraan. Suriname als opengereten baarmoeder, als een geaborteerd land, is inderdaad geen alledaags beeld, zeker niet in een verhaal over bij uitstek manlijke aangelegenheden als revolutie, politieke intriges, haat en vergelding. Herman was aborteur tegen wil en dank, hij deed het om vrouwen te helpen, zoals hij indertijd ook vijf van de zestien militairen heeft geholpen die het volk en het grondgebied van Suriname wilden redden uit de handen van de kolonisator, Nederlandse politici en de onverschilligheid van de eigen bestuurders.

De vrouwen die hij van hun kind afhielp, wilden meestal een abortus omdat ze bang waren voor de vader van hun kind die plotsklaps 'van een geliefde in een ellendeling kon veranderen'. Waren de militaire putchisten, op wie ook hij tijdelijk zijn hoop had gevestigd, daar niet het levende bewijs van? 'Niemand had aan deze zestien mannen gevraagd om een bloedige ingreep te plegen in de buik van de Surinaamse politiek. De politiek moest maar blijven baren wat haar bevrucht: groot geld, papieren verdragen, beloften, dromen, macht bedrog. En als de politiek bevrucht zou worden met moord en militair geweld dan zal de ene machtsgreep de andere verwekken en zal de nieuwe machtsgreep de volgende al hebben gemaakt.'

Zo denkt Herman Sewa over de politieke moord op Suriname en Roemer stelt die gelijk aan de particuliere wreedheid, voor haar vooral belichaamd in de abortuspraktijken van diezelfde Herman, aan wiens handen mogelijk nog meer bloed kleeft. Eén moord blijft immers onopgelost: die op Onno Sewa, Hermans kerngezonde aangenomen broer, die vergiftigd is. Aanwijzingen omtrent de dader zijn er wel: Herman beschikt over drankjes die het sterven vergemakkelijken, zoals dat eufemistisch heet, en ook andere sproren wijzen in zijn richting. Als Roemers Suriname het nieuwe millennium ingaat is er niets opgelost, geen geweten is schoon, geen schuld gederfd. Er is voornamelijk nieuw verleden losgewoeld, lijken zijn uit kasten gehaald en raadsels opgeworpen. En er is inzicht verschaft in de sluipmoord op Suriname, een land waar geen tribunalen schuldigen kunnen aanwijzen en waar geen winnaars en verliezers bestaan, omdat iedereen schuldig of op zijn minst verliezer is.

Herkenbare personen, daders, namen van politici en profiteurs dan wel een alter ego van een echte politieke moordenaar, komen niet in de roman voor. Is niemand schuldig omdat iedereen schudlig is? Levert de koloniale geschiedenis een excuus voor voortwoekerend onrecht, brengt het verleden de onmogelijkheid voort in heden of toekomst recht te doen? Het antwoord op deze vragen laat Roemer in het midden.

Veel wordt opengelaten in Lijken op liefde, zelfs de titel is op zijn minst voor tweeërlei uitleg vatbaar. Het lijkt dan ook geen gewaagde veronderstelling dat er nog een derde deel zal volgen op deze historische toekomstroman, waarin Roemer zichzelf heeft overtroffen. Sinds zij in Over de gekte van een vrouw Suriname van binnenuit beschreef, als een 'fragmentarische biografie' zoals ze het zelf noemde, heeft zij haar verhouding tot haar land van herkomst steeds verder verhelderd. Gewaagd leven las als een mooie, maar nog steeds fragmentarische en al te symbolisch geladen detective. In Lijken op liefde ontbreken de ingewikkelde fratsen en ondoorzichtige structuren, zodat Roemers schitterende beeldende taal volledig tot haar recht komt. Dit ten gunste van de personages, die ondanks alles liefdevol geschilderd zijn en vol goede moed hun hoop op een toekomst in en voor Suriname uitdragen. Het raadsel is waar zij deze hoop op baseren.


Astrid H. Roemer: Lijken op liefde. Roman. De Arbeiderspers, 251 blz. fl. 29,90

(NRC Handelsblad / Boeken, 23 mei 1997)

NRC Webpagina's
23 mei 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)