U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
  
  NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 




 BOEKEN
 IN DUIZEND WOORDEN
 DISCUSSIE
 BIBLIOTHEEK

In duizend woorden

'Richard Rorty in Laibach'


Op 18 juli 1987 trad in Paradiso de groep Laibach uit de socialistische deelrepubliek Slovenië op. Bij eerdere concerten van Curtis Mayfield, Ben E. King, Nils Lofgren en latere van Celia Cruz & Tito Puente, Burning Spear, Butthole Surfers en Southside Johnny & The Jukes bleef in Paradiso alles bij het oude. Alleen voor Laibach moest de zaal geheel opnieuw ingericht worden.

Ten eerste was er plotseling een bar in de zaal die niet voor het publiek toegankelijk was, maar alleen voor de muzikanten en hun entourage. Een signaal van socio-cultural cleansing avant la lettre. Ten tweede was het podium aangepast op een wijze die The Rolling Stones niet voor mogelijk zouden hebben gehouden: de bühne hing metershoog in de lucht, als een onaantastbare kooi, waaronder de toeschouwers niets anders konden doen dan een beetje rondkrioelen. En ten derde was de keuken van Paradiso onherkenbaar geworden. Dit keer geen simpele broodjes, maar kippenbouten en andere vleeshompen, die door de artiesten van Laibach van boven naar beneden de zaal in werden gesmeten om de hongerige dieren in de kuil onder hun voeten te voederen.

Dat de muzikanten vervolgens in soldatesk uniform en gegroepeerd in een strikte phalanx hun concert ten gehore brachten, was tegen deze achtergrond nog slechts een detail. Hun muziek - met nummers als Mijn broer, strijd en macht of Geburt einer Nation (naar Queen, maar niet toevallig verduitst; Laibach had zich in begin jaren tachtig niet voor niets de oude Habsburgse naam van de Sloveense hoofdstad Lubljana aangemeten) - kon vervolgens de rest doen.

Het merendeels artistiek geschoolde publiek reageerde geïnteresseerd, om niet te zeggen enthousiast, op deze citatentrommel met verwijzingen naar stalinisme en hitlerisme. Slechts enkele aanwezigen schrokken zich rot van deze beeldspraak-zonder-knipoog. Nadat tien jaar eerder de Sex Pistols in Amsterdam hun zegetocht waren begonnen, en de hoofdstedelingen zich vervolgens met graagte hadden laten terroriseren door Hell's Angels die de Stranglers eigener beweging kwamen beschermen, was er eindelijk weer iets dat de toeschouwers niet begrepen en daarom 'goed' moesten vinden.

Volgens de Pop Encyclopedie van Muziekkrant Oor was Laibach in te delen bij de avant-garde. Daar was geen woord aan gelogen. Binnen vier jaar was het oorlog.

Volgens de Sloveense filosoof Slavoj Zizek maakte het publiek in Paradiso zich waarschijnlijk schuldig aan 'voyeurisme'. Althans, dat oordeel zou hij later vellen over de burgers voor de CNN-buis. In het Westen kunnen ze zich alleen nog via de televisie identificeren met zieligheid, want die is van de ander en kan dus alleen via het cheque-boekje verholpen worden, aldus Zizek in zijn boek Schuins beziend. Wat Zizek van Laibach vindt, weet ik niet. Mogelijk ziet hij in deze band de metafoor van een samenleving met oorlogsdrift. Volgens Zizek is het probleem van de 'liberale droom', waarin het 'private' en het 'publieke' gescheiden worden, namelijk dat er altijd een 'residu' achterblijft dat neerslaat in 'obscene en pathologische' lol.

Maar ik weet wèl, sinds maandagavond, dat zijn befaamde Amerikaanse collega Richard Rorty, een der hogepriesters van de hyper-pragmatische wijsbegeerte in dit decennium, denkt dat hij en Zizek beiden toch op dezelfde partij zouden stemmen, als ze tenminste in hetzelfde kiesdistrict zouden wonen. Want: 'veel van de schrijvers die als postmodern geëtiketteerd worden en veel praten over onmogelijkheid, blijken goede en ervaren sociaal-democraten als het om actuele politieke activiteit gaat', aldus Rorty. Resteert hooguit de vraag wie Rorty en Zizek dan zouden stemmen.

Rorty sprak afgelopen maandag in de aula van de Universiteit van Amsterdam zijn tweede Spinoza-lezing uit. De titel klonk veelbelovend: Is 'postmodernism' relevant to politics? Het is een vraag die verdwaalde modernisten, die zich vandaag de dag staande proberen te houden, en daarom wel eens tot ergernis van hun omgeving over de 'maatschappij' plegen te spreken, bezighoudt. Een antwoord op die vraag zou hun paniek immers een beetje kunnen temperen.

Maar in de aula aan het Spui waren er helemaal geen antwoorden nodig, omdat er geen vragen meer zijn. Paniek is nergens goed voor. De kern van Rorty's betoog was zo helder dat je je achteraf moest schamen voor je ongerustheid. Wie zich door zijn vermoeid-retorische slaapwandelen een weg had kunnen banen, leerde dat de Verlichting twee projecten heeft gehad: een politiek en een filosofisch project. Het politieke project had tot doel om de 'wreedheid' in de wereld terug te dringen en daarmee een seculier koninkrijk Gods te realiseren. Dat ging heel aardig. Ware het niet, dat het filosofische project de zaak begon te compliceren. Want de filosofen wilden met alle geweld God te lijf en vervangen door een ander baken (Rede, Natuur). Daardoor liep het eerste bovenmaanse koninkrijk op aarde in de twintigste eeuw wat vertraging op.

Maar sinds 1945 is alles op zijn pootjes terecht aan het komen. Het politieke project zet zich gestaag door. We zijn allemaal sociaal-democratische liberalen met een vleugje eigen confessionaliteit geworden. Het gaat eigenlijk hardstikke goed met ons, als we maar pragmatisch blijven. Ook het filosofische project is nu op een hoger plan gebracht. Want terwijl de Verlichtings-filosofen nog niet verder wisten te komen dan het vervangen van 'God' door 'Rede' en/of 'Natuur', daar is de huidige postmoderne filosofie alweer een stevige stap verder. God, Rede en Natuur: what's in a name. Al die vermeende fundamenten zijn even stuitend omdat ze filosofie en politiek op én lijn proberen te brengen en zo het vrije debat in de weg staan. 'De behoefte aan een wereld zonder wreedheid is dieper en duurt langer dan welke filosofische visie ook. (...) In mijn verhalen over intellectuele en ethische vooruitgang bestaat geen ultieme Waarheid. Wij kunnen ons wel voorstellen dat mensen, op een dag, als ze geluk hebben, moreel volwassen worden, en de bullebakkerige houding van schooljongetjes kunnen afleggen. Maar intellectuele volwassenheid bestaat niet'.

Kortom: 'politiek is lang, filosofie relatief kort'. Derhalve kunnen we ons hier en nu maar beter toeleggen op het oplossen van problemen. Al die alomvattende diagnoses en pogingen om de grote vragen te benoemen leiden immers af van het concrete project dat humanitaire vooruitgang heet. Vandaar dat Rorty maandag zijn lezing aldus begon: 'Als filosofen niet weten wat iets betekent, zetten ze het tussen aanhalingstekens'. Waarna hij deze hoogste vorm van zelfironie onverwijld ter hand nam in de titel van zijn college.

Is dit tergend optimisme van een Amerikaanse filosoof die Nietzsche en Heidegger kent, maar alleen oog wil hebben voor datgene wat hem bevalt en dus bewust het geheel negeert, zoals een muziekliefhebber op de CD-speler zijn favorieten programmeert? Of verkeert alleen de continentaal-Europese filosofie nog in de negentiende eeuw? Ik weet het niet. Ik weet wel dat Europa, precies tien jaar na Laibach in Paradiso, het nog steeds niet kan opbrengen om zijn verhouding tot Joegoslavië te bepalen. We weten dankzij Rorty ook dat het nog langer zal duren voordat Laibach, Zizek en Rorty in hetzelfde stemdistrict zullen wonen. Politiek is immers lang. De 'postmoderne' filosofie daarentegen is een vlinder. Weer een ironie rijker, maar wel een illusie armer.


Richard Rorty: Truth, politics and 'post-modernism'. Van Gorcum, 52 blz. fl. 25,-

(NRC Handelsblad / Boeken, 30 mei 1997)

NRC Webpagina's
31 mei 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)