D E P L E K
|
Terug naar De Plek Stuur uw verhaal naar dePlek@nrc.nl
|
Waintfleet
Onze kettinghonden
Bas Degroot Omdat ze allemaal zo heten, worden ze ook met een nummer aangeduid. Jaap 1 was dus onze eerste Canadese hond, een soort labrador - zwart, middelgroot met grote, witte tanden die hij vaak liet zien. Hij was ongeveer een jaar oud en kwam van een asiel waar hij door een onbekende engerd was achtergelaten, vastgebonden aan de poort. Het was goed te merken dat deze Jaap een pijnlijk verleden had. Hij was altijd bang dat je zijn eten kwam stelen, al had je het hem zelf net gegeven. Als je maar naar zijn gevulde bak keek gromde hij zo luid, met zijn nekharen overeind, dat je er maar van afzag nog wat bij te vullen. En hij was onwaarschijnlijk bang van harde geluiden, vooral van onweer. Dan zou hij, stoer als hij verder was, zo op schoot springen. Jaap 1 was erg wild en onbesuisd, en met de ongebreidelde jachtinstincten van een wolf. Hij lustte alles wat bewoog, behalve mensen. Hij was een kettinghond. Ik geloof dat het in Nederland verboden is, honden aan een ketting te leggen. Wat een leven voor een hond: Bijna altijd binnen en als je eens naar buiten mag dan ga je om sociale redenen aan de lijn en moet het schepje mee, terwijl er nog niet eens een halfvergane, kruidige boom te vinden is om eens lekker tegenaan te gaan en van te genieten. Geen avontuur! Hier op het platteland waar wij leven zijn kettinghonden heel gewoon. Ze zijn zelfs aftrekbaar van de belastingen, want ze moeten werken: Ze waken, houden ongewenste indringers en dieren van huis en haard vandaan. Ze staan natuurlijk niet altijd vast. Zijn wij buiten en "los", dan is de hond het ook. En we lopen ermee. Jaap ving altijd wat. Het aantal muskusratten uit de omgeving zal in zijn tijd aanzienlijk zijn afgenomen. Eens kwam hij met een opossum aanzetten, een grote buidelrat, die hij net op tijd want vlak bij het kippenhok had gepakt. Opossums lusten kip. En bij gevaar houden ze zich dood. Dit exemplaar leek zo dood als een pier (?). Jaap was al begonnen aan zijn staart te knauwen, maar de volgende morgen was hij er toch vandoor! Jaap was een beetje te onbesuisd en werd aangereden. Onze oudste zoon heeft hem in de tuin begraven en heeft nog steeds een stil verdriet om deze Jaap die zo lekker ruig en zo onverwacht trouw was en waar hij zo veilig mee de velden in kon trekken. De tweede hond werd heel ongebruikelijk 'Rudolph" genoemd. We wilden nog niet worden herinnerd aan de zo ongelukkig gestorven Jaap worden herinnerd. Rudolph kwam rond de Kerst (vandaar de naam) en ook van een asiel. Hij was een kruising van een labrador en een collie - een prachtige hond met een lastig karakter. Rudolph jaagde niet, maar hij lustte wel mensen. Na een paar maanden moest hij weg. Toen kwam Jaap 2, drie jaar geleden. Jaap, overwegend een Duitse herder, jaagt niet zo. Hij eet muis, maar verder is hij erg toegevend tegenover andere levende wezens. Hij verdraagt de kippen die uit zijn bak eten als een oudere broer die beseft dat die kleintjes ook niet beter weten. Met een ongelukkig gezicht, de mond wat zeurend in een scheve grimas, probeert hij ze links en rechts in het gareel te krijgen maar er is geen beginnen aan. Links en rechts passeren ze hem. Meestal gaat hij dan maar liggen kijken naar dat gemene volk, de mooie kop op de gevouwen poten, af en toe een diepe zucht. Deze Jaap is zo aanhankelijk dat hij liever wordt aangehaald dan eet. En hij weet het nog niet, maar binnenkort gaat hij verhuizen, samen met ons, naar een prachtig stuk land niet ver hier vandaan. Het is ongeveer een hectare groot, met een vijver, veel bomen, en nog meer vrijheid. Een nieuwe plek, een paradijs voor honden (om over ons maar te zwijgen)... Ik weet nog niet hoe dat moet met die coyotes die we daar wel heel dichtbij en vaak horen huilen. Misschien moet Jaap maar binnen komen wonen. Maar wie zorgt er dan voor de kippen? Zo ziet u maar weer: ook dit paradijs heeft zijn problemen.
|
NRC HANDELSBLAD
30 DECEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |