U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    D E   P L E K  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

Terug naar De Plek

Stuur uw verhaal naar dePlek@nrc.nl

Bonn


Politikverdrossenheit floreert grommend

Door onze correspondent J.M. Bik
Duitsland heeft zijn parlementaire democratie een halve eeuw geleden zo niet opgelegd gekregen dan toch min of meer geïmporteerd. Nadat de democratische Republiek van Weimar (1919-1933) door economische problemen, een verlammende partijenstrijd, geweld op straat en een heropgestaan nationalisme was bezweken, volgde het duizendjarig rijk van Hitler, dat twaalf jaar duurde.

De Bondsrepubliek, met haar belangrijke militair-strategische bufferfunctie, werd daarna via Adenauers Westbindung afgemeerd aan Atlantische en Europese ankers en kreeg een parlementair-democratisch stelsel dat in de Kulturstaat met zijn burgerlijk-elitaire noties in vroeger tijden wel werd gewantrouwd als een vreemde uitvinding van de Fransen en de Angelsaksen, de vijanden in de grote oorlogen van de afgelopen 125 jaar. Intussen is de democratie in Duitsland geworteld, zeggen de Duitsers en hun buren. En zo is het ook.

Maar elke keer als het in de Bondsrepubliek economisch even wat minder gaat valt op dat de verhouding tussen het grote publiek en politieke instituties als de regering, de Bondsdag, de partijen, toch een slag anders lijkt dan in andere Europese landen. In oudere Europese democratieën als, zeg, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland zijn burgers ook geregeld heel ontevreden over de politici die hen regeren of over de economische situatie waarin het land tijdens hun bestuur is geraakt. Van die ontevredenheid geven zij ruimschoots blijk via hun stemgedrag of desnoods door weg te blijven van de stembus. Of door hun politici te binden in min of meer modieuze convenanten, zoals dat van de political correctness. Echter: hun vaak honderden jaren oude politieke stelsel zelf verliest daarbij niets van zijn vanzelfsprekendheid.

De Duitse Politikverdrossenheit, verlies van vertrouwen in politiek en politici, zoals die tijdens de economische crisis van 1992/'93 bleek, en waarin de toenmalige bondspresident Weizsacker nog zo'n opmerkelijke voorhoederol speelde, heeft een hogere grondzeewaarde. Verdriet en teleurstelling, wantrouwen, woede jegens die Politiker in Bonn, het heeft soms wel wat van een gemengd concert op de rand van de ondergang. De klanken dragen verder dan die uit de herensociëteit elders in West-Europa. Misschien heeft dat te maken met de romantische opvatting van veel hedendaagse Duitsers over 'de politiek', die zij de afgelopen halve eeuw hebben leren zien als een soort permanente regisseur en statutaire heilsverschaffer op economisch gebied, het gebied waarop de Bondsrepubliek sinds de late jaren vijftig haar eigen (nieuwe) renomme vestigde.

Intussen zit Duitsland economisch gesproken weer (even?) in zwaar weer en moet zich zelfs zien te bevrijden uit wat voor een deel een structuurcrisis is. De regeringscoalitie van Helmut Kohl heeft voor 1997 een spaar- en groeipakket a 50 miljard gepresenteerd dat ,,asociaal'' wordt genoemd en waartegen dagelijks wordt gedemonstreerd. De SPD-ministers van financiën en hun CDU/CSU-collega's uit de deelstaten beraadslagen over eigen bezuinigingen die woordvoerders van de vakbeweging al als ,,nog asocialer'' hebben gekwalificeerd. Kortom: er mag dan een redelijke kans zijn dat de economie over een jaar alweer aardig, en uit saneringsoogpunt eigenlijk 'te vroeg', uit het huidige dal geklauterd is, maar deze zomer en herfst zullen de klachten over de politici in Bonn op een breed front luid en massaal blijven. De vakbeweging wil 15 juni met grote landelijke betogingen voor een eerste hoogtepunt zorgen. Het toernooi om het Europese voetbalkampioenschap biedt die op dag Schotland-Engeland en Spanje-Frankrijk, Duitsland speelt gelukkig een dag later (tegen Rusland).

Deze maand nog willen de leden van de Bondsdag besluiten over verhoging van hun schadeloosstellingen met 525 mark per 1 juli. Zij zouden dan op 11.825 mark per maand (naast een belastingvrije onkostenvergoeding van DM 6.142) komen. Een meerderheid van de parlementariërs klaagt er in speciaal gedrukte brochures (oplaag: 750.000) over dat er sinds 1977 liefst zeven jaar nul-rondes op hun inkomen zijn toegepast. Dat de verhoging in 1977 wel 100 procent was, zegt de brochure niet.

Een grote gelegenheidscoalitie van CDU/CSU en SPD had vorig jaar een voorstel ingediend om de Bondsdagsalarissen voortaan automatisch te koppelen aan die van hogere rechters. Ware dat voorstel wet geworden, hadden de Bondsdagleden niet meer jaarlijks, angstig onder de schijnwerpers van de media, hoeven te debatteren over de vaststelling van hun vergoeding. Maar de regionale SPD-ministers in de Bondsraad, die hun salaris allang aan de ambtelijke trend gekoppeld weten, lieten hun woedende partijvrienden in de Bondsdag in de steek en verwierpen voor hen zo'n indexatieregeling.

Aangevoerd door de boulevardpers en de bezorgde actualiteitenrubrieken van commerciële tv-satellietzenders discussieert Duitsland nu over de geplande salarisverhoging van de Bondsdagleden in hun Selbstbedienungsladen. De teneur slaat heel goed aan: van ons, gewone mensen, vragen die lui offers maar zelf nemen ze het er mooi van.

De Bildzeitung is al weken in de weer om duidelijk te maken welke Bondsdagleden extra toelagen of bijverdiensten hebben. Groenen, FDP, PDS, een deel van de SPD-fractie en de linkervleugel van de CDU willen de parlementaire salarisverhoging al met een jaar uitstellen. Motief: anders zou (verdere) schade ontstaan voor de toch al aangetaste geloofwaardigheid van de Bondsdag. Die geloofwaardigheid kost zes miljoen mark in de ene of de andere richting. De economie gaat slecht, de Politikverdrossenheit floreert grommend en lijkt te gaan winnen.

(Dit artikel verscheen op 8 juni 1996 in NRC Handelsblad)

NRC Webpagina's
13 JULI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)