Nabestaande Decembermoorden over getuigenis
'Desi gaf opdracht voor alle moorden'
Een van de vermeende hoofddaders
van de Surinaamse December- moorden deed zijn relaas aan een
nabestaande . Daarvan zou een deel op een bandje staan.
Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 7 DEC. Voor de achttiende keer zullen morgen de fakkels
branden op de stoep van het Surinaamse consulaat aan de Amsterdamse De
Cuserstraat. Ook Henri Behr zal er zijn, tijdens de traditionele
herdenking van de Surinaamse 'Decembermoorden'. Zijn gedachten zullen
uitgaan naar zijn broer Bram, de journalist die samen met veertien
andere prominente critici van het toenmalige Militair Gezag in 1982
standrechtelijk werd doodgeschoten in Fort Zeelandia.
De herdenking zal anders zijn dan andere jaren. Achttien jaar gebeurde
er niets met de Decembermoorden, maar met het officiële onderzoek
dat het Surinaamse OM onlangs is begonnen, is die situatie drastisch
gewijzigd. Behr deed zelf naspeuringen naar het lot van zijn broer.
Macaber hoogtepunt daarin was een gesprek dat hij in 1996 voerde met
Paul Bhagwandas, de gevreesde militair die te boek stond als 'de beul
van Paramaribo'. Bhagwandas, die in 1996 overleed, zou bij de
Decembermoorden een hoofdrol hebben gespeeld. "Ik heb de stoute
schoenen aangetrokken en contact met hem heb gezocht", vertelt Behr.
"Bhagwandas was geen onbekende voor me. Hij kwam vroeger bij ons thuis
en zat samen met Bram op de St. Paulusschool. Via een bevriende relatie
in de medische wereld had ik gehoord dat hij nog maar kort te leven had
en toen heb ik hem benaderd. Twee maanden voor z'n dood heb ik hem
gesproken." Het werd een angstaanjagend gesprek met het prominente lid
van de 'Groep van Zestien', de club sergeanten die in 1980 de
staatsgreep had gepleegd. Bhagwandas, spelend met een pistool, vertelde
bijna achteloos wat er gebeurd was op 8 december. "Het lugubere was dat
het leek alsof hij er trots op was", zegt Behr. "Hij erkende dat hij
persoonlijk betrokken was bij de moord op Bram, zei dat hij het een
volgende keer weer zou overdoen en dat hij er geen nacht wakker van
lag." Volgens Bhagwandas had Bouterse de volledige leiding. Behr: Hij
zei: "Oké , ik heb gemoord, maar Desi gaf opdracht voor alles.
Hij wilde persoonlijk de doodvonnissen uitspreken en bracht zelf twee
mensen om: vakbondsleider Daal en militair Rambocus." Verder deed
Bhagwandas, vertelt Behr, een voorspelling: "Hij zei: ik ga nu dood,
maar ik zeg je dat Desi mij en Roy (Horb, de later onder verdachte
omstandigheden omgekomen tweede man van de Groep van Zestien, red.) de
schuld zal geven als de Decembermoorden ooit voor de rechter komen."
Bhagwandas vond dat hij in de steek gelaten was door Bouterse, vooral
vanwege financiële motieven. Nederland had de zogenaamde
'suppletiegelden', een tegemoetkoming aan Surinaamse militairen in
actieve dienst, na de Decembermoorden stopgezet en Bouterse weigerde
dat te compenseren. " Bhagwandas voelde zich verraden", vertelt Behr.
"Hij zei: we waren met de Groep van Zestien bloedbroeders, maar je ziet
dat als het om geld gaat je net zo makkelijk aan de kant geschoven
wordt."
Behr kaartte ook een ander langlopend gerucht rond de Decembermoorden
aan: het vermoeden dat enkele graven van slachtoffers naderhand zouden
zijn opengebroken om sporen op de lichamen uit te wissen. "Hij wilde
daar niet gedetailleerd op ingaan, maar zei wel: je gaat in die graven
niet vinden wat je denkt dat je zoekt", aldus Behr, die een deel van
het gesprek stiekem opnam op een kleine memorecorder: "Op een gegeven
moment klikte dat recordertje uit en durfde ik het niet om te draaien.
Het bandje met het opgenomen materiaal heb ik kort na het gesprek
afgegeven aan Ilse Labadie, de inmiddels overleden voorzitster van de
Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) in Paramaribo. Ik weet
niet wat zij ermee gedaan heeft." Maar heeft Behr dan geen kopie
gemaakt? "Nee, er is maar één exemplaar. Het verhaal dat
er ook een kopie bij de Surinaamse politie zou liggen, is mij onbekend.
Heel misschien dat Labadie dat daar ooit gebracht heeft. Zelf heb ik
alleen een politieman van mijn bezoek verteld, maar een tape hebben ze
uit mijn handen nooit gehad." Een OGV-woordvoerder in Paramaribo zei
vanochtend niet te weten wat oud-voorzitster Labadie met de bandopname
heeft gedaan en onbekend te zijn met het bestaan ervan. Behr: "We
moeten er achter zien te komen wat Labadie met het bandje heeft gedaan.
Ik weet het niet, maar hoop vurig dat het boven water komt."