MODE
|
Voorpagina Supplement |
|
Het trottoir als catwalkvijftig jaar straatmodeJOANITA VROOMOp straat razen stylistische ontwikkelingen voorbij: van hipcat naar perv, van leren jack naar rasta-pruik. De enige wet van de jeugdcultuur is dat de look zich af zet tegen de vorige generatie. De chaos in stijlen is geordend op de Londense tentoonstelling Streetstyle. Ze zijn onder ons, ze lopen in het wild rond - en we beseffen het niet eens. Waakzaamheid is echter geboden, wil men overeind blijven in de kakofonie van het moderne straatleven. Weet u soms het verschil tussen pervs, cuties, riot grrrls, raggamuffins en psychobillies? Of bent u nog uit de tijd van de hipcats, zazous, teddy boys, mods en beatniks? Dan loopt u alweer lelijk achter en is uw street credibility bijna tot het nulpunt gedaald. Wie houvast zoekt in de chaos van stijlen, versieringen en attitudes waarmee de huidige mens zich vertoont in het openbare leven, moet als de bliksem naar het Victoria & Albert museum te Londen. Daar is nu met de tentoonstelling Streetstyle voor het eerst de ontwikkeling van de jeugdculturen van de afgelopen halve eeuw in kaart gebracht. Op een bijna antropologische wijze volgt de expositie de dynamiek van de straatmode sinds de Tweede Wereldoorlog. Het belang is evident: de straat is ons schouwtoneel en hanging out is de levenskunst van deze tijd. In het statige museum wordt het ontstaan en de bloei van veertig kledingstijlen behandeld. Het begint met de exuberante zoot pakken uit de jaren veertig die door Cab Calloway en Malcolm X populair werden, en eindigt met de stylistische promiscuteit van de jaren negentig, waarin verschillende, soms zelfs tegenstrijdige, uitdossingen met elkaar worden gecombineerd. The supermarket of style, noemen de samenstellers dat, waarin iedereen zijn winkelwagentje kan volladen met elk gewenst mode-artikel. De ene dag ben je als neo-hippie in eco-look gekleed, de volgende dag ga je gewapend in plastic naar een cyberpunk-party, de derde draag je een rastapruik boven een Zeeman-trui. De Angelsaksische wereld geeft de toon aan in de straatmode, zo blijkt op deze expositie. De trendzettende invloeden komen van de Amerikaanse beats, rockabillies, surfers, hippies en grungers, en van de Engelse mods, psychedelics, skinheads, punks en new romantics. De uitzonderingen op die Engelstalige overmacht zijn Frankrijk (zazous en existentialisten met hun zwarte coltruien) en Jamaica (waar we de rude boys, rasta's en raggamuffins aan danken). De rest van de wereld heeft het nakijken. Een rode draad in alle ontwikkelingen is de populaire muziek, vanaf de jazz, via The Beatles tot Nirvana. Zo zien we naast de veel gemiteerde knaloranje psychedelische jurk van Gretchen Fetchin (Grateful Dead), het glitterjasje van de nichtenrocker Brian Ferry, het 'new romantic' piratenpak van Adam Ant, ook de uitmonstering van bebop-muzikanten Thelonious Monk en Slim Gaillard ('the man whose trousers were sharper than a Gillette blade'). Daarnaast overheersen twee basishoudingen in de naoorlogse straatmode: dressing up en dressing down. De blanke hippies, beatniks en grungers uit de Amerikaanse middenklassen illustreren dat laatste - je zo nonchalant mogelijk kleden om een symbolische afdaling op de sociale ladder te maken. Terwijl andere, vaak achtergestelde subculturen (zooties, teddy boys, funk, b-boys & flygirls) juist aan 'dressing up' doen. Door extravagante, dure stoffen en luxe accessoires wordt hier de boodschap verkondigd: 'Ik heb het gemaakt. Don't mess with me!' Het aardige van de Londense expositie is dat je goed ziet hoe de straatkleding door de tijd heen de officiële mode heeft benvloed. Behalve de echte kleren van de oorspronkelijke dragers (het straatvuil zit er soms nog op) zijn ook Haute Couture-imitaties tentoongesteld. Ze staan - hoe symbolisch - op een hoger plateau zodat je er met je vingers niet aan kunt komen. Een van de eerste ontwerpers die het belang van straatmode erkenden, was Yves Saint Laurent. In Streetstyle staat zijn zwarte lakjas uit 1963, die genspireerd is op existentialistische beatnik-invloeden. Maar ook Vivienne Westwood, Karl Lagerfeld, Calvin Klein en Gianni Versace lenen graag en vaak van de straat. De geschiedenis van het zwarte leren motorjack, ook wel 'perfecto' of 'Bronx' jacket' geheten, illustreert dit bubble-up effect van de straatmode het mooist. Vlak na de oorlog was dit jack vooral populair bij ontwortelde Amerikaanse veteranen die rusteloos op hun motoren rondtoerden. Pas toen Marlon Brando er een droeg in de film The Wild One (1953) werd de perfecto in een klap hét symbool van de rebellerende jeugd. Rockers, vetkuiven en Hell's Angels, allemaal adopteerden ze het jack maar al te graag. Door de jaren heen verloor het zwarte motorjack echter zijn 'bad boy - bad girl' connotatie en nu is de perfecto gemeengoed geworden. Nieuwe versies van dit jack verschenen zelfs op de internationale catwalks, zoals een wit exemplaar van Stephen Sprouse met graffiti van Keith Haring, en de met metalen spijkers versierde, peperdure uitvoeringen van Katherine Hamnett en Gianni Versace. Het opmerkelijkst is nog de variant van de Britse ontwerpster Bella Freud, waarvan de stof (roze wollen bouclé) de perfecto wel een erg vervreemdend, 'vrouwelijk' effect geeft. Streetstyle maakt één ding duidelijk: iedere generatie zet zich stylistisch en ideologisch af tegen de vorige generatie (mods tegen teds, hippies tegen mods, punks tegen hippies, de casuals tegen punks, enzovoort). Maar tegelijkertijd ontkomt niemand eraan elementen van de eigen look uit eerdere straatmode's te halen. Zo droeg de punker Sid Vicious, basgitarist van de Sex Pistols, tijdens zijn arrestatie wegens de moord op vriendin Nancy Spungen, een glanzend blauw-zilveren kostuum dat zó uit de tijd van de teddy boys (de jaren vijftig) leek weggelopen. Het is een prachtig pak, en je bent dan ook geneigd Sids' moeder gelijk te geven toen ze over haar zoon in handboeien schreef: ,,Ik had Sid al een paar jaar niet in een pak gezien, en ondanks de droevige gebeurtenis kon ik niet nalaten te denken hoe geweldig imposant hij eruit zag.'' Street Style. Catalogus: ƒ 50,85. (Uit NRC HANDELSBLAD van donderdag 29 december 1994) |
|
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (13 april 1996 / web@nrc.nl) |